Tanzania........ reisverslag februari 1982
Rondreis met Encounter Overland
"Tanzania, het land waar het allemaal begon"
Dinsdag 16 Februari 1982 - Vertrek
Na weken van voorbereiding is het vandaag zo ver. Met loodzware koffer, na lang dubben verkozen boven de rugzak, stap ik om 16.45 in de bus naar de trein die me naar schiphol brengt. Drie uur later stijgt het vliegtuig van de SAS op en ben ik begonnen aan de eerste etappe naar Kopenhagen. Het is bewolkt zodat er tijdens de één uur en tien minuten durende vlucht niet veel te zien is. Het vliegtuig is onderbezet en ik vraag me af waar de SAS van draait. De vlucht duur 1 uur en 10 minuten en na de pascontrole op de luchthaven stap ik meteen op de bus naar het centrum van Kopenhagen. Ik betaal de rit met dollars, iets waar ze hier geen raad mee weten. Van de $5,- krijg ik 20 kroon en een Hollandse gulden terug terwijl de rit in dollars $2,- is. Aangezien hier in Kopenhagen alles al voor betaald is heb ik thuis niet de moeite genomen kronen te wisselen of zelfs maar naar de koers te informeren. Bij de SAS-terminal in het centrum aangekomen vraag ik naar mijn besproken hotel Absalon in de Helgolandsgade. Volgens de NBBS vijf minuten lopen vanaf de terminal. Ik krijg een plattegrond mee met een routebeschrijving naar de Absalonstraat. Na een half uur zwoegen met mijn loodzware koffer heb ik pas door dat het hotel Absalon heet en niet de straat. Tijdens mijn 'sight-seeing tour' door Kopenhagen word ik door een dame een winkel in geloodst om een paar vraagjes te beantwoorden. Binnen krijg ik een vragenlijst voorgeschoven en begin net als een paar anderen de in het Engels gestelde vragen te beantwoorden. Al snel heb ik de truc door. Het zijn een stel slimme verkopers die door mensen een ellenlange vragenlijst voor te leggen met vragen over je zelf (meer dan 1000 vragen !) pretenderend dat 't een test is waarna je jezelf beter leert kennen er op speculeren dat de mensen niet drie uur de tijd hebben alle vragen te beantwoorden waarna ze een peperduur boek worden aangesmeerd waar alles nog eens rustig na te lezen is. Ik ben dan ook snel weer vertrokken, de mensen die zich hebben laten inpakken door de gladde verkopers achter latend. Uiteindelijk neem ik maar een taxi naar mijn hotel. We rijden het hele stuk terug en vlak om de hoek van de SAS-terminal blijkt mijn hotel te staan. Na een verfrissende douche lig ik om half twaalf op bed met de wekker om 6 uur.
Woensdag 17 februari - Kopenhagen naar Dar es Salaam
Na een haastig ontbijt, de keuken ging pas om 7 uur open, neem ik weer de bus naar het vliegveld. Ik moet weer met 5 dollar betalen, maar krijg nu slechts 18 kroon terug. Thuis toch even uitrekenen hoeveel een kroon waard is en de kranten naslaan om na te kijken hoeveel procent hij vannacht gedevalueerd is. Volgens schema klaar ik om 7.40 in. Volgens mij veel te vroeg, maar het staat op mijn ticket. Precies twee en een half uur later verlaten we het grauwe Kopenhagen. De service aan boord is buitengewoon. Goed eten en behulpzame stewardessen. Boven Berlijn wordt de wolkenmassa minder dicht en kun je vaag vanuit onze DC8 de Elbe zien. Ik wil nog wat bij slapen, maar krijg daar de kans niet toe aangezien de stewardessen steeds weer met nieuwe hapjes en drankjes langs komen. Om 12.15 kunnen we onder ons de licht benevelde Alpen zien en een stukje verder de vroeger zo schöne blaue Donau. Om één uur hebben we de eerste tussenlanding in Athene. Vervolgens via Kreta de Middellandse zee over. Boven de Sinaï worden we door Israëlische straaljagers in de gaten gehouden. Met twee uur tijdsverschil t.o.v. Nederland maken we om 19 uur een tussenlanding in Saudie-Arabië (Jidda) en raken hier al onze 'stropdassen'(zakenlui) kwijt. Het is inmiddels donker geworden. Na een uur stijgen we weer op en zien het nu verlichtte Jidda vanuit de lucht. Het is een redelijk grote stad midden in de woestijn. Waar de stad op houdt, houdt ook het licht op. De straten zijn vervolgens het Amerikaanse blokkenmodel gebouwd. In het pikkedonker vliegen we de laatste etappe naar Dar es Salaam. Na het avondeten, dat wegens een storm in de veiligheidsgordels genuttigd moest worden, moet ik de eerste 4 formulieren van een ongetwijfeld lange rij invullen. Het zijn formulieren waarop je, je hoeveelheid geld moet aangeven. Met dit formulier zou ik nog heel wat te stellen krijgen. Na een film over Elvis arriveren we rond middernacht in Dar es Salaam.
Donderdag 18 februari Dar es Salaam
De hitte komt me bij de uitgang van het toestel al tegemoet. Daar sta ik, met rui, ski-jack en een alles behalve mobiele koffer te zweten bij 23 ° C. Een typische tropengeur komt me tegemoet. Later hoor ik dat dit is van de hier gebruikelijke kokosolie (vet om te braden) en verbranding van petroleum. Na de pascontrole en het afstempelen van de vier formulieren ga ik mijn koffer ophalen. Door mijn eerlijke gezicht hoef ik voor de 4e maal in successie mijn koffers niet te openen. Een van de afgestempelde formulieren betreft een opgave van de ingevoerde valuta. Bij elke transactie moet het met officiële stempels bijgewerkt worden en bij vertrek uit Tanzania weer ingeleverd worden. Op deze wijze proberen ze de zwarte markt tegen te gaan. Buiten het vliegveld wil een Tanzaniaan me voor $20,- naar Dar es Salaam brengen. Afgezien van het extreme bedrag voor die 14 km zou ik in de problemen kunnen komen bij het verlaten van Tanzania. De bank is uiteraard al dicht, zodat ik tot morgenvroeg moet wachten eer ik naar Dar kan. Hier voel ik weinig voor, gezien het aantal duistere figuren dat rond de luchthaven hangt. Ik ga terug naar binnen om bij een official raad te vragen. Het is ook te gek om los te lopen. Tanzaniaans geld mag niet ingevoerd worden, de bank is dicht en op straat wisselen is strafbaar. In de hal zijn nog twee Denen, die ik vraag hoe zij in Dar dachten te komen. Zij blijken door een vriend te worden opgehaald en hebben bovendien met z'n drieën twee tweepersoonskamers. Ik mee dus. De taxi naar Dar kost 120 Shilling (ca ¦ 40,-). Het in Denemarken gereserveerde hotelletje blijkt echter niet van onze komst af te weten, zodat we met z'n vieren de andere tweepersoonskamer delen. De 700 meter van het hotel naar de YMCA, waar we nu slapen, kost $100,- oftewel ¦ 33,- !! De derde Deen, Morten, doet daar erg laconiek over en betaald alles. Na nog wat praten vallen we rond half drie in slaap.
Vrijdag 19 Februari Dar es Salaam
Om 8 uur zijn we weer op en na een douche in het niet al te schone hotel gaan we ontbijten. De keuken van de YMCA is al dicht en eten we in het dure hotel Kilimanjaro. De Denen Niels en Anne-Grete gaan voor resp. 2½ en 1½ jaar missiewerk doen in Tabora, West-Tanzania. Ze moeten veel regelen (vliegtuig bespreken, ambassade etc.) zodat Morten en ik alleen terug gaan naar de YMCA. Morten moet nog wat zwart geld wisselen. Niels heeft een paar honderd dollar voor Morten het land binnen gesmokkeld. Degene die de YMCA runt, Morten's Afrikaanse neef, regelt telefonisch een belangstellende. Morten krijgt 50 shilling voor een dollar terwijl ik vanochtend bij de bank slechts 8,3 S had gekregen. Aangezien Morten bij de YMCA in Moshi werkt, een plaats waar ik met Encounter Overland ook langs kom, en zegt daar voor mij aan de broodnodige stempels kan komen zonder dat ik hoef te wisselen besluit ik ook $100,- te wisselen. Morten wisselt zelf $250,- en heeft een enorme stapel briefjes van 100 Shilling (officieel ¦ 33,-). Ik begrijp nu waarom hij gisteren zo makkelijk deed met die taxi. Als het in Moshi met de stempels lukt en ik kan de rest ook zwart opnemen, plak ik er misschien een week Zanzibar aan vast. Na de transactie wordt er onder het genot van Konyagi, Tanzaniaans 60%-vocht, en een bak geroosterd schapevlees het corrupte Tanzania doorgelicht. Er zit in dit land heel wat scheef en Morten en zijn oom weten precies de wegen te bewandelen om aan alles te komen. Ze smijten met geld. Een uurtje later zoeken we, wonderbaarlijk niet dronken, Niels en Anne-Grete op. Ze blijken net een al reeds geboekte vlucht te hebben gereserveerd. Dit zetten we morgen wel recht. Ze moeten alleen nog naar de 'White Father', die we in de kerk aantreffen. Deze kerk biedt tegen een lichte vergoeding daklozen onderdak. De geestelijke is van dezelfde kerk als Niels en Anne-Grete en regelt vanuit Dar es Salaam het zendingswerk naar o.a. Tabora. We worden door de geestelijke vervolgens uitgenodigd mee te gaan zwemmen in de Indische Oceaan even buiten Dar es Salaam. Het water is ongelofelijk zout. De grond is steenachtig waarop allerlei schelpen zich hebben genesteld. Hieraan snijd ik me lelijk waardoor ik voor het eerst mijn op het laatste moment aangeschafte medicamentendoos moet gebruiken. De natuur is hier op slechts 2 km buiten Dar gelegen plaats geweldig. Zo zijn er bijvoorbeeld onderweg de eerste kleine witte reigers te zien. Nadat thuis het zout van onze lichamen af gedouched is nemen we een hamburger in hotel Kilimanjaro. Hierna bezoeken we nog even Morten's oom Arthur eer we terug gaan naar de YMCA. Anne-Grete en Niels gaan vroeg naar bed want ze moeten morgen vroeg op het vliegveld zijn. We nemen nog wat foto's waarbij we pardoes met z'n drieën door het bed zakken. Met Morten ga ik nog even in een bar wat drinken. Er zitten Engelse, Ierse en Zweedse vrienden van Morten, die Morten van Deense spirituosen voorziet. Het zijn allemaal reizigers. Ze naderen allemaal het einde van hun soms al maanden durende reis waar ze soms jaren voor gespaard hebben. Na sluitingstijd gaan zij hun laatste geld op maken in een sexclub en wij terug naar de YMCA. Het is dan 24.00 uur.
Vrijdag 19 Februari Dar es Salaam
Om 5 uur zijn we weer op pad om onze twee 'missionarissen' op het vliegtuig naar Tabora te zetten. We wensen ze de komende 2½/1½ jaar veel sterkte. Terug in Dar moeten we in hotel Africana meer dan een uur op een bestelling wachten. Het hoort bij een derde wereld land maar wat hadden we een dorst. De ochtend besteden we verder aan het regelen van o.a. het terug geven van het vliegticket van Anne-Grete en Niels en het toestemming vragen diesel te mogen kopen (het is op de bon) voor een te lenen truck. Diesel is erg schaars. Tanzania kent zelfs een autoloze zondagmiddag. Morten en zijn vrienden gaan de prachtige oude slavenstad Bagomayo bezichtigen en kunnen mij dan mooi bij het verzamelpunt van Encounter Overland, hotel Silver Sands, afzetten. Bij de YMCA komen we de eerste zwarte Tanzaniaanse parlementariër, een oom van Morten, tegen. Het moet een erg invloedrijk persoon zijn. Als 's Middags de te lenen truck de eerste dagen niet beschikbaar blijkt besluit ik de minibus van 15.15 naar Silver Sands te nemen en zeg Morten tot ziens. In Moshi kom ik deze spontane jongen hopelijk weer tegen. Op 'Silver Sands' aangekomen blijkt de vorige groep al twee dagen terug te zijn. Van mijn groep zijn er al drie gearriveerd. Drie Australische meisjes/vrouwen, waarvan er een van oorsprong Nieuw-Zeelands is. De overige groep bestaat uit 18 personen van zeven verschillende nationaliteiten. De gemiddelde leeftijd is ongeveer 30. Na drie dagen tussen de Tanzanianen geleefd te hebben valt me hier direct de afstand tussen blank en zwart op. Ik mis nu al de Tanzaniaanse spontaniteit van de eerste dagen. Vele verhalen worden door de oude garde verteld. Zo hebben 9 van de 18 de top van de Kilimanjaro gehaald, worden we de eerste nacht door mieren opgegeten, kunnen we aan het einde van de eerste dan door de erg slechte weg als hutspot gegeten worden, kom je uiteindelijk helemaal gaar terug en wordt je constant afgelegd. Een van die dingen is in ieder geval juist, de groep is totaal uitgeblust. Onze groep moet uit 13 mensen bestaan, waarvan de laatsten zondag aankomen. We gaan derhalve maandag op pad. Alhoewel ik pas kort in Tanzania ben, ben ik al zo aan het engels gewend dat ik nu zelfs ook in de engelse taal denk. Een van de toffe dingen van Niels, Anne-Grete en Morten was dat ze zelfs als Denen onder elkaar engels spraken. Hoe weinig blanken er hier in Dar zijn blijkt wel uit het feit dat je steeds dezelfde blanken tegen komt. De meesten hier heb ik in de stad al gezien of zelfs een drankje mee gedronken. Ik slaap vannacht in de truck en de rest in de tent. Bovendien moet ik van vier tot vijf wachtlopen. Twee dingen vallen m... Midden in deze regel arriveren 2 Australische meisjes (Marge en Mary) van mijn groep en ben ik nu vergeten wat me opgevallen was. Na de verhalen van de meisjes over hun al zes weken durende Afrika-reis en hun berovingen (2 maal) laat ik de truck aan hen en ga ik buiten in de verfrissende wind slapen.
