Zuid-Amerika rondreis |
24 oktober 1983 - mei 1984 |
Land |
Periode |
Route | Hoogtepunten |
Peru |
24 okt - 21 nov |
Lima - Pisco - Paraca - Nazca lijnen- Arequipa - Cuzco, Machu Picchu - Puno (Titicaca meer) | Islas Ballestas, Nazca lijnen, Catalina klooster Arequipa, Cuzco, Pisac, Machu Picchu, Titicaca meer |
Bolivia |
22 nov - 12 dec |
La Paz - Takesi trail - Coroica - Cochabamba - Sucre - Potosi - Uyuni | Indianen leven in La Paz, Takesi trail, oude hoofdstad Sucre, zoutmeer Uyuni |
Chili |
13 dec - 3 jan |
Atacama - Antofagasta - Santiago - Puerto Vares | Atacama woestijn, historisch Santiago, merendistrict (Noord Patagonië) |
Argentinië |
4 jan - 13 jan |
Bariloche - Buenos Aires - Iguazú | Iguazú watervallen |
Brazilië |
14 jan - 7 mrt |
Iguaçu - Sao Paulo - Rio de Janeiro - Belo Horizonte Brasilia - Pantanal - Puerto Velho - Manaus - Benjamin Constant | Iguazú watervallen, Bruisend Rio, Pantanal, modern Brasilia, Trans Amazonia modderweg, bootreis Manaus naar Leticia (Colombia), jungletocht Benjamin Constant. |
Colombia |
8 mrt - 13 mrt |
Leticia - Bogota - Ipiales - Tumaco | Avontuurlijke grensovergang naar Ecuador |
Ecuador |
14 mrt - 17 apr |
San Lorenzo - Otavalo - Quito - Baños - Macas - Cuenca | Otavalo indianen, lokale marktjes, Zumbahua, |
Peru |
18 apr - ca 5 mei |
Trujillo - Huaraz - Lima | Chan Chan, bergtocht Cordillera Blanca |
Deel 1 : Peru |
Maandag 24 oktober 1983 - VertrekDe reis naar Lima Dinsdag 25 oktober - Lima In het donker arriveren we om 5.15 in Lima. Door de vochtige, koele lucht heen kon je de bekende tropenlucht al ruiken. Aangezien de douane geen zin had al die zakken met kleren te controleren, konden we zonder oponthoud de douane passeren. Na een uurtje wachten arriveren Mike en Lex in een kever-taxi. Onze Ashraf-bus is er wel, maar staat nog in de haven omdat het inklaren nogal wat problemen oplevert. In oude verroeste Amerikaanse auto's, collectivo's genaamd, worden we naar een hotel in het centrum van het armoedige Lima gebracht. Door de smog heen kan je de Andes al zien liggen. Het hotel ligt in het centrum. De kamer deel ik met Jenneke en Anita. Na een kort tukje gaan we om 9 uur Lima in om geld te wisselen. De koers is 1$ = 2035 soles. Drie jaar geleden was dat nog 155 soles. Wat een inflatie! Het wisselen gaat opmerkelijk vlot. Absoluut geen formaliteiten. Prima. Hierna gaan we in een restaurantje wat eten. De prijslijst is geheel in het Spaans en als ik maar wat neem blijk ik een soort spaghetti te hebben uitgezocht. Deze ging er wel in. De mensen van onze groep die de afgelopen weken een talencursus hadden gevolgd spreken al Spaans op conversatieniveau, terwijl de rest aanzienlijk meer thuisstudie heeft gedaan als ik. Als Mike na het eten een terrasje op schiet besluit ik met behulp van mijn handboek Lima te verkennen. Ik kom al snel Joop, Job en Anita tegen en trekken we gevieren er op uit. Lima blijkt ondanks de saaie ochtendrit naar het hotel een boeiende stad te zijn. Vele gebouwen uit de koloniale tijd zijn er te bewonderen en op straat is het erg levendig. Opvallend is het voor een derde wereld land verwesterde straatbeeld. Woensdag 26 oktober - LimaVanochtend was er voor de eerste maal de strijd om de douche. Iedereen wilde douchen, maar er is er maar een. Het is een van de nadelen van een groepsreis. Na het eten pakken we met z'n vijven de bus richting het Antropologisch museum. In de bus staat een man tussen Jenneke en mij vreemd te klooien met zijn jas. Ik houd hem in de gaten, maar zonder dat ik het zie rolt hij Jennekes portemonnee. Gelukkig heeft zij het meteen in de gaten en pakt de portemonnee terug, die de dief al in zijn broek had gestopt. passagiers beginnen vreselijk op de man te schelden en deze verdwijnt hals over kop de bus uit. Als we bij het museum komen gaat deze bijna dicht en na een siësta van 3½ uur pas weer open. We gaan ergens maar wat drinken. Een oude man komt hele verhalen vertellen, een goede training voor ons Spaans. Hierna slenteren we wat over een markt. Ik koop een enorme en overheerlijke papaya die we met z'n allen opsmikkelen. Als we om drie uur het museum binnen gaan en een foto van een Inca-mummie willen nemen worden onze fototoestellen in beslag genomen. We kunnen ze bij de uitgang