Zaterdag 20 Februari Silver Sands
Om vier uur moet ik er uit om met Darrayl, een Australiër, wacht te lopen. Ook hij maakt een wereldreis en gaat vandaag nog naar Egypte. Het terrein wordt ook nog bewaakt door een militair die bewapent is met een mitrailleur. Er moet hier veel geroofd worden. Bij een eerdere Encountergroep heeft hij zelfs op een overvaller geschoten. Om 5 uur mag ik er weer in om anderhalf uur later weer wakker gemaakt te worden voor het ontbijt. Ik maak voor het eerst kennis met de pudding. Het smaakt vreselijk, maar je moet er een volle maag van krijgen. Het schoonmaken van de pot is nog erger dan de pudding zelf. Vandaag arriveren twee Duitsers en een Engelse. Ik ben gelukkig niet meer de enige man in de groep, maar 2 tegen 7 is nog steeds erg weinig. De jongens van de vorige groep zeggen dat ze in de verkeerde zitten vanwege al die vrouwen, maar zij hadden echter grote kwaliteit-vrouwen en ik slechts de kwantiteit. In het restaurant heb ik een vreemd gesprek met ene Heinz. Aanvankelijk denk ik dat hij een geintje maakt als hij zegt een air-conditioned bus, koelkast en stereo-installatie tijdens deze reis verwacht te hebben, maar wat later blijkt dat hij alles meent en als verziekte Westerling de afgelopen weken aardig wat afgebaald moet hebben. 's Middags loop ik over het strand naar het volgend hotel. Vanuit dit hotel Kunduchi Beach laat ik me met een groep Engelsen met de boot overzetten naar 'koraaleiland'. Van Ross, onze chauffeur, heb ik snorkel en duikbril geleend om hier te duiken naar de koraalriffen. De Engelsen, die hier in Tanzania wonen, wijzen me de mooiste plekjes. Deze middag lijk ik wel een lid van de beroemde Calypso bemanning, zoveel schoons is er te zien onder water. Ik heb alleen geen contactlenzen bij me zodat alles een beetje wazig is, maar je kunt zo dicht bij de bont gekleurde vissen komen dat alleen een blinde ze niet zou kunnen zien. Na een paar uur genieten van dit onderwaterschoon ga ik weer terug. Onderweg zie ik veel strand- en roofvogels. Ook maak ik voor het eerst kennis met de armoede hier. In aftandse krotten langs het strand leven vissers die bij wijze van spreken nog geen broek aan hun kont hebben. Bij hen koop ik voor 345 Shilling (veel te veel) een aantal prachtige schelpen en een stuk koraal. Door het zoute water en de intense zon ben ik vandaag behoorlijk verbrand en zie er uit als een rode kreeft. 's Avonds zetten we de vorige groep op het vliegtuig. Weer terug op Silver Sands slaap ik in de truck. Elke nacht moet er iemand in de truck slapen om hem zo te bewaken. We hoeven, of beter gezegd kunnen vannacht niet wacht lopen vanwege ons te kleine groepje. We zouden anders twee maal per nacht er uit moeten. Onze bagage ligt bij Ross in de kamer.
Zondag 21 Februari Silver Sands
Ik word vanochtend om 7 uur het bed uitgeschopt door een Australische kenau, die zich even later bij de bereiding van het eten opwerpt als groepsleidster en links en rechts orders uit deelt. Ik denk niet dat ik het erg zal kunnen vinden met deze bazige tante. Na het ontbijt gaan we de laatsten van de groep ophalen. Gelukkig zijn er twee Engelse mannen bij. De laatste die arriveert, last but not least, is een beeldschone Amerikaanse. Na Zuid-Amerika en Zambia is Tanzania nu het zoveelste land dat ze bezoekt. Op de terugweg begint het wat vreemde gevoel in mijn buik van vanochtend om te slaan naar hoofdpijn en braakneigingen. Ik ga op bed liggen en word pas om 16.30 uur wakker met een enorme hoofdpijn. Achteraf denk ik dat ik 'bevangen door de hitte' ben geweest. Ross heeft juist deze middag uitgelegd hoe het groepsgebeuren in zijn werk gaat en hoe de route er uit zal zien. Ik blijk te zijn gebombardeerd tot waterman, d.w.z. dat ik de enorme watertank onder de auto en drie jerrycans waar het kan, moet bijvullen en het onbetrouwbare water moet de-infecteren. De groep bestaat uit dertien personen: 4 Australische meisjes, 1 Nieuw-Zeelandse, 2 Duitsers, 1 Amerikaanse, 3 Engelsen en ik. Ross, onze chauffeur en reisleider is ook een Engelsman. Ik heb nu ook een soort functie van tolk, daar ik de enige ben die zowel Engels als Duits spreek. Vanavond ga ik voor het eerst vroeg naar bed (22.00 uur). Morgen gaat het grote avontuur beginnen.
Maandag 22 Februari - Dar es Salaam naar Lugoba
We worden om 5.30 uur door Ross gewekt en vertrekken drie uur later naar Dar es Salaam. De meesten zijn nog niet in Dar geweest en moeten nog allerlei dingen regelen als geld inwisselen. Ik ga maar een drankje nuttigen in het Kilimanjaro hotel en kom daar in gesprek met ene Muru. Hij is zeeman geweest en heeft een half jaar in Rotterdam gewoond in de buurt van metrostation Maashaven. Hij heeft nu drie taxi's rijden in Dar. Ik ben gelukkig nog niet ziek. Mijn uitwerpselen hebben weliswaar niet meer de Hollandse kwaliteit, maar zijn nog in vaste toestand. We zijn hier heel wat hygiënischer op ons zelf dan in Tunesië. Voor elke maaltijd worden b.v. de handen gedesinfecteerd. In Tunesië is iedereen na een paar dagen ziek geworden (meestal diarree). Ik heb daar een paar dagen 40 ° c koorts gehad en ben bij elkaar wel zes weken aan de diarree geweest. De schrik zit er dus goed in.
Nadat ik een uurtje de truck bewaakt heb, ga ik weer naar Kilimanjaro hotel. Daar kom ik Morten tegen, samen met Nills en John. De laatste twee zitten vast, aangezien de grenzen met Kenia en Zambia gesloten zijn naar aanleiding van de Tanzaniaanse inval in het Uganda van Idi Amin. Morten gaat morgen terug naar Moshi. Nadat we met de hele groep op een markt inkopen hebben gedaan beginnen we met de rondreis. Twee en een half uur later komen we bij een open plaats langs de weg aan, waar we ons kamp opzetten. Als de tenten staan, gaan we hout verzamelen voor het kampvuur. Met zagen en bijlen worden half-dode bomen en dikke takken tot brandhout verwerkt. Het is zwaar werk en we zitten dan ook al snel onder de wondjes en blaren. Na de maaltijd zet ik mijn stretcher in elkaar en wil in de open lucht gaan slapen. Als ik voor de zekerheid wat muggenolie op mijn huid wil smeren, blijkt dat ik die vergeten ben. Voor vandaag is dat niet zo erg vanwege het lichte briesje, waar muskieten zo'n hekel aan hebben, maar ik hoop wel dat iemand de komende weken wat over heeft. Als ze tenminste geen wraakgevoelens hebben na vannacht. Ik adviseerde namelijk iedereen in de open lucht te slapen vanwege dat briesje. De meesten zijn dus verrot gestoken omdat ze niet begrepen dat ze zelf ook in dat briesje moeten gaan liggen en niet aan de windstille kant van de auto. Op deze overnachtingsplaats is de vorige groep door een mierenleger overvallen. Wij hebben ze gelukkig nog niet gezien.
Dinsdag 23 Februari Lugoba naar Moshi
Om 5.30 uur staan we op en om 7.00 uur vertrekken we richting Moshi. Net voor een aanstormend mierenleger. Wat een geluk! Het is vandaag volgens de vorige groep één van de mindere dagen. Hele slechte weten en de grootste af te leggen afstand op één dag. Dat eerste ondervinden we al snel. Overal zitten enorme gaten in het asfalt en we worden dan ook menigmaal flink door elkaar gehusseld. Er is vrij veel verkeer op deze hoofdweg tussen de twee grootste steden van Tanzania. We moeten er niet aan denken hoe de niet-hoofdwegen er uit zien. Onderweg is er veel te zien. Naast de eerste roofvogels (veel wouwen en arenden) en bavianen zijn de primitieve huizen van de bevolking te zien. Van houten spalken hebben ze eerst een raamwerk gemaakt waarna de gaten met koeiemest of klei opgevuld zijn. Het dak bestaat uit stro of bananenboombladeren. De mensen zie je vaak met grote kannen langs de weg lopen op weg naar soms kilometers ver gelegen waterputten. Na een 11 uur durende rit in de zelfs door de wind geen verkoeling brengende hitte zetten we vlak onder Moshi de tent op, op een grasachtige steppe. In de verte is de hoogste berg van Afrika, de Kilimanjaro (5896 m), reeds te zien. In de verte wordt d.m.v. het platbranden van stukken steppe het land geschikt gemaakt voor de akkerbouw. De bomen in de omtrek zitten vol met de kunstige weversnesten. De steppe zit ook vol met enorme termietenheuvels. Termieten slagen gelukkig het grootste gedeelte van het jaar, zodat we er nu geen last van hebben. Het waait behoorlijk en dat brengt gelukkig enige verkoeling als de avond gevallen is. Onder een prachtige sterrenhemel en omgeven door kleine en grotere bergen val ik in slaap. Een prachtige overnachtingsplaats.
Woensdag 24 Februari Moshi
We staan voor ons doen vrij laat (6.30 uur) op. Nadat we onze body op teken hebben gecontroleerd, vertrekken we naar Moshi, waar we 2½ uur later aankomen. Hier worden inkopen gedaan, water bijgetankt en geld gewisseld. Als je geen 'petrol-money' (onze code voor zwart geld vanwege de hoge straffen die op de verboden geldtransacties staan) wisselt, is Tanzania buitengewoon duur. Een shilling is wel 33 cent volgens de officiële koers en maar vijf cent als je zwart gewisseld hebt. De koers van de shilling wordt door de regering kunstmatig hoog gehouden en iedereen verwacht binnenkort een enorme devaluatie en wil zich hiertegen indekken door het kopen van dollars. Dollars zijn bovendien erg geliefd omdat de luxe artikelen alleen met dollars op de zwarte markt te verkrijgen zijn en door mensen die naar het buitenland willen. Shillingen zijn namelijk buiten Tanzania niet meer waard dan een stapeltje oud papier. Nadat we de plaatselijke leercoöperaties hebben bezocht, rijden we naar Kibo-hotel aan de voet van de Kilimanjaro. Er zijn gelukkig douches, want we zijn allemaal zwart van het vuil. Vanuit de bar van het Kibo-hotel heb je een prachtig uitzicht op de lager gelegen regenwouden. Boven al dat groen cirkelen roofvogels op zoek naar een prooi. We hebben voor het eerst de tent opgezet. We zitten al op behoorlijke hoogte en het zal dus wel koud worden vannacht. Ik slaap met Valerie in de tent, daar er niemand anders te vinden is die met deze sportieve 59-jarige snurkster wil slapen. Ik slaap toch overal doorheen. Om 9.00 uur liggen we reeds op bed, in afwachting van de barbaarse klim naar Uhuru, de top van de Kilimanjaro. Ik ben benieuwd of ik tot die 10% hoor die de top haalt.
Donderdag 25 Februari Kilimanjaro 1e dag
Na een stevig ontbijt gaan we spullen huren voor de klim. Ik heb erg veel nodig aangezien mijn spullen niet waterdicht zijn en er deze tijd van het jaar vaak regenbuien losbarsten. Ik huur voor 380 S spullen en laat niets aan het toeval over. Ik zal de top halen! Ik ben nu in het bezit van een dikke regenbestendige pooljas en broek, dikke onderbroek, bivakmuts, speciale zonnebril en wandelstok. De klim zelf is niet extreem zwaar. Het is meer de ijle lucht die de meesten nekt. De laatste dag staat volgens Ross, die overigens zelf niet mee loopt, iedereen met koppijn, diarree, kotsneigingen en zwabberbenen als gevolg van de hoogte. De mensen die de top halen doen dit alleen op wilskracht en in een vreselijk langzaam tempo om niet buiten adem te raken op deze enorme hoogte. De te lopen afstand is 70 kilometer en de temperatuur boven is min dertig graden. Kilimanjaro betekent 'Berg van de boze geesten'. Om 8.30 uur arriveren de dragers. Ze moeten een waanzinnige hoeveelheid spullen meenemen. Naast de eigen en onze bagage moet ook een complete keuken mee en voedsel voor vijf dagen. In de tijd dat ze bezig zijn met het zo economisch inpakken van de spullen, heb ik even tijd mijn medepassagiers te beschrijven.
Reisgenoten | |
---|---|
Klaus en Christa (25 & 30): | Twee Duitsers uit Braunschweig. Ze spreken geen woord Engels, zodat ik de enige in de groep ben waarmee ze kunnen praten. Ze zijn beiden er sportief en ik kan het goed met ze vinden. |
Pam (26): | Het stuk van de groep. Ze bemoeit zich alleen met Ross en plaatst zich zo helemaal buiten de groep. Drukt haar snor als er gewerkt moet worden. |
Mike (33): | Een stoere en sympathieke bankambtenaar. Hij houdt erg van de natuur. Vooral vogels hebben zijn interesse. |
John (33): | Een veelreizende verzekeringsagent. Hij gedraagt zich als een echte gentleman en houdt dus ook van golf en cricket. Hij loopt alleen veel te vaak in zijn nette kleren, ook tijdens het zware werk |
Nic (23): | De jongste van de groep. Ze is erg spontaan en brengt veel gezelligheid in de groep. Heeft echter wel een flinke hoeveelheid haar op d'r tanden. |
Val (59): | Valerie is verreweg de oudste van de groep. Ze is van Chinese afkomst en reist erg veel. Ze verdient de kost met het schrijven over deze reizen. Van de uitgever krijgt ze 75% van de reiskosten vergoed. Ze is erg aardig, maar heeft een vreselijke kraakstem, spettert tijdens het praten en houdt 's nachts de groep wakker met haar gesnurk. |
Gloria (35): | Een kiwi (Nieuw-Zeelandse). Het is een vreselijke irritante bemoeizuchtige tante. Anders kan ik het helaas niet uitdrukken. Ik blijf maar zoveel mogelijk uit haar buurt. Ze staat overal vooraan en moet alles regelen. Ze vraagt niets, maar geeft slechts orders. Ik heb haar al gewaarschuwd dat als ze niet intoomt ik haar op de markt voor 10 koeien zal verkopen. |
Jenny (26): | Lacht veel, maar trekt veel met Pam op en neemt geleidelijk haar mindere gewoonten over. |
Mary (25): | Vriendin en collega-kleuterleidster van Marge. Een ietwat bescheiden meisje, waar iedereen wel mee op kan schieten. |
Marge (26): | Vreselijk aardig meisje met een grappig accent. Ze is een doorgewinterd reizigster en samen met Mary voor een jaar op wereldreis. |
Margo (24): | Een rustig meisje, dat nauwelijks opvalt. Staat echter haar mannetje en maakt in haar eentje een wereldreis. |
Ross (23): | Onze Engelse reisleider en chauffeur. Hij is een uitermate geknipt voor deze baan. Aardig, praktisch, hard etc. op het juiste moment. Iemand die dit ruige leven goed aan kan. |
Dit waren in het kort mijn medereizigers, die met elkaar een leuke groep vormen. Na de klim zal dit nog beter worden. Als de dragers klaar zijn met pakken, rijden we door een dor landschap naar de rand van het Kilimanjaro Nationale Park. We moeten ons eerst inschrijven voor we aan de vijfdaagse tocht kunnen beginnen. Als dat gebeurt is, is het inmiddels al 12 uur geweest. De dragers hebben ons op het hart gedrukt stapvoets naar boven te lopen, maar zodra het startsein gegeven is, vliegt iedereen als een groep jonge honden naar boven. Het is erg warm en het tempo is al snel een stuk lager. De etappe van vandaag gaat bijna geheel door regenwouden. Vele prachtige grote en kleine vlinders laten zich hier bewonderen. Ook een trage kameleon kunnen we uitgebreid bestuderen. Na een uur trekken we langs de kant van 't pad een paar blikken roast-beef open. Deze Argentijnse kost is bijzonder populair en scheelt na de lunch al gauw een paar kilo gewicht. We hoeven trouwens maar weinig zelf te dragen. Alleen fototoestel, veldfles en wat eten voor tussen de middag. De rest wordt gesjouwd door de onderbetaalde dragers. Na drie uur lopen, zijn we bij onze overnachtingsplaats, de Mandara-hut. De hut ligt op ruim 2700 meter. We zitten hier midden in het regenwoud. De bomen zitten vol met apen en grote kraaien. Het avondeten wordt geheel verzorgd door de dragers en is voor het eerst deze reis echt lekker. Aangezien er geen licht is in de hut, liggen we al om 19.00 uur op één oor.
Vrijdag 26 Februari - Kilimanjaro-klim dag 2
We worden door de dragers om 6.30 uur gewekt met thee op bed. Ze weten precies wat we nodig hebben! Na deze hartversterker beginnen we aan de etappe van vandaag. We moeten ruim een kilometer klimmen naar de volgende hut. Het is stukken koeler dan gisteren, maar gaan om 8 uur toch in korte broek van start. We moeten vandaag twee maal zoveel lopen als gisteren en dat 'pole pole' (stapvoets) doen vanwege de hoogte en het daaraan gebonden gevaar van bergziekte. Bergziekte krijg je als je je te veel inspant en zo te weinig zuurstof krijgt. Vanuit het westen komt een zwarte regenwolk dreigend op ons af, zodat we ons maar weinig rust gunnen. Het eerste stuk gaat nog door de regenwouden, maar al snel komen we boven de boomgrens waarboven het wat dor wordt met struiken die je nog net verbergen. We maken een klein ommetje langs een krater, veroorzaakt
door de inslag van een meteoriet. Onderweg komen we veel vriendelijk 'Jambo' groetende dragers tegen. De dragers moeten onmenselijk veel dragen. Sommigen dragen voor dubbel loon twee porties. Op de foto boven draagt de man met het witte T-shirt bijvoorbeeld naast een grote zak groenten en een zware pan ook een kist vol eten in blik (hij zit er op). Desondanks zijn ze telkens als eerste boven. Veel kleine dieren, zoals hagedissen, een kameleon, muizen met strepen en talloze vogels begeleiden ons naar de twee hut. Ik loop aanvankelijk met John op. Hij moet alleen te vaak stoppen zodat ik er maar in mijn eigen tempo vandoor ga. Om 13.30 uur bereik ik de op 3780 meter gelegen Horombo hut, net voor er een regenbui neer klettert. Behoorlijk moe doe ik een tukje tot 5 uur. Als ik wakker word, ben ik weer zo fit als wat en voel met in staat nu direct door te gaan naar de top. Na het eten is het wederom een vroegertje wegens gebrek aan licht. 19.00 uur liggen we al op één oor.
Zaterdag 27 Februari Kilimanjaro-klim 3e dag
Na een ruim 12 uur durende nachtrust, sta ik op met een barstende koppijn. Dit komt op deze hoogte wel vaker voor, maar ik ben wel één van de weinigen die er last van heeft. Samen met Klaus en Christa start ik om 9 uur de 17 kilometer lange klim naar de Kibo hut. We moeten vandaag klimmen tot een hoogte van ruim 4700 meter. Ik heb mijn gehuurde lange broek aan getrokken, welke meer op een lange dikke onderbroek lijkt. De eerste twee uur gaan zeer gemakkelijk. Na het punt waar bij een stroompje voor het laatst water getankt kan worden, houdt de begroeiing op en steekt er een ijskoude wind op. Ik krijg steeds meer last van mijn koppijn. We hebben tot nog toe een stevig tempo aangehouden, maar door de ijle lucht raken we vermoeid en moeten steeds vaker rusten. Van de rest van de groep is ondanks het goede uitzicht nog niets te zien. Het laatste stuk is vreselijk. Behoorlijk steil naar boven door korrelig gesteente. We waren al behoorlijk moe, maar dit laatste stuk weg zorgt ervoor dat we stapvoets en haast uitgeput om 13.30 uur de op 15.520 ft (ca. 4700 m) gelegen Kibo-hut bereiken. Klaus en Christa zijn alleen maar moe, maar ik krijg de beruchte bergziekte. Met een barstende koppijn en braakneigingen zoek ik mijn bed op. Het avondeten gaat er sneller uit dan ik het binnen had gebracht. Zelfs een kopje slappe thee is teveel voor mijn maag. Lijkbleek en met wat pillen tegen de koppijn ga ik na het eten weer naar bed. Aanvankelijk lijken de pillen wat te helpen, maar dat is pas om 20.30 uur, terwijl de klim naar de top vannacht pas om 00.30 begint.
Zondag 28 Februari Kilimanjaro-klim 4e dag
Om 00.30 uur worden we gewekt voor het laatste stuk naar de top van de Kilimanjaro (ruim 5700 meter). Ik heb weer last van koppijn en ook het kopje thee met boterham kan ik niet binnenhouden. Desondanks trek ik mijn kleren aan om een poging te wagen de top te bereiken. Ross heeft immers gezegd dat je op wilskracht zelfs met bergziekte de top kunt halen. Van onze groep hebben 11 van de 13 de Kibo-hut gehaald. Alleen John blijft in de hut achter, zodat we met tien man in het donker aan de klim beginnen. Nic en Val vallen al binnen een 1½ uur af. Ik heb voor mezelf een schema gemaakt. De eerste 1½uur gewoon meekomen en de tweede 1½ uur desnoods kruipend naar boven, kapot of niet. Na 1½ uur zit ik inderdaad kapot en waggel als een dronkeman naar boven. Ik voel me zo slap als wat, maar ga toch door. Een slok water is er niet meer bij daar de veldflessen bevroren zijn. Alhoewel de groep erg langzaam gaat, kan ik het stapvoetse tempo door het mulle gesteente niet bijhouden. Telkens weer zie ik lampen van de gidsen afstand nemen. Alleen als de groep rustpauze heeft, kom ik weer bij. Ondanks de donkere nacht is de top goed te zien. Hij is haast aan te raken, maar komt maar niet naderbij. Met wijde S-bochten slingeren we ons verder naar boven. Als er bijna drie uur verstreken zijn, vraag ik aan de gids die ons al 'kilometers' begeleid, hoe ver het nog is in de veronderstelling dat we er bijna moeten zijn. Als hij vertelt dat de klim 5 à 5½ uur zou duren, knapt er iets in me. Ik probeer het nog 15 minuten, maar na even zoveel stops geef ik het op en vraag ik de gids me terug te brengen. Ik merk nu pas hoe steil de wand is. Glijdend door het gruis bereiken we binnen een kwartier de Kibo-hut. Om 4 uur lig ik weer in mijn dikke slaapzak. Ik ben blij dat ik niet door gegaan ben. De ontberingen die de rest van de groep heeft moeten doorstaan, zijn niet gezond meer. Pam moest even na mij met hevige maagkrampen opgeven en Jenny is bewusteloos naar beneden gedragen. Christa, Margo en Marge zijn naar de top gedragen zonder het zelf goed te beseffen. Klaus en Mike zijn er op eigen kracht gekomen, maar tijdens de laatste 200 meter moest er na elke drie stappen naar lucht gehapt worden. Ze hebben niet de echte top (Uhuru peak) gehaald, maar wel Killman's point. Vanaf Killman's point is het over de kraterrand nog 10 mijl naar Uhuru peak. Totaal gebroken komen de zes helden om 6.45 uur weer beneden. De zonsopkomst moet vanaf de Kilimanjaro een niet te vergeten ervaring zijn geweest. Alhoewel ze net twee maal 7 mijl in de benen hebben zitten, gaan we na een korte rustpauze met z'n allen naar de 17 kilometer verderop gelegen Horombo hut. Langer verblijven in de Kibo hut heeft voor de meesten onherroepelijk bergziekte tot gevolg. Drie uur later zijn we er en zoekt iedereen meteen het bed op. We merken meteen dat we wat lager zitten, want de meesten zijn meteen van al hun klachten af.
Maandag 1 Maart Kilimanjaro-klim 5e dag
Alhoewel ik gisteren weer redelijk fit was, word ik vanochtend wederom wakker met barstende koppijn. Na enig nadenken ontdek ik de bron van alle ellende. De toilet ligt hier een stuk lager dan de huisjes. Ik voelde me steeds zo fit dat ik in looppas naar boven liep. Dat kan je niet maken op 3800 meter. Op deze laatste dag moeten we ca. 30 kilometer afdalen naar de ingang van het park, waar Ross ons vanavond weer op komt halen. Met Klaus en Christa starten we als laatsten, maar hebben halverwege al iedereen achter ons gelaten. We hebben niet gelopen, maar gemarcheerd. We duiken langzamerhand weer de regenwouden en de hitte in. Bij de Mandara hut blijk ik bij hielencontrole twee enorme blaren te hebben ter grootte van een stuiver. Nadat er twee pleisters op zijn gedaan, lopen we in de brandende zon naar de ingang. Na 4½ uur i.p.v. de normale 6 uur zijn we er. De rest komt twee uur later pas binnen. Het eerste deel van de reis is voorbij. Het was haast een vakantie op zich. Dat de klim zo zwaar zou worden, had ik niet gedacht, maar door dat domme gehol op 3800 meter heb ik het mezelf ook wel erg moeilijk gemaakt. Het was een hele ervaring op zich om hoger geklommen te hebben dan de Mont-Blanc hoog is. Drie uur na onze binnenkomst gaan we terug naar het Kibo-hotel. Daar worden de gidsen en dragers betaald. Na enkele liederen volgt het afscheid. We geven ze wat extra geld en kleding want we zijn meer dan tevreden over deze mensen. Voor vannacht neem ik een hotelkamer om niet in de rij te hoeven staan voor de douche en op mijn gemak de was te doen. Bij het door Ross betaalde diner worden diploma's uitgereikt aan de zes bedwingers van de Kilimanjaro. Ook worden er twee enorme 'Happy Birthday' taarten voor Mike en Jenny.