wel weer op halen. In het museum zijn allerlei kunstvoorwerpen uit de Incatijd te zien. Vooral waterkruiken. Hele kasten vol. Ook nog in tact zijnde mummies liggen er uitgestald. Tevens is er een erotische kamer, die laat zien dat de Inca's HET ook konden. En goed ook. Als ik vraag waar de volgens het handboek aanwezige schaalmodellen van Machu Picchu en Cuzco staan blijken we in het verkeerde museum te zitten. De andere is enkele blokken verder en heeft ongeveer dezelfde verzameling. Als we de bus terug nemen krijgen we een sightseeing tour door Lima, maar we komen uiteindelijk wel waar we wezen moeten. Op een van de vele marktjes koop ik een Alpaca trui voor ca. ¦19,-. Het kopen was erg komisch, want iedereen bemoeide zich er mee. Een waar familiegebeuren. Een gaatje wordt terplekke dicht gemaakt. We lopen ook even naar de Pan American Highway, die Alaska met Vuur land verbindt. De krottenwijken van Lima zijn hier goed te zien. Ze zijn op de kale dorre bergen rond Lima gebouwd. Er moet zich daar veel leed afspelen. We kunnen er niet naar toe aangezien het daar voor ons levensgevaarlijk is. Logisch, want wij zijn de 'rijken' en als je honger hebt ben je tot alles in staat. 's Avonds hebben we bespreking. Alle dingen als kamperen, koken, de pot etc. worden doorgenomen en reisleider Mike stelt een route voor. De route wordt per week bepaald en kan door de groep gewijzigd worden. De reis is ruim 30.000 km lang en het eerste gedeelte gaat via Pisco, Nazca naar Cuzco waar we de Inca-trail naar Machu Picchu gaan lopen. We eten gezamenlijk bij een chinees en als we afrekenen blijkt er een gerecht teveel te zijn genoteerd welk na lang zoeken wordt opgespoord. Het zal nog wel vaker gebeuren deze reis. Het 'toeristje plukken' is 'in' in deze landen. Na een laatste pilsje is het bedtijd. Ik heb mijn slaapzak maar uit gerold. Het kapokkussen en de wollen dekens zorgen voor hevige allergie aanvallen. Iedereen schijnt er last van te hebben want het is 's avonds een gesnuif van jewelste. Donderdag 27 oktober - LimaNa een ijskoude douche (de boiler was al leeg) gaan Anita, Jenneke en ik met de bus naar Miraflores, de wijk van de rijke Peruanen dat gelegen is aan de Stille oceaan. De oceaan ligt ca. 200 meter onder het landniveau, zodat we eerst via een stijl pad naar beneden moeten. Het is ondertussen vrij warm geworden. Het water is daarentegen als gevolg van de Humberto-stroom, die vanaf de Zuidpool stroomt, ijskoud. Na een korte strandwandeling vluchten we de stad weer in, want we beginnen al aardig te verbranden. Miraflores is een moderne wijk, die meer op Rotterdam lijkt dan op Lima. Ik heb nog niet het gevoel aan het andere eind van de wereld te zijn. Na een overheerlijke pizza nemen we een hele luxe bus terug. We rijden echter te ver door en komen terecht op het eindpunt in een voor ons geheel onbekende wijk. We nemen dan maar een andere bus terug en stappen nu wel goed uit. Het was wel 1½ uur nadat we in Miraflores waren opgestapt. We hebben nu wel heel Lima gezien. Lima is buiten het koloniale centrum een oninteressante stad. Vies modern. We lopen nog wat over een grote markt en kopen alle drie de zelfde tas. Nu kan ik al mijn foto en filmrolletjes uit mijn overvolle rugzak kwijt. Er schijnen vandaag rellen te zijn geweest. Stakende leraren zijn met traangas uiteen gedreven. Wij zagen de soldaten met traangasgeweren lopen. 's Avonds gaan we met een tiental naar de James Bond film Octopussy. Velen waren echter zo moe van het vele stappen vandaag dat hele gedeelten snurkend werden doorgebracht. Vrijdag 28 oktober - LimaHelaas, we moeten een dag langer in Lima blijven. Balen dus want Lima komt onze strot al uit. Ashraf krijgt nog geld van een Peruaan en hoopt dat vandaag nog rond te krijgen. Mike gaat ook proberen de data van de vliegtickets te verplaatsen. CP-air staat niet toe dat er 2 weken voor of na Pasen gevlogen wordt, terwijl we juist met Pasen terug zijn. Als we terug komen van het ontbijt krijgt de ver achter ons lopende Jenneke (zij weer) te maken met de standaard beroving: Iemand loopt tegen haar aan en een tweede snijdt aan de andere kant haar tas open. Zij heeft het echter weer goed in de gaten en geeft ze geen kans iets uit de tas te halen. Er zit wel een jaap van 20 cm in haar tas. Met z'n vijven lopen we deze morgen wat over de markt. Job is met zijn 2.03 m een ware kermisattractie. Iedereen wijst en lacht hem na. Het is opvallend dat de mensen absoluut niet opdringerig zijn. Nee is nee en als je wat vraagt geven ze antwoord maar prijzen hun artikelen verder niet aan. Op de markt ligt vreselijk goedkope kleding. Lecoste poloshirtjes voor ¦9,- (Nederland ¦90,-) en prachtige Adidas trainingspakken voor ¦22.-. Over een half jaar zal ik er besliste enkele kopen denk ik nog. Pas later hoor ik dat het allemaal nepartikelen zijn. Zaterdag 29 oktober - Lima naar PiscoEindelijk weg! Om zes uur worden we gewekt en pakken onze spullen in. De meesten zien voor het eerst de auto waar we de komende maanden in rond zullen reizen. Het is een Mercedesbus 803 met zelfgemaakte passagiersruimte. De bagage zit onder de stoelen en we zitten dus vrij hoog. Er is ook een cassetterecorder ingebouwd, die erg hard kan. Na een laatste broodje verlaten we om 10 uur het door smog verpestte Lima. Een vuiltje in de benzinetank zorgt er voor dat de auto aanvankelijk niet zo best loopt, maar als we eenmaal op gang zijn loopt hij als een zonnetje en zitten we binnen een uur in de woestijn. Aan onze linker kant prijkt de Andes met zijn hoge kale toppen en rechts kabbelt de oneindige oceaan. Daartussen is het een woestijn waar nog geen grassprietje groeit. Als het af en toe geleidelijk aan wat groener wordt naderen we een rivier. Het landschap veranderd bij de rivier als in toverslag. Akkers, huizen en bomen zijn het resultaat van soms eeuwenoude irrigatiewerkzaamheden. Zondag 30 oktober - De Balastras EilandenZoals het hoort op dit soort reizen staan we om 6 uur op. We hebben een boot naar de Balastras eilanden, ook wel de 'Galapagos voor de armen' genoemd, geregeld. Deze eilandjes liggen vlak voor de kust van Pisco. We varen eerst langs half gezonken boten, waarop meeuwen en enorm grote pelikanen even een rustpauze hebben. Een stuk verder varen we langs een grote kunstmestfabriek, die de eeuwenlang opgespaarde vogelpoep tot kunstmest verwerkt (guano genaamd). Als we in de buurt van de eilanden komen, die niets meer zijn dan wat rotsen in de zee, steekt een eerste zeeleeuw zijn kop boven water. Bij de eilandjes is het een waar dierenparadijs. Enorme hoeveelheden pelikanen, meeuwen, Jan van Genten, aalscholvers en zeeleeuwen hebben bezit genomen van de rotsen. De zeeleeuwen kunnen heel dicht benaderd worden, zonder dat ze in het water vluchten. Boven op de rots zit een zwarte gier, familie van de machtige condor, te wachten op een prooi. Hoewel we net iets onder de evenaar zitten zijn hier in dit vogelparadijs ook pinguïns. Die voelen zich hier in de van de Zuidpool afkomstige ijskoude Humboldtstroom goed thuis. Jan van Genten en aalscholvers vliegen af en aan. Het is opvallend dat de meeuwen hier hagelwit zijn en niet Noordzee-grijs. Als we bijna terug gaan zien we een zeeleeuw die net een grote vis heeft gevangen. Met veel moeite probeert hij de vis het water naar binnen te werken. Maandag 31 oktober - Nazca naar ChalaDe meesten (11) van de groep hebben vanochtend over de Nazcalijnen gevlogen. Iedereen was verrukt over de vlucht. De derde groep heeft zelfs een tijdje achter een condor aan gevlogen. Als iedereen terug is wordt er nog een laatste duik in het zwembad genomen. We willen in het dorp nog 'even' geld wisselen. Zo vlot als het in Lima ging zo traag gaat het hier. Lange formulieren moeten getypt, gestempeld, berekend en nagerekend worden. Kortom, we vertrekken pas na twaalven. Het lange wachten heeft wel een voordeel. We komen er nu op tijd achter dat de weg naar Cuzco via Ajacucho niet open is. De al jarenlange verzetshaard bij Ajacucho (‘Lichtend pad”) heeft zich uitgebreid en de weg naar Cuzco is niet meer in regeringshanden. We moeten nu via Arequipa, een omweg van 500 km. Dinsdag 1 november - Chala naar AreguipaWe staan vroeg op. Het is no 400 kilometer naar Arequipa over geaccidenteerd terrein. Als ik een zoet broodje eet wordt ik weer strondmisselijk. Ik moet van die gore broodjes af blijven, maar er is voor de rest niet veel te eten en een lege maag is ook niet alles. We rijden vandaag weer door een schitterend landschap, dat steeds bergachtiger