Dinsdag 2 Maart Moshi naar Arusha
De wekker loopt af om 6 uur. Nadat ik de spullen ingepakt en de gehuurde spullen terug gebracht heb, lift ik met de hotelmanager naar het 40 kilometer verderop gelegen Moshi. Ik wil bij Morten de beloofde stempels op mijn gelddeclaratie-formulier halen. Bij de YMCA krijg ik te horen dat Morten nog niet terug is uit Dar es Salaam. Alhoewel ik van de YMCA-manager de verzekering krijg dat er bij de grens geen problemen te verwachten zijn, besluit ik het verlies van $200,- bij de politie op te geven. Een willekeurige passant, die later een medelifter vanuit het Kibo-hotel blijkt te zijn, loodst me naar het politiebureau. Na wel zeven maal dezelfde vragen te hebben beantwoordt verkrijg ik mijn begeerde politieverklaring. Papier schijnt in Tanzania schaars te zijn aangezien het proces verbaal op bruin pakpapier en transparant boterham papier opgemaakt werd. Ik moet ook hier als tolk dienen. Een Duitser die alleen zijn moeders taal beheerst is tijdens zijn rondreis beroofd van camera en papieren. De camera is in een drukke bus met een scheermes losgesneden zonder dat hij het merkte. Ik heb nog wat tijd over eer de groep me op komt halen zodat ik op mijn gemak Moshi kan bekijken. Bij een schoenmaker laat ik een paar sandalen op maat maken. De concurrentie is voor deze mensen moordend. Om de paar meter zit er wel een op straat. Als ik om 14 uur op de afgesproken plaats op de groep wacht komt tot mijn grote verrassing plotseling Morten langs lopen. Hij komt net terug uit Dar es Salaam. Door een vliegtuigkaping van een Tanzaniaans toestel waren alle vluchten gecanceld waardoor treinen en bussen overvol en voor dagen volgeboekt waren. Vlak na deze hernieuwde kennismaking komt Ross met de groep me ophalen en rijden we door naar Arusha. Onderweg vallen vooral de talloze kleine wervelwindjes die zich door het dorre landschap banen op. Vlak voor Arusha kamperen we op de steppe, omgeven door de Kilimanjaro aan de ene en Mount Meru aan de andere kant. We moeten stevige schoenen aan trekken aangezien het hier moet wemelen van de schorpioenen. Een steek van deze zeer giftige dieren kan dodelijk zijn. Bij het gebruikelijke biertje na het eten word ik herinnerd aan een komische spraakverwarring in de Horombo hut tijdens de klim. Nic was daar weer eens Duits aan het leren en zei 'Ich bin warm' omdat ze zweette van de koorts. Wij, Klaus, Christa en ik, proestten van het lachen en nadat ze om uitleg had gevraagd zei ik 'Aha, you feel like making love!'. Dit werd via de dunne wand in de andere kamer gehoord en veroorzaakte heel wat hilariteit.
Woensdag 3 Maart Arusha
Na een warme nacht worden we bibberend van de kou wakker. De ochtenddouw is hier verantwoordelijk voor. Deze douw heeft er ook voor gezorgd dat mijn wasgoed van twee dagen geleden nog steeds niet droog is. Nadat de schoenen gecontroleerd zijn op schorpioenen breken we ons kamp op en rijden naar Arusha. Arusha is duidelijk armer dan Dar es Salaam en Moshi. Je komt door de hele stad handelaartjes tegen in tegenstelling tot het relatief nette Dar es Salaam en 'rijke' Moshi. Voor het eerst komen we talloze bedelaars tegen. Op straat krijg je om de paar meter het aanbod om zwart te wisselen. Het gaat allemaal een beetje stiekem, maar de straffen liegen er dan ook niet om. Nadat ik voor 880 Shilling vier prachtige wanddoeken heb gekocht ben ik haast door mijn Tanzaniaans geld heen en moet weer wisselen. Na wat onderhandelingen in een duister zaakje wissel ik 100 dollar tegen een koers van 45 Shilling. De rest van de groep wisselt tezamen om een hogere koers te krijgen, maar krijgt slechts 35 Shilling voor een dollar. Dat hadden ze dus beter aan mij over kunnen laten. Vlak voor we Arusha weer uit rijden doen we op de markt inkopen. Iedereen krijgt een lijst mee met boodschappen en een richtprijs. Het is een hele kunst om na lang afdingen een redelijke prijs te betalen voor de gewenste spullen maar uiteindelijk lukt het toch. Met de kilo's bananen, rijst, groenten en andere levensmiddelen moeten we de komende dagen de wildernis in. Op de markt zien we de eerste Masai. Dit kleurrijke nomadenvolk zwerft met enorme kudden geiten tussen Kenia en Tanzania. Ze hebben grote gaten in het oor en zijn 'behangen' met versieringen. We zullen ze later nog vaak tegen komen. We lunchen in een duur hotel. Het is een 'loop-langs-en-pak-zoveel-je-kunt' buffet. Ik eet me volledig klem aan de vele soorten vlees. Ik probeer hier ook naar huis te bellen, maar er wordt niet opgenomen. Om een uur of een rijden we in de richting van Lake Manyara, ons eerste wildpark. Onderweg zien we op de steppen de eerste struisvogels en zebra's. Overal zijn ook de kudden van de Masai te zien. Het is hier erg dor en vlak met af en toe een eenzame berg. Verder laten diverse vogels als gieren, maraboes en secretarisvogels zich onderweg te zien. We kamperen midden in de boes boes. Een op ons terrein wonende schorpioen wordt door Ross een kopje kleiner gemaakt eer de tenten opgezet worden. We krijgen na het eten instructies voor het kamperen in de wildernis. Zo moeten de tenten minimaal twee meter uit elkaar staan om eventueel passerende kudden ongestoord te laten passeren. Als je te dicht op elkaar staat lopen ze dwars door je tent heen. Bovendien moet de ingang van de tent altijd naar het vuur gericht zijn en is het niet verstandig in de parken uit de truck te klimmen. Ik ben een van de weinigen die op het ogenblik geen diarree heeft (en ook niet heb gehad). Christa heeft bovendien ontstoken lymfeklieren. We hebben nog geen regen gehad, maar in de verte zien we al menig buitje vallen. Het wordt dus geen nachtrust in de open lucht. Morgen gaan we het eerste park in. Iets waar we erg naar uitkijken.
Donderdag 4 Maart Lake Manyara
We zijn al erg vroeg op pad en rijden eerst naar een Masai-dorp. Het is Ross vooral te doen om de medische post aldaar aangezien Christa een grote bal bij haar lymfeklieren heeft en Marge er erg 'opgeblazen' uit ziet na de Kilimanjaroklim. Alles blijkt gelukkig mee te vallen. In het dorp met zijn trotse inwoners lopen we een beetje rond. We mogen helaas geen foto's maken. Door het enorme toerisme hier zijn de Masai heel wat wijzer geworden. Pennen, papier, kralen etc. heeft in tegenstelling tot enkele jaren terug geen enkele waarde meer. Alleen sportschoenen, spijkerbroeken en T-shirts zijn geliefd. Het zal niet lang meer duren voor ze hun traditionele kleding aan de kant gooien. En daar ben ik mede schuldig aan. Ik koop naast een prachtige houtsnijwerk (200S + 2 kettingen) een houten olifant. Ik heb altijd de door mijn vader uit Indonesië meegenomen houten olifanten bewonderd en had nooit gedacht er ooit zelf een te kunnen kopen. Verre reizen maken was alleen maar voor de rijken dacht ik altijd. Nadat Marge en Christa gerust gesteld zijn gaan we naar het natuurpark Lake Manyara. Het park bestaat uit het grote sodameer Manyara en de omliggende gebieden. We hebben het zeil van de truck gehaald zodat de meesten op het dak van de truck kunnen en zo een prachtig uitzicht hebben. Bij de ingang van het reservaat zitten een aantal bavianen met jongen rustig te vlooien. Het park is bekend vanwege zijn vele watervogels en olifanten. Ross looft een biertje uit voor degene die het eerst een olifant ziet. De eerste paar honderd meter gaan door dichte jungle. Hier staan we meteen al oog in oog met een enorme olifant, die de hele groep claimt als eerste gezien te hebben . Hij staat op maar een tiental meters van de truck en blijft ongestoord door eten. Na het stuk jungle is het open terrein. Een groep springbokken schrikt als het ons ziet en maakt met grote sprongen dat ze weg komt. We hebben geluk vandaag. Als we voorbij wat bosjes rijden zien we ineens een paar leeuwen. Ross is al voor de negende maal in Lake Manyara, maar dit is pas de tweede maal dat hij hier leeuwen ziet. We kunnen ze tot op 25 meter naderen. Als we dichterbij komen
vinden ze het welletjes en nemen de wijk. De leeuwen hier hebben de eigenaardige gewoonte de schaduw te zoeken in een boom. Deze 'boomleeuwen' hebben dan minder last van de gemeen stekende tse-tse vliegen. Tse-tse vliegen brachten vroegen de gevreesde slaapziekte over. Als we wat dichter bij het meer komen zien alle bomen wit van de pelikanen. Niet te geloven, wat een enorme hoeveelheid vogels. Het is hier een ware opeenhoping van dieren. Het is haast te veel om op te noemen. Vooral de vele soorten herten zoals de Thomson gazelle, waterbok, Grant gazelle, springbok, eland antilope en impala vallen op. Als we bij het meer komen is er zo'n grote opeenhoping van pelikanen, aalscholvers, maraboes en andere vogels dat op sommige plaatsen het meer niet eens meer te zien is. Het is hier dan ook een oorverdovend gekrijs. In de monding van een riviertje dat op het meer uitkomt heeft een grote groep nijlpaarden een natuurlijke brug gevormd. Je kunt over de ruggen naar de overkant. Het zijn er zeker meer dan honderd. We nemen uitgebreid de tijd om de dieren te bekijken. Dit in tegenstelling tot de mensen in een volgepropte landrover, die een halve minuut de tijd krijgen om een foto te nemen, om vervolgens naar de volgende plaats snellen. Om een uur of een halen we op een open plaats de keukenspullen uit de auto en maken een warme hap klaar. Op een afstandje staan een paar zebra's ons te observeren. Het is bloedheet, maar door een briesje is het nog best uit te houden. Na de lunch rijden we nog een stuk langs het meer. Naast de vele pelikanen en maraboes zien we nu ook in de verte de wonderschone rose flamingo's.
In dit wat afgelegen deel van het park zijn vooral veel olifanten en giraffes te zien. Veel bomen zijn door olifanten aangevreten (olifanten zijn dol op schors) en vervolgens dood gegaan. Het oerwoud wordt zo steeds verder van het water terug gedrongen. Gevolg hiervan is dat dieren hun natuurlijke beschutting verliezen en steeds verder weg water moeten halen. Sommige dieren zoals de neushoorn zijn als gevolg hiervan niet meer in het Lake Manyara park te vinden. De laatste tijd worden olifanten afgeschoten om hun aantal in de hand te houden. De oorzaak van alle ellende is natuurlijk het oprukken van de mensen. De gebieden waar dieren rustig kunnen leven worden steeds kleiner waardoor de dieren op een kluitje de beschikbare ruimte moeten delen. Ik heb vanmiddag een plek voor op het dak van de truck weten te bemachtigen. Dit betekent dat je naast een fantastisch uitzicht ook te maken hebt met gemene dorenstruiken. Een maal kan ik ternauwernood een struik met 6 cm lange dorens ontwijken door als een speer in de truck te springen. Na zes uur verlaten we het park en kamperen even buiten het park tussen de opdringerige bavianen. Nou ja, buiten?! Er staan uiteraard geen hekken om het park en een eenzaam huisje geeft de ingang aan . We krijgen dus een gewapende parkwachter op visite die bij eventueel onraad in moet grijpen. Ik heb me vanavond in het zweet gewerkt door in mijn uppie een kampvuur op te bouwen. Dit kost zowat een hele boom, zoveel hout heb ik bijelkaar gezaagd en gehakt. Voor we naar bed gaan pakken we de spullen voor twee dagen aangezien we twee dagen in de Ngorongoro-krater zullen blijven. Morgenochtend moeten we voor zonsopgang gepakt en bezakt zijn aangezien de bavianen 's ochtends vroeg bijzonder opdringerig zijn. Tijdens vorige reizen hebben ze hier onder andere fotospullen weten te bemachtigen. Na een laatste pilsje duik ik om half elf onder mijn muskietennet.
Vrijdag 5 Maart Ngorongoro krater
In het donker staan we om 5.30 op en zijn om 7 uur al op weg.
Het is de hele nacht rumoerig geweest door kabaal makende bavianen. Het is slechts
twee uur rijden naar de ingang van het Ngorongoro park. Hier aangekomen moeten
we eerst tot 2700 klimmen naar de kraterrand. De krater heeft een doorsnede
van 20 km. Het moet in het verleden een natuurramp van de eerste orde geweest
zijn bij de vorming van deze krater. Het is een fascinerend gezicht vanaf de
kraterwand de krater met zijn kratermeertje te zien liggen. Door de steile kraterwand heeft zich in de krater een dierengemeenschap gevormd die zich al vele generaties in deze krater bevindt. Door de ideale leefomstandigheden (b.v altijd water in het kratermeer) is hier de grootste concentratie wild ter wereld te vinden. Onderweg komen we twee gedenkstenen tegen. Een voor gevallen ranchers die bij de bescherming van de neushoorns door stropers zijn vermoord en een voor de zoon van de bekende Grzimek, schrijver van onze dierenencyclopedie, die hier met een vliegtuig is neergestort. Bij de Ngorongoro Crater Lodge koppelen we de trailer af en duiken de krater in. Het is een stijle afdaling en het is ons meteen duidelijk waarom de dieren hier in een natuurlijke gevangenis zitten. Beneden is het een kale vlakte, met een groot meer in het midden (diepte ca. 800 m) en af en toe een bomenconcentratie. Direct na aankomst zien we een mannetjesleeuw. Een aangename verrassing aangezien deze zich doorgaans wat op de achtergrond houden. Op de vlakte zijn enorme kudden zebra's, gnoes, Thomson en grant gazellen en buffels te zien. Als we over een brug rijden springen er twee geschrokken leeuwinnen onder vandaan. We kunnen ze tot op 10 meter naderen. Even verderop liggen negen andere leeuwinnen met kroost aan het met vogels volgeladen meer te zonnen. Op de achtergrond wacht een hyena op actie. Duizenden flamingo's bevolken het meer. Een enorme adelaar heeft er een gegrepen en doet zich aan de oever te goed aan zijn prooi. Als we verder langs het meer rijden zijn er minder dieren te bewonderen. Af en toe een buffel, een prachtige kraanvogel en twee in het meer luierende nijlpaarden. Plotseling wordt onze gids Joe enthousiast. Hij heeft neushoorns waargenomen. We rijden er rustig naar toe. Het is een vrouwtje dat met haar jong rustig in het zand ligt te rusten. Als ik 's avonds met onze gids Joe een pilsje drink, vertelt hij dat deze met uitsterven bedreigde dieren dag en nacht door ranchers beschermd worden. Stropers azen niets ontziend op de hoorn van dit dier. Vele ranchers verliezen hierbij het leven aangezien stropers met mitrailleur eerst de ranchers beschieten om bij de neushoorn te komen. De hoorn is door de idiote fabel dat het in gemalen vorm de erotiek zou bevorderen meer waard dan zijn eigen gewicht in goud. Er leven hier in de krater nog geen 20 neushoorns meer. Desondanks heb je hier de grootste neushoornconcentratie ter wereld. De Afrikaanse neushoorn onderscheid zich van zijn Aziatische soortgenoot door zijn lichtere kleur en vooral veel langere hoorn. Op de kolossen hippen vogels vrolijk heen en weer en eten de parasieten die zich in de huid van de neushoorn hebben genesteld. Even verderop zijn Pa, ma en jong van een andere familie actief. Als je ze van dichterbij ziet lijken het net dieren uit een andere tijd. Eigenlijk zijn het ook de laatste afstammelingen uit de pre-historie. Langs het kratermeer rijden we naar de kampeerplaats. Op 300 meter van een groep olifanten verzamelen we hout voor vanavond. Op de kampeerplaats, niet veel meer dan een open plek tussen de struiken, aangekomen sprint er plotseling een geschrokken luipaard weg. Deze prachtige roofdieren zijn bijzonder schuw en worden maar zelden waargenomen. Enthousiast begeleid door gids Joe zetten we een spectaculaire achtervolging in. Door hem steeds op de juiste manier te benaderen kunnen we hem door het hoge olifantengras lang goed volgen. We kamperen nu dus in de krater en kunnen de dieren vanuit ons kamp goed zien. De tenten staan voldoende uit elkaar om een hele kudde olifanten of buffels door te laten. Voor het slapen pak ik nog een pilsje met gids Joe. Hij vertelt veel over het zware rancherleven en zijn angst voor stropers. Ook vertelt hij dat zes mensen uit de buurt levenslang uitzitten voor zwart geld handel.
Zaterdag 6 Maart Ngorongoro Crater
We
staan ruim voor zonsopgang op om in de vroege morgen roofdieren tijdens hun
jacht te observeren. In het struikgewas naast het kamp doen we onze ochtendbehoefte.
Als we in de auto stappen zien we tot onze grote schrik een enorme leeuw
uit de struiken komen, waar we net ons plasje hadden gedeponeerd. De leeuw
stapt rustig ons kamp binnen en snuift wat aan het kampvuur, dat volgens nu
achterhaalde verhalen wilde dieren moet afschrikken. We denken aan een ramp
te zijn ontsnapt, maar Joe zegt dat de leeuw alleen maar nieuwsgierig is en
niet van plan was ons aan te vallen. Het is in de vroege morgen behoorlijk
fris en ik sterf wat af boven op de truck. Na lang zoeken zien we een groep
van ongeveer 40 hyena's kluiven aan een net gedode buffel. Vier lui uitgevallen
leeuwen maken de hyena's duidelijk dat zij de koningen zijn van het dierenrijk
en als eersten aanspraak maken op de buffel. De hyena's wachten geduldig op
een afstandje tot de leeuwen uitgegeten zijn. Al dat geschrok maakt ons ook
hongerig en we gaan terug naar ons kamp. Onze huisleeuw is inmiddels zonder
het ontbijt te hebben klaar gemaakt verdwenen. Na het eten rijden we naar een
afgelegen deel van de krater. Hier zien we een oude mannetjesleeuw. Hij
is gewond. Ons scherp in de gaten houdend loopt hij langzaam en statig als een
waar heerser ogenschijnlijk ongestoord
verder. In dit stuk van de krater zien we ook eenzame gnoes hun stukje territorium
verdedigen. Tot een bepaalde leeftijd leven gnoes in soms enorme kuddes. Oude
mannetjes verlaten de groep en zoeken een eigen stukje. Dit gebied verdedigen
ze met had en tand. In de paartijd komen vrouwtjes in kleine groepjes deze
kant op. De mannetjes proberen ze dan binnen hun gebied te houden. Gaan ze door
onoplettendheid de grens over, dan worden ze meteen ingepikt door de buurman.
Vroeger dacht men dat deze mannetjes uit de groep gestoten waren, maar nu weet
men dat het in de gnoe-wereld juist een enorme status is een eigen gebiedje
te hebben.
Het getik van de motor wordt steeds heviger en Ross besluit te stoppen en de motor te bekijken. Hij denkt dat er een injector kapot is. Helaas zijn de reservespullen boven in de aanhanger bij de lodge. Met z'n vijven gaan ze te voet naar boven om dit onderdeel te halen. Tegen de avond zijn ze terug. Als het onderdeel vervangen is blijkt dat ook de koppakking verrot is zodat de hele motor er uit moet. We helpen Ross tot 12 uur 's nachts met het zware werk, maar kunnen weinig daarna weinig doen als hij alle onderdelen wilt controleren. Ross blijft de hele nacht doorwerken. We staan langs het meer. Hier leven miljarden insekten waarvan zich hele zwermen hebben verzameld bij onze lichten. Vreselijk, je kunt niet eens meer adem halen zonder een hap insekten te nemen. Rond 10 uur worden we opgeschrikt door twee brullende leeuwen die ons aan de rand van de bebossing gade slaan. Ze blijven gelukkig op enige afstand en verdwijnen na een halve cirkel om ons kamp achter de tent van Nic. We denken even dat ze dichterbij komen en willen al de truck in vluchten, maar het blijkt een snurkende Nic te zijn. Even later zien we een hyena met een noodgang op ons kamp afkomen. Pas op het laatste moment zwenkt hij af zodat we weer verder kunnen met de auto.
Zondag 7 Maart Ngorongoro krater
Als we wakker worden is Ross nog steeds bezig met de truck. Vanuit de tent zijn naast de duizenden flamingo's ook drinkende buffels, een wakende hyena en in de verte een neushoorn te zien. Een landrover vol toeristen komt poolshoogte nemen. Om ze van dienst te zijn maken we maar brullende geluiden en natuurlijk moeten ze daar foto's van maken. Als de landrover bij de neushoorn komt valt deze aan en kunnen ze zich ternauwernood uit de voeten maken. Neushoorns en vooral buffels zijn voor de mens gevaarlijker dan leeuwen. Ze vallen onverwacht aan als je te dicht bij komt. Om 9 uur lijkt onze truck 'Alex' ok en vertrekken we naar de lodge. Onderweg tanken we eerst water uit een klein zoet meertje dat vol vis en nijlpaarden zit. Na het water ontsmet te hebben gaan we de kraterwand weer op. Halverwege de klim begeeft 'Alex' het en staan we weer stil. De motor moet er weer uit. Ik vraag me af of het de 6 à 7 uur reparatie waard is aangezien de motor net zo gemeen tikt als de mijne thuis waar de lagers uit gelopen
zijn. Volgens Ross is het dat niet en hij begint maar weer met het demonteren van de motor. Met Gloria en gids Joe loop ik naar boven. Onderweg komen we de resten van een flamingo tegen. Waarschijnlijk opgegeten door een grote roofvogel. In de lodge komen we twee Amerikanen tegen die ons een douche in hun kamer aanbieden. Het zijn aardige lui, maar voor de rest prototypes van domme, zelfingenomen wereldvreemde Amerikanen. De man verdedigt het sprookjes van de slechte Rus en perfecte Amerikaan, ontkent Amerikaanse betrokkenheid in Midden- en Zuid-Amerika, veroordeelt (terecht) de Russische inmenging in Polen maar vindt Amerikaanse inmenging in El Salvador en Nicaragua terecht (Net ontkende hij nog de inmenging !). Zijn vrouw knikt zoals het een goede Amerikaanse betaamt alleen maar ja als haar goeroe gesproken heeft. Kortom blinde Reagan fans. In het restaurant eten we een typisch Afrikaans gerecht: Tilopia. Dit is een zich snel voortplantende vis die speciaal voor de Afrikaanse vissers is de meren is uitgezet. Ze leven van muggelarven, zodat ze ook mee helpen aan de bestrijding van malaria. De truck zien we vandaag niet meer boven komen zodat Gloria en ik maar een kamer huren in de lodge. Alsof de confrontatie met de vorige Amerikanen nog niet erg genoeg was lopen we ook het Amerikaanse stel tegen het lijf die we tijdens de beklimming van de Kilimanjaro tegen kwamen. De vrouw heeft na de klim met een trombose in het ziekenhuis gelegen. De man is een ware spraakwaterval en moe van al zijn verhalen over grote boten, geld en hoe goed hij wel niet is gaan we om 10 uur naar bed.
Maandag 8 Maart Ngorongoro krater
Vannacht heeft Gloria geen oog dicht gedaan. Een hagedis heeft
nota bene op mijn kussen de hele nacht zo'n hels kabaal gemaakt dat ze
de slaap niet kon vatten. Ik heb er niets van gemerkt! Als ik na het ontbijt
de helft van de kamerhuur wil betalen blijkt er alleen maar met dollars
betaald te kunne worden. Ondanks alle trucs, zielige verhalen etc
lukt het niet met zwarte shillingen te betalen. Ik merk wel dat op de koerslijst
de marken en gulden verwisseld zijn zodat ik nog iets van voldoening
heb door in guldens te betalen. De receptionist kijkt wel wat vreemd
op van het volgens niet-Nederlanders op monopoly-geld lijkende biljet van
f 100,-. Het is wel meteen een hap uit mijn budget, maar hiervoor heb ik wel
als een vorst geslapen en gegeten. Om 11 uur komt de rest van de groep boven.
Lopend! De motor is behoorlijk verrot en Ross komt er niet meer uit. De motor
is er vannacht twee maal uit gehaald in soms stromende regen.
De eerste
maal waren ze een pakkingring vergeten waardoor de er van boven in gegooide
olie er meteen weer uit liep en de motor dus weer uit elkaar moest. Ross regelt
een Tanzaniaanse monteur en gaat weer naar de truck. Plotseling verschijnt
er de Londen-Johannesburg expeditie van Encounter Overland in de lodge.
Na het uitwisselen van ervaringen gaan we gezamenlijk eten. Er staat gnoe-steak
op het menu. Vervolgens krijgen we een lift naar de drie km verderop gelegen
camping. Er is een gewapende gids die ons verbiedt te voet naar de
lodge te gaan zodat we afhankelijk zijn van de andere truck. Mary heeft op
de truck gepast en hierbij angstige momenten gekend. Een olifant viel vanaf
de steile wand vlak naast de truck. Met grote ogen keek hij even later onderzoekend
in de truck waar Mary het in haar broek deed van angst. We hebben voor morgenochtend
vroeg een landrover gehuurd om een 'kill' te zien en gaan dus vroeg naar bed.
Dinsdag 9 Maart Ngorongoro krater
De landrover die om 6 uur zou komen verschijnt helemaal niet. Het is al de derde maal dat een chauffeur zijn afspraak niet na komt. Dit schijnt typisch Afrikaans te zijn, 't is maar dat je het weet. Met John, Jenny en Mary ben ik nu maar met de andere truck 'Rupert' naar de lodge gereden. Met John sjouw ik zonder gids een jerrycan water naar onze truck. In het begin probeer ik als een Afrikaanse drager de jerrycan op mijn hoofd te dragen, maar het is al snel te zwaar voor mijn arme hoofd. Ik krijg steeds meer waardering voor de dragers voor wie deze jerrycan een makkie is. Bij de truck aangekomen blijkt Ross er al weer vandoor te zijn. Hij schijnt het euvel gevonden te hebben en is met de Tanzaniaan naar Arusha om onderdelen te kopen. We vinden een behoorlijk vervuilde truck en beginnen maar orde op zaken te stellen. Enkel over de vaat van drie dagen doen we al drie uur. Als alles aan de kant is zoek ik een stil plekje op en ga met de sterke 16x50 verrekijker van Ross wild observeren. Tegen de avond komt 'Rupert' uit de krater en besluit onze truck het steile stuk naar boven te slepen. De sleepkabels zien er allesbehalve veilig uit en als bovendien blijkt dat de enige rem de handrem is vind ik het veiliger naar boven te lopen dan plaats te nemen in de truck. Onderweg stuit ik onverwacht op een paar grazende buffels. Voorzichtig maak ik me uit de voeten en ga er met een wijde boog omheen. Om 20 uur is Ross terug uit Arusha. Hij heeft de onderdelen. Het is echter tevergeefs. De meer ervaren chauffeur van de andere groep, David, heeft onze truck bekeken en geconstateerd dat de motor onherstelbaar beschadigd is. De lagers zijn er toch uit gelopen. Ross is erg depressief en moe. Hij overlegt met David wat te doen. Wij laten ze maar met rust en gaan na het eten terug naar de camping.
Woensdag 10 Maart Ngorongoro krater
Na het ontbijt overleggen we de situatie. Ross vertelt dat 'Alex' niet meer is en van plan is met de taxi terug te rijden naar Kibo hotel in Moshi om daar een toevallig aanwezige truck op te halen die pas helemaal is gereviseerd en pas in juni gebruikt hoeft te worden. David trekt onze truck naar Moshi. Dit moet in 1½ dag gefikst zijn. De verloren dagen halen we in door o.a. Bagamoyo te laten schieten en een dag korter in de Rift Valley te blijven. Bovendien gaan we morgen al vast met landrovers naar Olduvai Gorge. Tijdens de bespreking rooft een wouw een stuk brood uit de handen van Klaus. Ross heeft een interessant boek, 'Africa on the cheap' (van de in Nederland nog onbekende uitgever Lonely Planet), dat veel informatie bevat. Een paar van onze groep gaan na deze reis naar Egypte. Volgens dit boek is Egypte een goedkoop land waar je goed op eigen gelegenheid kunt reizen. Ik overweeg met ze mee te gaan als ik mijn ticket om kan zetten. Ik moet dan wel eerder weg uit Dar, maar dan kost het me slechts twee extra vrije dagen. Lukt het niet dan behoort een reisje naar Zanzibar tot de mogelijkheden. Vliegtickets voor interne vluchten kun je in shillings betalen!