wordt. Soms rijden we op enkele honderden meters boven de Stille Oceaan om vervolgens weer steil omlaag te duiken. Halverwege de weg naar Arequipa is het landschap bezaaid met veel grote en kleine cactussen. Woensdag 2 november - ArequipaOm 7 uur zijn we al wakker. De macht der gewoonte. Even later wordt er op de deur geklopt. Het is de eigenaar die zegt van de politie klachten te hebben ontvangen over de te drogen hangende slipjes op ons balkon. Lachend halen we ze dan naar binnen. Na een koude douche (als je warm water wilt hebben moet je een stroomschakelaar omzetten die de hele badkamer onder stroom zet) gaan we wat eten. Ik neem twee broodjes kaas, maar de kaas is zo zout dat mijn tong er schraal van wordt. Als wij eten komen er regelmatig kleine kinderen langs in de meest armoedige kleding. Vaak geven we ze wat te eten en soms laten we ze aan tafel mee eten. Hier in Peru zijn geen sociale voorzieningen en als je arm bent is het moeilijk in leven te blijven. Onderling zijn de Peruanen best sociaal. Bedelaars halen genoeg op om in leven te blijven en de armoedige kinderen, in hun gescheurde afgedragen kleding, krijgen vaak een gratis broodje of ijsje. Arequipa heeft geen hoge gebouwen aangezien het in een gebied ligt waar veel aardbevingen voorkomen en laagbouw dus veel veiliger is. Donderdag 3 november - Arequipa naar ChivayZoals het nu al de gewoonte is staan we al voor zessen op. Nadat de spullen ingeladen zijn zoeken we een door Riet ontdekt vegetarisch restaurantje op. We nemen daar een overheerlijk bord muesli met rozenbottelthee. Betrekkelijk laat (8.30) gaan we op stap. Het is een hele toer Arequipa uit te komen. Als we denken de weg gevonden te hebben blijken we na een uur compleet de andere kant op te rijden. Terug naar Arequipa dan maar weer. Als we eindelijk goed zitten is het meteen klimmen. We moeten tussen de twee 6000 meter hoge toppen door en komen dan uit bij een 4000 meter hoge pas. Het landschap verandert geleidelijk. De kale zandsteenbergen zijn eerst met cactussen en later met kleine struiken begroeid. Het is een ruig landschap en er moeten diverse passen genomen worden. Als we boven de 5000 m komen vallen de eerste slachtoffers van de beruchte hoogteziekte coroche. Misselijkheid en enorme hoofdpijn zijn de symptomen van deze door zuurstofgebrek veroorzaakte ziekte. Als we een tijdje rijden zien we drie vicunas lopen. Dit zijn de enige nog in het wild levende lama-achtigen. Ze zijn beschermd en in Peru vrij zeldzaam. Het is zelfs verboden het wol van de vicuña te verhandelen. Een stukje verder zijn ook de eerste lama's en alpaca's te zien. Hierbij zijn altijd wat in fraaie kledij gestoken indianen aanwezig. Deze wonen in lemen hutjes. Vrijdag 4 november - Chivay naar CuzcoOm zes uur kan ik eindelijk uit bed en na me te hebben gewassen in het ijskoude water van het naast het kamp lopende stroompje voel ik me weer boven Jan. De meeste zieken voelen zich ook weer een stuk beter als gisteravond en na een bak koffie is de tijd weer aangebroken om van de omgeving te genieten. Als we weer op weg zijn zien we weer veel lama's en alpaca's. Ook vliegen er drie prachtige sneeuwganzen over. Het is erg stoffig in de auto. Binnen de minuut is mijn net schoon gemaakte bril weer bedekt met een dikke laag stof. Al dat stof werkt ook op de ademhaling. Je neus zit constant dicht. Zaterdag 5 november - CuzcoOm 8.30 op, voor de eerste maal sinds Lima zo laat opgestaan. Alle spullen zitten onder het stof. De bak achterin is niet stofvrij te houden. Hoe zal dat zijn met regen. We zijn dus in Cuzco, de vroegere hoofdstad der Inca's. Even wat over deze Inca's. De Inca's We hebben weer dicht bij het Plaza de Armas geslapen. Elke stad heeft zijn Plaza de Armas. Dit is het centrale plein met meestal een fontein en er omheen de belangrijke gebouwen van de stad waaronder de kerk. Als we door de stad lopen zien we de bekende Inca-funderingen. De Inca's hebben de stenen zo uitgezocht en bewerkt dat ze precies in elkaar passen en zo een stevige muur vormen. De Spanjaarden, die Cuzco geheel hebben verwoest, bouwden hun huizen op de onverwoestbare funderingen. De stenen zijn zo precies op maat gemaakt dat sommigen in plaats van de 4 normale hoeken er wel meer dan 10 hebben. Er