Het speciaal gemaakte stuk ijzer om onze truck te trekken blijkt bij de eerste de beste bocht al om te buigen. De andere groep loopt hierdoor een extra dag vertraging op. Gelukkig is Ross al weg. De middag luister ik met rode oortjes naar ervaringen van de trans-Afrika groep. Wat een belevenis om Afrika te doorkruisen! Dat moet ik ooit ook een keer gaan doen. Ze hebben schitterende souvenirs bij zich. Sommigen verzamelen speren van de bezochte stammen en dat zijn er heel wat! Als we 's Avonds met David naar de lodge rijden moeten we plotseling een noodstop maken voor een overstekende olifant.
Donderdag 11 Maart Olduvai Gorge
Met twee gehuurde landrover rijden we de bekende Serengeti vlakte op naar het bekende Olduvai Gorge. Op deze plaats heeft de beroemde archeoloog Leakey menselijke beenderen en voetstappen gevonden van resp. 1,75 en 3,75 miljoen jaar oud. Door aardverschuivingen zijn lagen van miljoenen jaren terug aan de oppervlakte gekomen. Hierin zijn behalve enkele menselijke resten vooral veel dierlijke overblijfselen gevonden. Een hutje doet dienst als museum. Hier zijn naast kopies van de bekende menselijke schedels, de originele liggen in het museum van Dar es Salaam, ook gebruiksvoorwerpen uit de pré-historie zoals stenen bijlen te zien. Op deze verlaten plaats hebben zich enkele nieuwsgierige Masai verzameld. Vroeger waren het zeer krijgslustige lieden. Tegenwoordig zijn het herders en hoeden ze ezels, koeien en vooral geiten. De trotse Masai zijn doorgaans grote en indrukwekkende mensen. De mannen dragen een soort luchtige roodbruine lakens. Ze zijn altijd bewapend met een speer, mes en een kegelvormig stuk hout om een eventuele tegenstander de hersens in te kunnen timmeren. Bovendien hebben ze allemaal een wandelstok en een van koeiedrek gemaakt melkkannetje bij zich. De meeste spullen zitten verborgen onder de kleding. Ook de talrijke been en armbandjes. In de oren hebben ze dermate grote gaten geboord dat er zelfs een bierblikje in past. De vrouwen zijn nog kleurrijker. Ze hebben alles versierd wat er maar te versieren valt. De brede uit ontelbare kraaltjes opgebouwde halsband valt uiteraard het meeste op, maar ook de gigantische oorbellen die door één of meerder gaten hangen mogen er zijn. Als een Masai wilt trouwen dient hij eerst zijn mannelijkheid te bewijzen. Vroeger kon dat alleen door het met een enkele speer doden van een leeuw waarbij menige bruidegom het loodje legde. Op de terugweg naar het kamp komen we wederom veel giraffes, gazellen, elandantilopen en jakhalzen tegen. 's Middag gaat de rest van de groep nogmaals de krater in. Met Klaus en Christa blijf ik achter. We worden zo doodgegooid met beesten dat ze bijna m'n neus uitkomen. We kunnen nu ook de wacht houden voor de wacht. Hij is namelijk vannacht betrapt op het doorzoeken van tenten. De andere groep is vertrokken met onze truck op sleeptouw. We hebben dus geen licht meer maar het is gelukkig volle maan. We maken het gezellig met een kampvuur waar omheen we de hele avond het ene na het andere lied aanheffen.
Vrijdag 12 Maart Serengeti
Om 7 uur worden we wakker getoeterd door Ross die met de nieuwe truck 'Bertha' de campsite op komt rijden. Als alles overgeladen is trekken we de Serengeti in. De Serengeti is vooral bekend van de gnoetrek die zich hier elk jaar voordoet. Miljoenen gnoes trekken dan naar het noorden. Als je er midden in zit zie je in elke richting tot aan de horizon gnoes. Deze imponerende trek is helaas enkele maanden terug geweest. Desondanks zit de savanne boordevol wild. Vooral de Grant en Thomson gazellen zijn talrijk. Na twee uur rijden staan we weer stil. De truck heeft koelwaterproblemen. Het is alsof de duivel er mee speelt. Eerst de lagers van 'Alex' er uit, net als bij mijn BMW (dat gebeurde toen ik op weg was deze reis te boeken!), en nu dezelfde koelwaterproblemen als ik thuis heb met mijn Escort. De watervoorraad moet dus aangesproken worden om de dorst van onze truck te lessen. Dat is niet best met een paar dagen voor de boeg waarin we de uitgestrekte savanne zullen kruisen. Ik neem boven op de truck plaats en heb zo een schitterend uitzicht over het hoge gras. Op de plaats waar we ons moeten inschrijven poseert een ongelofelijk mooie hagedis voor ons op een steen. We zien hier in de Serengeti voor het eerst Topi's. Ze lijken een beetje op een hartebeest, maar zijn iets donkerder en hebben gele poten. In de truck is het haast niet meer uit te houden door de gemeen stekende che-che vliegen die ons zien als een aardige afwisseling in het menu. Gelukkig is de door deze steekvliegen verspreidde slaapziekte zo goed als bedwongen. Het gevolg is wel dat de plaatsjes op het dak erg populair worden. We kamperen in de buurt van de Seronera Wildlife lodge. Op deze plaats heeft een leeuw tijdens een eerdere trip van Ross een tent 'betast' en zo voor heel wat paniek gezorgd. Onderweg hebben al hout voor het kampvuur verzameld. Dit moet omzichtig gebeuren. Om niet door slangen te worden verrast geven we eerst het stuk hout een trap. Na een vreselijk diner gaan we vuil naar bed. We moeten zuinig met water zijn in verband met de lekke koeling van de truck. In bed denk ik dat Val stiekem kaakjes aan het eten is tot ze plotseling verschrikt roept: 'Er loopt iets over mijn bed!'. Ze denkt eerst dat het een slang is, maar als het een woestijnrat blijkt te zijn ligt ze meteen weer op één oor. Ik probeer het dier nog wel te vangen, maar het is te snel zodat ook ik nadat alle spullen veilig opgeborgen zijn ga pitten.
Zaterdag 13 Maart Serengeti
Het valt na een paar relaxte dagen niet mee weer in het ritme te komen van half 6 op en 7 uur weg. We rijden eerst naar een krokodillenpoel. Getergd door de tse-tse vliegen bereiken we de oerdegelijke Hollandse stinksloot. We zoeken een rustig plaatsje op en wachten af wat er gebeuren gaat. Krokodillen zijn erg schuw en bij het minste onraad duiken ze onder water. Na een paar minuten steekt de eerste krokodil zijn neus boven water. Na enig rumoer van onze (te grote) groep verdwijnt hij weer meteen. Met Klaus zoek ik een rustiger plekje op tussen het struikgewas. Plotseling worden we opgeschrikt door een nijlpaard dat vlak voor ons zijn kop boven water steekt en met veel kabaal zijn neusvleugels open zet en zijn longen van verse lucht voorziet. We gaan met kloppend hart maar weer terug naar de open plek waar we vandaan kwamen. De rest van de groep is al weer terug naar de truck zodat het nu lekker rustig is. Na een uur wordt ons wachten beloond en passeren twee grote krokodillen ons op enkele meters afstand.
We vervolgen onze weg naar het noordelijke gedeelte van de Serengeti. Het is erg stoffig en ik zie er uit als een beest. Het is door de slechte weg een vermoeiende tocht en de meesten brengen het stuk ondanks de talrijke tse-tse vliegen slapend door. Bij de Lobo lodge zetten we tent op naast een geheel afgekloven buffel. In de verte grazen enkele nog levende soortgenoten. Een groep bavianen cirkelt om ons kamp. Ze zijn duidelijk op zoek naar iets om te stelen. We zien ook een hyrax. Dit diertje heeft veel weg van een rat is biologisch gezien naaste familie van de olifant. Raar maar waar. Als de tenten staan gaan we naar de Lodge en nemen een douche. De oplichters vragen er ¦ 10,- pp voor en dat voor een beetje roestig water en natte handdoeken. Desondanks is het zo lekker dat ik samen met John een kamer met douche neem. 's Avonds hebben we met de meeste groepsleden een luxueus diner. In een koninklijk aandoende eetzaal worden we door het geheel in steil geklede personeel als een vorst bediend. Vooral de witte handschoenen en plechtige bediening staan in schril contrast met de verwilderde indruk die wij ongetwijfeld maken. Ik had hier rijk kunnen worden. Het personeel biedt goud voor T-shirts, schoenen en horloges. We hebben alle spullen echter zelf veel te hard nodig. Als John en ik naar de tent terug gaan om onze spullen te halen stuiten we op een groep zwaar bewapende Masai die de lodge bewaken. Na een korte groet mogen we er langs en kunnen met een gerust hart slapen onze zachte hotelbedden.
Zondag 14 Maart Rift valley
We verslapen ons (6 uur) en treffen op de camping een haast startklare groep aan. Geen ontbijt dus. De afgelopen nacht heeft de groep wakker gelegen van brullende leeuwen op korte afstand van het kamp. Vandaag rijden we in één dag wat normaliter in twee dagen wordt afgelegd. Het wordt erg stoffig zodat de truck van achter met een dekzeil wordt afgesloten. Vlak voor we de Serengeti verlaten zien we een zeldzame vos. Bat-eared fox heet hij in het engels. We dalen vandaag de grote slenk oftewel de Rift Valley in. Op deze plaats bewegen door breuken begrensde gedeelten van de aardkorst, ook wel schollen genoemd, langs elkaar. Deze breuk loopt van de Rode Zee kust van Ethiopië tot
het Tanganyika meer. Een tweede breuk loopt meer in het westen en is een zijtak
van deze breuk. Tussen deze twee breuken in de aardkorst is het land weggezakt en ligt enkele honderden meters lager. Deze laagvlakte wordt de grote slenk genoemd (De Rift Valley). De breuk is duidelijk te zien. De vlakte ten westen van de breuk ligt enkele honderden meters lager. De haarspeldbochten zijn te scherp voor onze truck. Na veel draaien en gevaarlijk balanceren boven de afgrond komen we uiteindelijk beneden. Nic zweet peentjes en doet bij elke bocht een paar schietgebedjes. Als we weer een bocht door zijn klapt ze enthousiast in haar handen. In de Rift valley verandert het landschap. Het is iets bergachtiger en er is een grotere verscheidenheid aan bomen en planten. Er is echter haast geen wild meer te bekennen. We rijden hard door over de slechte en stoffige wegen en veroorzaken zo een kilometers lange stofwolk achter ons. Na een tijdje stoppen we in een Masai dorp. Het bezoek doet een beetje geforceerd aan, maar wat wil je met zo'n grote groep. De Masai zijn prachtig opgemaakt. Ze vermaken zich met door sommige groepsleden meegebrachte spiegeltjes en kralen. Één denkt dat ze de bril van Nic als geschenk krijgt en het kost heel wat moeite deze terug te krijgen. Je hebt echt de indruk in een primitief Masai dorp te zijn, maar dat is niet helemaal waar. Sommigen hebben een opleiding in de grote stad gehad terwijl veel jongeren een paar woordjes Engels spreken. De trots op hun Masai zijn is er de oorzaak van dat ze net als hun voorouders wonen in lemen hutjes en geheel traditioneel gekleed zijn. Het is intens heet in de Rift valley en we zijn ondanks dit interessante dorp blij weer een windje in de rijdende auto te hebben. We rijden nu door Masai gebied en zien ze dan ook overal rond lopen. Vaak hoeden ze enorme kuddes geiten. We geven er één
een lift. Telkens als we denken dat hij er uit moet blijkt hij een kennis te
zien die hij enthousiast uitnodigt mee te rijden. Binnen enkele minuten zit de
truck vol Masai. De meeste groepsleden vinden het maar niks de kleine ruimte
te delen met deze 'stinkende mensen', maar ik vind het prachtig deze fraai uitgedoste
mannen en vrouwen vlak naast me te hebben. De Masai hebben de tocht van hun leven
en stappen pas uit als we een paar uur later aankomen bij een rivier waar we
willen overnachten. Ze moeten het hele stuk terug lopen, maar ze zijn wel gewend hele stukken te lopen. Voorlopig blijven ze nieuwsgierig kijken hoe we ons kamp opslaan. Ik zet in noodtempo mijn eigen tent op en ga vervolgens lekker languit in de rivier liggen. Vanaf vanmorgen ben ik niet meer van plan meer te doen dan afgesproken is. Ik kook/afwas alleen als het mijn beurt is en zet niet meer de meeste tenten op. Ze vonden het vanmorgen nodig als straf geen ontbijt voor ons me bewaren omdat John en ik ons hadden verslapen en dus niet onze eigen tent afgebroken hadden en dat terwijl ik iedere dag haast alle tenten opzet en afbreek. Ik lach me vanuit het heerlijk koele water rot om al wilde wijven die in de snikhitte verwoede pogingen doen om voor het eerst deze trip hun eigen tent op te zien zetten. Eigen schuld, dikke bult. Als de zon onder is wordt het gelukkig wat koeler. Het koken moet allerijl worden onderbroken door een plotseling opstekende zandstorm. Alles wordt snel vast gebonden of in de truck gesmeten. Terwijl je buiten geen hand meer voor ogen kunt zien luid Nic met een gedicht waarin ieder groepslid een beurt krijgt de geplande feestavond in. Als de storm is gaan liggen blijken enkele tenten omgewaaid te zijn. Vast opgezet door amateurs! Zoals gewoonlijk is het eten weer een samengeraapt zootje van "dehyds" (gedroogde groente uit blik) en andere macrobiotische troep. Elke dag hetzelfde, het komt je neusgaten uit! Het toetje vergoed vanavond veel. Heerlijke cake met chocolade. De feestavond wordt al zingend, dansend en zuipend door gebracht. Helaas worden we gestoord door onweer en af en toe een regenbui. We staan gelukkig onder een enorm brede boom zodat het feest gewoon door kan gaan. Het is wel duidelijk dat het regenseizoen voor de deur staat. Ongevraagd houden Masai vannacht de wacht. Om deze bewakers in de gaten te houden lopen we vannacht ook om beurten twee uurtjes wacht.
Maandag 15 Maart Terug naar Arusha
Het is gelukkig droog als we opstaan. Ik ben vroeg op en neem een kijkje in de omgeving. We staan aan de voet van de actieve, maar op het ogenblik vrij rustige vulkaan 'Ol Doingo Lengai'. De tenten zijn opgezet in het vulkanische as dat deze vulkaan recent heeft uitgespuwd. Over de langs ons kamp lopende rivier heeft men geprobeerd een brug te bouwen. De natuur was het daar niet mee eens en heeft na een storm de rivier verlegd. Deze stroomt nu keurig om de brug heen. We zijn vannacht voor het eerst in dagen niet 'lastig gevallen' door wilde dieren. Slechts een giraffe slaat ons van verre gade. We rijden door het Masai gebied naar Arusha. Een lekke band en drie stops ivm de koelwaterproblemen zorgen voor enige vertraging. Naast de ontelbare kuddes vee (ca 7.600 stuks) zien we ook talloze kleine wervelstormpjes. Deze grappige mini tornado's doen het savannezand in een kleine slurf een tiental meters opwaaien. In Arusha slapen we in een internationale school. We krijgen een eigen gebouwtje toegewezen, waar we zelf kunnen koken. De school bezit een paar echte Friese melkkoeien. Met de 'headmaster' drinken we in de kantine een bak thee. Voor ons spelen kinderen op een grasveld spelletjes. Ze zijn in kostuum en kunnen zich dus niet vies maken. Met Klaus speel ik onder het genot van een biertje een paar spelletjes schaak.
Dinsdag 16 Maart Arusha
Vandaag is het de tijd om inkopen te doen. Eerst slaan we op de markt etenswaren in voor de komende dagen. Iedereen krijgt een lijstje met daarop naast de te halen spullen ook een richtprijs. Door stevig af te dingen, iets wat een kunst op zich is, kom je uiteindelijk op een redelijke prijs uit. Vervolgens worden er massaal souvenirs ingekocht. Ik haast me naar de winkel waar ik anderhalve week geleden zoveel moois had zien liggen. Voor 1.600 Shilling (officieel ¦ 500,-) koop ik een scala aan houtsnijwerken waaronder een primitief schaakspel. Negerkoppen als pionnen, ronde hutjes als toren, giraffes als paard en Afrikaanse koning en koningin. Na een luxueus koud buffet in hotel '77, waar ik net als de vorige keer enkel een paar pond vlees naar binnen werk, rijden we weer naar het Kibo-hotel even buiten Moshi. Onderweg is Mt Meru goed te zien, maar de Kilimanjaro heeft zich verstopt achter een dicht wolkendek. Er doet zich ook een grappig incidentje voor. Een paar kinderen gooien kokosnoten naar de truck, waarna Ross helemaal door rood gaat. Hij maakt een noodstop, stapt uit en gaat tot groot plezier van de kinderen als een bezetene kokosnoten terug gooien. Wij liggen dubbel van het lachen. In het Kibo hotel neem ik een kamer. Ik wil rustig mijn kleren kunnen wassen en heb ook geen zin me in de vechtende massa te mengen om niet als allerlaatste onder de gemeenschappelijke douche te kunnen. Het is gênant om iedere keer al die volwassen vrouwen te zien kibbelen om als eerste onder de douche te kunnen. Ik heb nu lekker een eigen douche en sta daar wel een uur onder. In het hotel logeren op het ogenblik nog twee Encounter Overland groepen. Alleen de reisleiders en wat zieken zijn aanwezig. De rest is bezig met het beklimmen van de Kilimanjaro. Gezamenlijk nuttigen we het diner. Na afloop worden er twee taarten aangerukt voor jarige groepsleden. Het ontgaat me alleen wie dat zijn. Één van de chauffeurs zal later dit jaar plotseling in het nieuws komen. Ik herkende zijn foto en truck in het journaal. Ze waren overvallen in de buurt van de Victoria watervallen. Ze zijn met z'n allen gegijzeld. De helft is vrij gelaten, maar de andere helft (6 mensen) is pas jaren later in een massagraf terug gevonden.
Woensdag 17 Maart - Moshi naar Dar es Salaam
Vandaag hebben we de gevreesde rit naar Dar-es-Salaam over een zeer slechte weg. De heenreis een paar weken terug viel wel mee. Het was onze eerste echte rijdag en we waren nog fris. Nu zijn we volkomen geradbraakt na 11½ hobbelen. Een paar uur buiten Dar-es-Salaam zetten we de tent op. Voor het eerst deze reis zien we een slang. Christa meldt zich meteen aan voor haar slaapbeurt in de auto.
Donderdag 18 Maart - Dar-es-Salaam
Rond tienen zijn we terug in Dar-es-Salaam. Ik heb hier de ene teleurstelling na de ander. Eerst blijkt het onmogelijk mijn vliegticket te veranderen of zelfs maar een stopover in Athene te maken. Geen extra week met Klaus en Christa in Egypte dus. Vervolgens gaat de boot naar Zanzibar maar één maal per week en is het vliegverkeer na een kaping vorige week één chaos. Veel vluchten vallen uit en anderen zijn zoals gewoonlijk overboekt. Het is hamsi-namsi (fifty-fifty) of ik weer op tijd terug ben voor mijn thuisvlucht. Geen Zanzibar dus. Voor we met de truck weer terug gaan naar Silver Sands, het eindpunt van de reis, loop ik naar de visafslag. Hier kom ik in contact met ene Vava. Ik wil een dag mee de zee op. De vissers zijn op het ogenblik buitengaats, maar hij wil wel wat voor me regelen en we spreken af dat ik morgenavond langs kom om een definitieve afspraak te maken. Terug op het strand van Silver Sands wordt de truck grondig schoon gemaakt. Na afloop zien we er zelfs na een duik in de Indische Oceaan uit als beesten. In het verderop gelegen luxueuze Habary Beech hotel hebben we ons afscheidsdiner. Na een lekkere zeevis wordt er een taart aangerukt voor de jarige Margo. Nic heeft weer teksten geschreven die op bekende melodieën mee gezongen worden. Ross drinkt veel te veel en gedraagt zich als een boer. Vooral de bedienden moesten het ontgelden. Voor hen waren de koloniale tijden weer aangebroken.
Vrijdag 19 Maart Dar-es-Salaam
Ik word vanmorgen wreed gewekt. Dit keer niet door een Australische
kenau, maar door een miezerige kip. Het kreng wilde volgens mij een ei op m'n
kop leggen. Bij mijn ontwaken fladdert ze krijsend weg, mij met een
hartaanval achter latend. Met z'n vijven rijden we naar hotel Africana.
Daar kun je met de boot over gezet worden naar het koraal eilandje waar ik
de eerste week ook al ben geweest. De tien minuten wachten blijken weer
Afrikaanse 10 minuten te zijn. Als we na ruim een uur net een paar surfboards
willen huren komt hij er aan. Op het eiland snorkelen we wat, maar zonder
lenzen zie ik nog steeds weinig. Bij een visser kopen we vier vissen die we
hem ter plekke laten roosteren. Als de zon daalt varen we enigszins verbrand
terug. Nadat we Mike, John en Val op het vliegtuig hebben gezet wordt ik in
de stad gedropt. Ik loop meteen Judith, Matteus en de leuke Annabel van de
Encountergroep die ons uit de krater heeft gesleept tegen het lijf. Ze hebben
een bed over zodat mijn overnachtingsplaats snel is geregeld. Ik haast
me eerst naar de haven. Er blijkt door Vava inderdaad een boot voor morgen
geregeld te zijn. Ik moet om 8 uur bij de visafslag zijn. Terug in het centrum
loop ik naar de telex van het prestigieuze hotel Kilimanjaro. Deze telex
staat in verbinding met allerlei nieuwsdiensten waaronder Reuter.
Naast de Nederlandse voetbal uitslagen vind ik veel berichten over vier vermoorde
IKON journalisten in El Salvador. Ik dineer met mijn kamergenoten in het dure
hotel Africana. Op de kaart staan de lekkerste hapjes, maar als we willen bestellen
krijgen we van de in een rood uniform met witte handschoenen gestoken ober
nul op rekest. Dan maar wat anders. Als dat er ook niet blijkt te zijn vragen
we wat er dan wel is. Slechts enkele van de tientallen gerechten blijken ze
te serveren. Laten ze dat dan meteen zeggen en niet hopen dat je iets aanwijst
dat er toevallig is. Er is voedselschaarste in het land. Dit komt voornamelijk
door de slechte verbindingen. De produkten zijn er wel, maar liggen door
transportproblemen in alle uithoeken van het land weg te rotten. Produkten
die ze daar nodig hebben liggen hier in Dar es Salaam weer te vergaan.
Voor de andere drie is het voor het eerst in vier maanden dat ze zo luxe eten.
De tocht dwars door Afrika is mooi, maar er moet behoorlijk afgezien worden.
Judith heeft er nog een groot probleem bij. Haar hele lichaam zit al een
maand onder de tropische zweren. Het is vrij pijnlijk en een vreselijk
gezicht. De dokter heeft vandaag een punctie genomen. Ze verwacht er niet veel
van want vorige dokters konden ook niets uitrichten. Ze moet dus waarschijnlijk
haar reis onderbreken om zich thuis in Australië te laten behandelen.
Na een ijsje in een donker achterafstraatje gaan we naar ons 'hotel'.
Zaterdag 20 Maart Dar-es-Salaam
De nacht is een ramp. Ontelbare muskieten, intense
hitte en vlak onder ons een disco die tot diep in de nacht zelfs praten onmogelijk
maakt zorgen er voor dat we geen oog dicht doen. Ik ben rond achten in de haven.
Vava stelt me voor aan Rambadan en Julee. Ze zijn de eigenaar van een primitieve
catamaran. De smalle romp van de boot wordt in balans gehouden met twee
drijvers. We zeilen de haven uit en in open zee proberen we wat vissen te verschalken.
Er wordt hier op drie manieren gevist. De armsten, waaronder deze vissers,
hebben enkel garen met een paar haken. De wat rijkere vissers gebruiken netten.
De vissers met geld brengen in het water een bom tot ontploffing.
Een enorm aantal dode vissen komen dan boven drijven. Als gevolg van deze
laatste methode is de visstand verontrustend terug gelopen. Rambadan en
Julee hadden vroeger met hun primitieve methode voldoende vangst om
in leven te blijven, maar nu loont het eigenlijk niet meer voor die paar
visjes uit te varen. In de meeste landen is het verboden met explosieven
te vissen. Julee spreekt een beetje Engels. We bepraten de situatie van
Tanzania. Hij is het net als mijn vorige gesprekspartners niet eens met het
communistische
regime van de desondanks gerespecteerde Nyarere. Het principe is goed, maar
het land is te arm om iedereen zijn deel te geven. Alle omringende
(niet-communistische) landen krijgen hulp van Amerika, terwijl Tanzania aangewezen
is op het minder gulle Rusland. Medicijnen zijn in principe gratis,
maar zijn alleen op de zwarte markt verkrijgbaar. De kleren die ze aan
hebben is tevens hun hele garderobe. Het zit vol gaten en ik ben blij dat ik
kleding voor ze bij me heb. Kleren en schoenen zijn hier erg duur en bovendien
van slechte kwaliteit. Spullen als zeer, olie etc. zijn officieel niet
aanwezig. Zwarthandelaren vragen er idiote bedragen voor die voor de eenvoudige
mensen niet op te brengen zijn. Het zeil van de catamaran kan door gebrek aan
goed garen niet eens gemaakt worden. We hebben ongeveer tien vissen gevangen
en die veroorzaken een vreselijke stank. Ik word er helemaal groen van
en moet wel drie maal over mijn nek. Rond enen varen we terug naar de haven.
De vangst is schamel. Ik maak een enorme blunder door alle kleding
aan Julee te geven met de boodschap dat hij het maar eerlijk moet verdelen.
Hij pikt dus alles in en Rambadan is de duivels. Ze gaan elkaar haast te
lijf. Vooral mijn afgedragen spijkerbroek blijkt een fortuin waard te zijn.
Met een snelle beweging graai ik alles weer terug en verdeel alsnog
alles zo eerlijk mogelijk en geef ze een behoorlijke fooi om de boel te sussen.
Aan de wal wordt ik opgewacht door Vava. Onder het genot van een pilsje probeert
hij me wat bijzondere schelpen te verkopen. Al snel gaat het gesprek over
mogelijkheden om het land te verlaten. Hij heeft zich al drie maal als verstekeling
verstopt, maar is telkens weer terug gestuurd. Na deze 'uitstapjes' naar Zuid-Afrika
(2x) en Egypte moest hij steeds ½ jaar zitten. Ook Julee heeft het een
keer tevergeefs geprobeerd. De meeste Tanzanianen vluchten echter
via Kenia het land uit. Ze hebben minimaal $200,- nodig. $100,- om de douane
om te kopen en $100,- om de eerste dagen in leven te blijven. Iedereen moet
een identiteitskaart bij zich hebben. Als je die bij één
van de vele controles niet kunt tonen ga je zonder pardon een maand de bak
in. Nadat ik voor maandag een nieuwe afspraak heb gemaakt ga ik de stad
in. Met Debbie, ook van de andere Encounter groep, struin ik een tijdje
door de stad. Het lukt ons niet een redelijke slaapplaats te vinden zodat
ik maar terug ga naar Silver Sands. De nieuwe groep blijkt net aangekomen te
zijn. Na het galgenmaal met de groep brengen we Klaus, Christa, Margo,
Mary en Marge naar het vliegveld. Ze vliegen helaas zonder mij naar Cairo.