is er zelfs één met 12 hoeken. In een winkel zie ik een mooi schaakspel. Het stelt in stenen figuren de Spanjaarden tegen de Inca's voor. Het is echter erg zwaar en volgens Joop zijn er in heel Zuid-Amerika mooie spellen te koop. Zondag 6 november PisacIedereen heeft zich vanmorgen verslapen. Om vroeg op de markt van Pisac te zijn hadden we om 6.30 weg moeten rijden. Liftster Riet moet ons echter om 6.40 wekken. Als iedereen bovendien eerst nog wil eten in een restaurant is het al 9 uur als we vertrekken. Onderweg proberen we nog illegaal een Incatempel in te komen door met de auto achter door te rijden, maar een wachter heeft ons door en probeert ons alsnog een kaart van f15,- aan te smeren. Maandag 7 november - OllantaytamboAls ik uit het raam kijk en een man te paard over het woeste terrein zie lopen denk ik in een western beland te zijn. Door de vrouwen met handelswaar op de spoorrails lijkt het net Mexico uit de vorige eeuw. We bezoeken vandaag de zonnetempel. Het is een stevige klim in de brandende zon. Via allerlei terrassen kom je boven in de tempel. Enorme rotsblokken zijn daar opgestapeld en niemand weet hoe ze hier ooit gekomen zijn. In 1536 wisten de Inca's hier stand te houden tegen Pizarro's leger. Om er in te komen moeten we een pas Partout kopen van 10.650 soles. Dit gekke bedrag roept natuurlijk om wisselproblemen, vooral als er geen wisselgeld voorhanden is. Het duurt dan ook een hele tijd eer iedereen betaald heeft. Tegenover de zonnetempel ligt hoog tegen de rotsen de uitgehouwen Inca universiteit. Het is niet duidelijk hoe je er kan komen. Vlak naast de universiteit houdt een eveneens uitgehouwen gezicht de wacht over het Urubamba vallei. Als we terug zijn kopen we de laatste etenswaren voor de Inca-trek. Ik kan me niet beheersen en koop een grote voorraad snoep. Bedelende kinderen doen deze voorraad echter snel slinken. Terug in het hotel blijkt Lex een ongeluk te hebben gehad. Hij is met behulp van een aanwezige kabel over de Urubamba geklauterd. Na een wandeling aan de andere zijde kreeg hij bij het terug klauteren halverwege kramp. Met een laatste krachtsinspanning wist hij verder te klimmen tot boven de rotsen, maar viel daar uitgeput enkele meters omlaag. Met wat schaafwonden en een dikke enkel komt hij er bijzonder goed vanaf. Voor het zelfde geld was hij in de rivier gevallen en voorlopig niet meer gevonden. Dinsdag 8 november - Inca trail naar Machu Picchu 1e dag Vandaag gaan we starten met de befaamde Inca-trail, de wandeling van 4 dagen door de bergen naar Machu Picchu. Alle spullen die we niet nodig hebben worden in een kamer opgeslagen. Het eten en de tenten worden over de lopers verdeeld. Het rantsoen bestaat deze dagen uit een zakje muesli, haver, noten, gedroogde vruchten en melkpoeder. Woensdag 9 november - Inca trail naar Machu Picchu 2e dag De tweede dag is op papier de zwaarste. Er moet in ongeveer vijf uur een pas van 4200 meter worden bedwongen. Iedereen houdt zijn eigen tempo aan zodat de groep al snel uiteen valt in kleine groepjes. Riet, de liftster , had het gisteren erg zwaar en probeert mensen te vinden die met haar een ezel willen huren om de bagage te dragen. Dit lukt niet en nijdig gaat ze op pad. Met al die extra adrenaline in haar bloed van kwaadheid komt ze als eerste boven! Vandaag loop ik op met tentgenoot Joop, Barbara en Anita. De eerste kilometer doen we in twee uur, evenveel als de kaart aan geeft. We rusten veel want Barbara zit al snel stuk. De eerste kilometers gaan nog steeds door het bos. We zien hier de eerste kolibries. De eerste die we zien lijkt net een grote hommel. We worden even opgehouden door enthousiast meelopende koeien, die midden op het smalle pad blijven grazen. Na twee uur komen we boven de boomgrens. Hier zien we de eerste condor vliegen. Hij is kleiner als ik me had voorgesteld, maar het kan ook een jonge condor zijn geweest. Je herkent een condor aan zijn witte onderkant. Arenden, die hier ook talrijk zijn, zijn helemaal bruin. Donderdag 10 november - Inca trail naar Machu Picchu 3e dag We zijn wat later op dan gewoonlijk, maar na een snel ontbijt gaan we met z'n vijven richting de tweede pas. Deze is 4050 meter hoog. De eerste 800 meter klimmen we in een uur en zijn dan aanbeland