Op het vliegveld maak ik van de chaos gebruik door de controle te slippen en
ze haast tot in het vliegtuig weg te brengen. Zo kom ik er achter dat ze ook
de handbagage meewegen,
maar omdat je nadat je je bagage afgegeven hebt weer in een eerdere ruimte
terug komt kun je daar je handbagage achter laten. Op de terugweg naar
Dar heb ik voor het eerst het gevoel dat deze geweldige vakantie ten einde
loopt. 's avonds slaap ik op het strand met allemaal vreemde mensen van de
nieuwe groep. De gemiddelde leeftijd is aanzienlijk hoger dan die van mijn
groep.
zondag
21 Maart Dar-es-Salaam
Na het nuttigen van een door Ross(!!) gemaakt ontbijt vertrekken de laatsten van onze groep. Gloria en Jenny naar Mauritius, Pam en Nic naar Zanzibar. Ik besluit de strandbus van 12.30 naar Dar te nemen. Als ik mijn bagage weeg blijkt dat meer dan 40 kg te zijn. Afgezien van het sjouwen vrees ik het ergste bij de luchthaven. Ik zie de man al met dollartekens in zijn ogen uitrekenen hoeveel geld er in zijn binnenzak verdwijnt. Het is ¦ 35,- per kilo! Dat wordt dus loodzware handbagage, alle kleren en de zakken volproppen met spullen. Tegen het middaguur arriveert er een Hollands meisje die de komende rondreis gaat doen. Ze wordt weg gebracht door haar zus en zwager. Van hun krijg ik een lift naar Dar. In de haast kan ik helaas geen afscheid nemen van Ross. Ik hoef nu tenminste niet met mijn loodzware bagage op zoek naar een hotel. In Dar rijden we tevergeefs naar de YMCA en een ander hotel. Vol. De twee hebben inmiddels overlegd en bieden me een kamer in hun huis aan. Ik accepteer dat graag. Ze heten Pieter en Marianne. Pieter werkt bij een (de) transportonderneming en heeft de supervisie over alle Tanzaniaanse transportdirecteuren. Hij heeft de opdracht het hele transportgebeuren rendabeler te maken. Ze hebben een enorm huis met wel drie badkamers, grote tuin rondom het hele huis en drie bedienden. Ik kan het meteen goed met ze vinden en we praten over alles en nog wat. Na een snelle bak koffie introduceren ze me bij de jachtclub. Het is even haasten want door benzine tekort mag er zondags tussen 14 en 18 uur niet gereden worden. Men kan alleen als inwoner van Tanzania lid worden van de club. Er is een wachtlijst van 1½ jaar. Het strandje is een samenscholing van hier woonachtige blanken. Pieter heeft een zeilboot annex surfplank mee genomen waarmee we een uurtje het water op gaan. Gisteren in de catamaran van twee arme vissers en nu op een zeilboot op het terrein van een exclusieve jachtclub waar de meesten niet weten wat ze met hun geld moeten doen. Na de lunch heeft Robert-Jan (4½ mnd) er genoeg van en rijden we via sluiproutes naar huis. Hier maak ik wat kleding schoon om morgen aan Julee en Rambadan te geven. Tegen donker laat Pieter tijdens het uitlaten van de hond de mooiste plekjes in de omgeving zien. Het is laag water en in het slib zien we allerlei dierlijk leven. Vooral de fraai gekleurde crabben zijn talrijk. De avond brengen we door in de tuin. Een papaya wordt uit een boom geplukt en met smaak verorberd. De generator is niet zo'n beste. Het ene moment heb je haast geen licht, terwijl even later het bolletje haast klapt. Met Pieter heb ik interessante gesprekken. Over met name de Russische inval in Afghanistan en de falende Afrikaanse gezondheidszorg weet hij veel te zeggen. De criminaliteit hier is enorm. Het huis is dan ook omheind met prikkeldraad en loopt er regelmatig een gewapende wacht langs. 's Avonds voor ik naar bed ga pak ik mijn bagage op de manier waarop ik gedacht had het land te verlaten. In de koffer ongeveer 20 kilo en in mijn handtas nog een kilo of 15. De camera en de rest moet ik maar in mijn zakken weg zien te proppen.
Maandag 22 maart Dar es Salaam
Om zeven uur op en na twee boterhammen met papaya uit
eigen tuin zet Pieter me af bij de haven. Vava komt me al tegemoet. Ik geef
hem de beloofde T-shirt en mijn oude gympies. Hierna stap ik weer in de boot
van Julee en Ramadan. We hebben nu vishaken en voor 10 Shilling aas bij
ons. Het is een half uurtje varen eer we de haven uit zijn. De visstand
is hier enorm teruggelopen. Dit komt door het onverantwoord vissen met
springstof. Zo'n explosie dood al het leven in de omgeving van de knal.
Als we in het visrijke gedeelte komen wordt er aas aan de haak gedaan en
de lijn met een stuk lood uit de boot geworpen. Met de hand voel je of je beet
hebt. Deze primitieve manier van vissen wordt door de allerarmste vissers beoefend.
Vissers met een beetje meer geld kunnen een net kopen, wat de vangst natuurlijk
een stuk groter maakt. In totaal vangen we 10 vissen. Acht rose baarsachtigen
en twee langwerpige vissen. De zee is voor mij veel te ruw. Dit in combinatie
met de vieze vislucht doet me twee keer over mijn nek gaan. Na anderhalf
uur gaan we dus maar terug. Onderweg geef ik de kleren die ik voor ze meegenomen
heb. Omdat Julee beter Engels verstaat geef ik alles aan hem met de opdracht
het te verdelen. Helemaal fout. Ze krijgen slaande ruzie aan boord
over de verdeling. Vooral de spijkerbroek is geliefd. Als Ramadan dreigt
alles in tweeën te snijden pak ik het hele handeltje terug en doe
de verdeling zelf. Ramadan de spijkerbroek en Julee de korte broek en T-shirt.
De ruzie is nu gesust, maar erg tevreden kijken ze niet. Hoewel ze geen geld
vragen voor het uitstapje geef ik ze beiden 100 Shilling (Op zwarte markt
2 dollar, maar officieel 12 dollar). Ter vergelijking: De dragers van de Kilimanjaroklim
krijgen 140 Shilling voor 5 dagen sjouwen. Nadat de schamele vangst voor een
paar losse Shillings op de markt aan de man is gebracht neem ik nog een laatste
drankje met Vava. Hij geeft me een paar mooie schelpen. Hij heeft ook een bijzondere
schelp die ik nog niet eerder heb gezien. Deze koop ik van hem. Het is het pronkstuk
van mijn verzameling.
Na het afscheid ga ik op zoek naar een hotelkamer. Het wordt uiteindelijk het koloniale hotel Africana, waar de medewerkers nog ik rode apepakjes rondlopen. Voor ik naar Pieter en Marianne terug ga om mijn spullen op te halen controleer ik nog even mijn vlucht en koop ik een boek over schelpen.Nic en Pam logeren ook in hotel Africana. Ze wilden naar Zanzibar, maar moeten een paar dagen wachten omdat het vliegtuig vol is.
Mijn laatste dag is bijna om. Ik heb nog enkele guldens aan Shillingen over, die ik vanavond koud moet zien te maken. Ik heb last van mijn oor en vrees een oorontsteking. Ik ga op bed liggen en als de wekker om 19 uur af loopt voel ik me rot en doodmoe. Zelfs een ijskoude douche kan de lamlendigheid niet verdrijven. Het is bloed en bloedheet. Zelfs op het terras onder de ven. Ik besluit om maar te gaan eten in het airco restaurant van hotel Kilimanjaro. Ook daar is het warm. Het zal dus wel aan mij liggen. Desondanks eet ik me helemaal klem. Grote steak, apart bord met een tweede biefstuk, vier broodjes voor morgen, soep en twee fruitcocktails. De Shillingen moeten op, zoals het een echte Hollander betaamt!
Na een laatst Tanzaniaans biertje probeer ik in slaap te komen. De wekker staat op 4:30. Het is vannacht echter veel te warm. De airco is uitgevallen. Ik neem wel vijf keer een koude douche en probeer zelfs onder de douche te slapen.
Dinsdag 23 Maart - De terugvlucht
Ik had de wekker niet hoeven te zetten, daar ik geen oog dicht heb gedaan vannacht. Met de taxi naar de luchthaven. De controle gaat goed. Ik weet mijn handtas buiten de weging te houden, iets wat anderen niet lukt. Nu is het gelopen dacht ik. Mis! Een vliegtuigkaping eerder deze maand heeft geleid tot extreem strenge veiligheidsvoorzieningen. Ik stond achter een man die alles open moest maken en de lastigste vragen te beantwoorden kreeg. Toen ik aan de beurt was kreeg ik ook al die vragen. "Ivoor?". "Nee", ondanks mijn ivoren olifantje. "Shillings?". "Geen", terwijl mijn borstzak vol zit. "Souvenirs?". Zoals Ross aanraadde zei ik "Yes, For my mother ...." en begon dan uitvoerig uit te leggen wat voor een mooi houten beeldje ik voor haar had gekocht. Hier had hij dus snel genoeg van. "Koraal of schelpen?". "Nee", ondanks mijn grote collectie. Gelukkig hoefde mijn koffer niet open! Dat was even zweten!
Door naar de man van de gelddeclaratieformulieren. Gelukkig werd er niets gecontroleerd zodat ik geen lastige vragen kreeg over de 'diefstal' van mijn geld.
Tenslotte de handbagagecontrole. Iedereen werd uitvoerig gecontroleerd. Het was even zweten toen de man mijn kameratas controleerde. Hij snuffelde wel in lege fotoroldoosjes, maar zag niet het ivoren olifantje dat er onder lag. Bij de bodycheck werd het Tanzaniaanse geld uit mijn borstzak gelicht, maar tot mijn verbazing stopte hij het weer terug. Het was vast te weinig om moeilijk over te doen. Het is toch al vreemd dat je die vodjes niet uit mag voeren, want het is in Nederland geen pepernoot waard.
Het zweet stond op mijn voorhoofd nadat ik de laatste controlepost had gepasseerd. Komt er ineens een joker die me terug wilt sturen omdat hij denkt dat ik stiekem doorgelopen was. Misschien herkende hij me van de vorige keren waar ik bij het wegbrengen van groepsgenoten menigmaal door de controle was geslipt. Baardapen vallen hier nu eenmaal op. Gelukkig weet ik hem ervan te overtuigen dat ik ditmaal alles volgens de regels heb gedaan.
In de hal raak ik in gesprek met een Deen, die in Jiddah uit stapt, een Japanner en een beeldschone Zwitserse die net als ik naar Kopenhagen gaat. Grappig is dat ik in het Engels met een Duitser een gesprek aanknoop. Als ik door heb dat het een Duitser is ga ik over in het Duits. De man heeft het niet door en blijft Engels tegen me praten. Zou mijn Duits nu ook spectaculair vooruit gegaan zijn? Dat zou mijn Duitse leraar eens moeten weten. In één uur leg ik hier meer contacten dan de hele heenreis bij elkaar.
Als we opstijgen is goed te zien dat het regenseizoen nadert. Het is bewolkt en er is derhalve vrij weinig te zien. Als we bij de Kilimanjaro komen trekt het op en kan ik prachtige foto's nemen. Hij is zo dichtbij dat je hem haast aan kunt raken. Even later zien we Nairobi onder ons voorbij glijden. In een Duitse krant lees ik dat het in Europa koud is. Kopenhagen 3 ° C en Amsterdam 5 ° C. De eerste stop is in Jidda, ditmaal bij daglicht. Het is veel groter dan ik op de heenreis dacht. Er stappen veel mensen in en ik moet mijn liggende positie opgeven voor een vriendelijk Engels echtpaar dat opgelucht het onvriendelijke Saudi-Arabië na drie jaar de rug toe keert. Vooral voor vrouwen is het land een hel. Vervolgens vliegen we via de nijl naar het noorden. Je kunt goed de vruchtbare strook van enkele kilometers rond de nijl zien. Daarbuiten is het één en al zand.
In Athene mogen we weer even van boord. Met de aardige Zwitserse en een 15-jarig alleenreizend meisje van Indische afkomst lopen we langs de duty-free shops. Ik koop bij gebrek aan beter een Telegraaf. Het weer wordt in Nederland gelukkig wat beter. Ook de sneeuwcondities in de Alpen zijn nog goed, zodat er misschien nog een wintersportje in zit. We kunnen de besneeuwde Alpen goed zien als we de Alpen over vliegen. De tijd vliegt voorbij met de Zwitserse Catherine. Ze is net afgestudeerd als arts en gaat vrienden in Londen opzoeken. Afrika is ze negen weken lang alleen doorgetrokken. Via Kenia en Rwanda is ze in Tanzania terecht gekomen. Samen met drie Zwitsers en één Deen heeft ze de Kilimanjaro beklommen. Die Deen blijkt Morten, de jongen waar ik de eerste dagen mee optrok, te zijn. Wat een toeval!
In Kopenhagen nemen we de bus naar de terminal en van daaruit de taxi naar mijn hotel Absalon. Nadat we de bagage hebben gedropt gaan we nog even gezellig de stad in.
Woensdag 24 Maart Weer thuis
Na het ontbijt nemen we de airporbus van 7.40. Ik heb lamme handen van die zware @#$@ koffer. De volgende reis neem ik gegarandeerd een rugzak. Na het inchecken neem ik met de sympathieke Catherine een laatste bak thee. Ik ben blij dat onze wegen scheiden want ze brengt mijn hoofd een beetje op hol. Als ik naar het vliegtuig loop kom ik langs de vertrekhal naar Tanzania. Ik zou zo weer in willen stappen! In Amsterdam neem ik de trein naar huis, waar ik enthousiast word ontvangen. Wat een heerlijke vakantie heb ik achter de rug. Ik zal er nog maanden van dromen!