bij de Runkuracay ruïnes. Het uitzicht is hier magnifiek. Je kijkt vanuit deze Inca uitkijkpost uit op het dal waar we gekampeerd hebben. We zien mooie watervallen, enorm hoge bergtoppen en de ondoordringbare jungle die de bergflanken siert. Roofvogels zijn talrijk en tot tweemaal toe vliegt een condor op enkele tientallen meters over ons hoofd. Iets verderop staat een groot uit de rotsen gehouwen beeld dat het hoofd van een Inca voorstelt. Deze Inca kijkt uit over het dal. Op de plaats waar zijn ogen op gericht zijn is een groot gedeelte van een berg afgegraven. Ze hebben daar tevergeefs gezocht naar de uit legendes bekende Inca schat 'El Dorado'. Als we verder lopen komen we langs twee kleine bergmeertjes en moeten regelmatig over stroompjes springen. Vrijdag 11 november - Inca trail naar Machu Picchu 4e dag Als we wakker worden is de tent nat, buiten mistig en vallen er wat regendruppels. Het uitzicht is fascinerend met al die opstijgende nevel. Met Barbara ruil ik wat muesli, waar zij als een van de weinigen dol op is, voor een broodje kaas. Even later gaan we weer op stap. Iedereen voelt zich wat slapjes, maar als we door de ochtend-douw een heerlijke wandeling in het nevelwoud vol korstmossen maken is iedereen zo weer in het ritme. Als je op die korstmossen drukt komt er een straaltje water uit. Na een tijdje licht klimmen volgt er een steile afdaling. Iedereen glijdt wel een paar maal uit. Soms moet je sprongen maken van een meter diep. De weg naar boven is waarschijnlijk niet te doen. Lex, die zo gevallen is vlak voor de trail, loopt nog steeds goed mee. Alleen deze afdaling is voor hem een ware martelgang. Als we wat lager de jungle in duiken zien we veel prachtig gekleurde vlinders en ontelbare wilde begonia’s langs het pad. Bij een tweesprong laten we de bagage achter en verkennen met een paar een zijpad. De anderen blijven op de spullen passen. We denken dat het de weg is naar Winay Wayna, evenals Machu Picchu een oude Inca stad maar dan wel een stuk kleiner. Het is een hele klim en bovendien de verkeerde afslag. Die is een stuk verderop. Een slimme Peruaan heeft hier op twee uur lopen van Machu Picchu een golfplaten eettentje neer gezet. Hongerig werken we een bord soep naar binnen voor we afslaan naar Winay Wayna. Het is een ontzettend mooie plek zodat we besluiten in de ruïnes verder verlaten te kamperen. Het is onvoorstelbaar. In Europa zou zo iets een super attractie zijn, omgeven door hekken en een gigantische toegangsprijs hebben, terwijl wij hier gewoon in deze haast perfect bewaard gebleven ministad van voor 15oo kunnen kamperen. Alleen een rieten dak ontbreekt! Overal zijn terrassen aangelegd, waar de Inca's hun gewassen, voornamelijk aardappels, verbouwden. De aardappel heeft zijn oorsprong in Zuid-Amerika. Ook in Wanay Wayna zie je die typische badhokjes. Een dode slang doet ons er aan herinneren dat je op moet passen in het hoge gras. We zitten midden in de jungle. In het dal is de Urubamba rivier weer te zien en achter de ruïnes klettert een waterval naar beneden. Het is wel bijna afgelopen met de rust en het ongerepte op deze plaats. Grote hotels zijn in aanbouw, al zijn ze enigszins verdekt opgesteld. Ik ben bang dat deze maagdelijke plek binnen een paar jaar overspoeld zal worden met ‘dikke Amerikanen’. Jammer, maar het geld gaat voor.Als we tegen de avond terug zijn bij het eettentje laden we ons nog even helemaal vol. De terugweg in het donker is vrij riskant langs diepe afgronden en verraderlijke stenen. In het donker ja, want tijdens 't verorberen van de maaltijd is Joop's zaklantaren gestolen. Terug bij de tent duiken we er meteen in. Zaterdag 12 november - Inca trail naar Machu Picchu 5e dag Om vier uur is iedereen al op, maar we moeten wachten tot het licht is om de laatste mini etappe te lopen. Half zes gaan we op pad en om 7 uur gaan we de laatste pas over waarna we de in nevelen gehulde Inca stad Machu Picchu voor het eerst te zien krijgen! Een prachtige gezicht! Zondag 13 november - Ollantaytambo Onder de jeukende bulten van insectenbeten van de afgelopen dagen wordt ik wakker. Ik stink nog behoorlijk aangezien er sinds gisteravond geen kraanwater is. Bij de rivier aangekomen blijken er al meerderen op het idee gekomen te zijn om hier een bad te nemen. Na een heerlijke zeepbeurt gaan we allemaal kopje onder in het ijskoude water. Wat knap je daar van op! Maandag 14 november - Ollantaytambo naar Cuzco via Pisac Na het ontbijt dat bestaat uit bananenbrood (lekker, maar erg voedzaam) vertrekken we weer uit Ollantaytambo en gaan via Pisac weer terug naar Cuzco. In Pisac lopen we langs de familie, waar we de vorige keer kennis mee hebben gemaakt. Moeder blijkt naar Cuzco te zijn. De kinderen hebben allemaal hun nieuwe kleren aan, maar deze zijn in en in vuil. Geen wonder eigenlijk, want in de troep waar deze mensen wonen, kun je ze wel twee maal per dag wassen. Het jongetje, Stanislav of zo iets, wijst ons de weg naar de hooggelegen ruïnes van Pisac. Halverwege de pittige klim is het uitzicht op de vallei prachtig. Aangezien ik wat koortsig ben blijf ik hier achter. De rest klimt verder en komt via goed onderhouden terrassen bij het enorme Inca-fort. Als geheel is het weliswaar niet zo indrukwekkend als Machu Picchu, maar de afzonderlijke gebouwen en wallen zijn beter bewaard gebleven en geven een goede indruk van hoe de Inca's geleefd hebben. Dinsdag 15 november - Cuzco (reprise)Met een droge mond en een borrelende maag wordt ik wakker. De ananas jugo (een bloemenvaas vol ananassap) van gisteravond is slecht gevallen. Als de rest van mijn kamer naar de Tambo Machay ruïnes gaan, blijf ik een beetje gammel op bed liggen. Om drie uur voel ik me een stuk beter en ga inkopen doen. Op de markt kom ik tijdens het uitproberen van een passievrucht mijn kamergenoten Joop, Anita en Carine tegen. We proberen bij de ontelbare stalletjes van alles uit. Vooral de vele soorten geroosterd vlees zijn heerlijk. Als we langs een bushalte lopen is het ineens een drukte van jewelste. Het lijkt wel alsof iedereen dwars door me heen moet. Als er dan ook nog een vrouw hevig tegen mijn been begint te kloppen, heb ik het door en grijp naar mijn portemonnee. Te laat, hij is al gerold. Ik pak de vrouw beet die tegen mijn been klopte en doorzoek haar tas. Uiteraard niets, want de bekende truc is dat de één je afleidt en de andere je zak rolt. Terwijl ik met de vrouw in mijn handen sta en me af vraag wat ik met dat mens moet, identificeert een stille politieagent zich en arresteert de vrouw. Hij neemt haar mee, mij verbijsterend achterlatend. Ik realiseer me net op tijd dat ik achter die politieman en vrouw aan moet, wil ik mijn geld ooit nog terug krijgen. Na een sprintje achterhaal ik de twee en we lopen gedrieën richting station, de plaats waar de meeste overvallen plaats vinden. Ik stel me er op in dat de agent niet is wat hij zegt, te meer daar hij drie anderen er bij roept, die ook in burger zijn op, en op deze plek geen bureau te bekennen is. Gelukkig zijn het wel degelijk agenten en beginnen ze de aanvankelijk ontkennende vrouw te ondervragen. Midden op straat. Na vijf minuten, waarin de vrouw volgens mij de grootste bedreigingen te slikken krijgt, gebaren ze me mee te komen. Met z'n vieren, twee stillen, de vrouw en ik, lopen we de berucht sloppenwijk in. Bij een vreselijk krot wordt bij de medeplichtige mijn portemonnee te voorschijn getoverd! Alles zit er nog in op twee briefjes van vijf dollar na. Gezien de desinteresse van de agenten daar nog even achter aan te gaan (“een derde zou er met de tien dollar vandoor zijn”) neem ik aan dat ze het als beloning zelf ingepikt hebben. Na ze te hebben bedankt zoek ik door de angstaanjagende sloppenwijk mijn weg terug naar de nog verbouwereerd groepsleden. Als je de armoe van de mensen uit de sloppen gezien hebt, kun je wel begrijpen dat ze toeristen beroven om in leven te blijven. De vrouw had bijvoorbeeld enkel een paar lompen om haar lijf. Je zou haast je portemonnee terug brengen. Vooral als je 's avond in een restaurant een enorme biefstuk verorbert mag je jezelf wel eens achter de oren krabbelen. Woensdag 16 november - Cuzco naar Puno 1e dagVandaag verlaten we Cuzco en beginnen aan de tweedaagse rit naar het maar 375 km verderop gelegen Puno. De weg gaat over de 'Altiplano', de na Tibet hoogste hoogvlakte ter wereld. Het is er gemiddeld 3800 meter hoog. Onderweg zijn weer vele, nu ongeschoren, lama's en alpaca's te zien tegen de op het oog niet zo hoge maar wel besneeuwde toppen. Barbara is haar ring vergeten in Cuzco en met Evelien lift ze terug naar Cuzco om het kleinood op te halen. Dit is niet zonder gevaar gezien de hitsige aard van de mannen hier. Bovendien is de trein van Cuzco naar Puno samen met de trein naar Machu Picchu de gevaarlijkste trein ter wereld. Volgens het handboek wordt 80% van de bezoekers beroofd. We passeren vandaag in het dorpje La Reya, het hoogste punt van de weg. Het is er 4314 meter hoog. Het valt op dat er maar weinig mensen last hebben van de hoogte. Het eerste stuk van vandaag schiet lekker op, maar als de weg slechter wordt kunnen we niet harder rijden dan 20 km per uur. Iets over de helft van de weg Cuzco - Puno zetten we in de kou de tenten op. Ik deel de tent met Anita, die gewoonlijk met Barbara in de tent ligt. Donderdag 17 november - Cuzco naar Puno 2e dagHet is vannacht erg koud geweest. Iedereen blijft dan ook nog even liggen tot de zon de aarde verwarmt. Om 7 uur kruipen de eersten pas uit de tent. De begroeiing bestaat uit droog, hard en stekelig Andesgras dat tot kniehoogte reikt. We proberen er een kampvuurtje mee te stoken, maar dat valt niet mee. Het water is pas na een uur een beetje op temperatuur. Het gras is snel op en op deze hoogte is het kookpunt ook een stuk lager. Vrijdag 18 november PunoVandaag is er een niet geplande rustdag. De boot naar de Uros indianen was gisteren niet meer te regelen en de ziekenboeg begint aardig vol te stromen. Het lijkt er op dat de zware tocht naar Machu Picchu en de losbandige eetgewoonten hun tol gaan eisen. Verder dan wat keutelen door de stad en een lange groepsbespreking over het wel en wee van het groepsgebeuren komen we vandaag niet. Kortom een dag zoals miljoenen 's zomers in Spanje meemaken : Behalve het eten niets te vertellen. Zaterdag 19 november - Titicacameer: Uros indianen Voor vandaag is er om 6 uur een boot besproken naar de drijvende eilanden van de Uros indianen en Amantiani, een eiland waar we bij de plaatselijke bevolking zullen logeren. De zieke Mike en Jenneke blijven achter en zullen verdere informatie inwinnen over de ongeregeldheden in Bolivia. Er zijn landelijke stakingen uitgebroken en wegen zouden geblokkeerd zijn. Ook de zwarte (geld)markt is volgens de geruchten ingestort als gevolg van een enorme devaluatie. Er zouden ook veel zwarthandelaren zijn opgepakt. Het idiote verhaal doet de ronde dat je voor de instabiele soles tweemaal zo veel krijgt als voor dollars. Het goedkope Bolivia-paradijs, dat ons tot nu toe voor ogen stond, lijkt vervlogen. Zondag 20 november - Amantani naar Puno Als we ons willen wassen moet er eerst een emmer water uit het meer geschept worden. Luxe als elektriciteit, gas of water kennen ze hier niet. Na wat pannenkoeken zeggen we de mensen gedag en bedanken ze voor hun gastvrijheid. Opa laat alles maar over zich heen gaan en gaat rustig door met spinnen. Onderweg naar Puno gaan we nog even langs bij het hoofdeiland van de Uros. Het is er supertoeristisch. Scheepsladingen toeristen worden op de mensen los gelaten. De Uros zijn hier hun identiteit volledig kwijt en leven van het verkopen van kleedjes en Coca-Cola. Als een lading Peruaanse meisjes arriveert is het meteen een drukte van jewelste. Iedereen wil niet met de Uros, maar met de lange Job op de foto. Hij is de attractie van het moment. Na vijf minuten hebben we het wel gezien en laten het eiland aan de Amerikanen, Japanners en andere toeristen. Een uur later zijn we terug in Puno. Maandag 21 november - PunoWe hadden volgens de globale planning al een week geleden in La Paz moeten zijn, maar zitten nog steeds vast in Puno. Vandaag krijgen we het Boliviaanse Consulaat stempels in ons paspoort en hopen zo morgen weinig problemen te hebben bij de grens. Na een korte staking schijnt de grens weer open te zijn. Iedereen heeft het wel gezien in Puno en slentert uit pure verveling maar wat over de markt. Om wat te doen te hebben ga ik maar weer naar de schakers toe en speel een partij tegen dezelfde man als gister. Als ik ook deze partij win komen ze plots met de kampioen van Puno op de proppen. Deze speelt erg sterk en weet zowaar ook iets van openingstheorie. Alhoewel ik de eerste twee partijen duidelijk materieel voordeel heb scoor ik maar 'n halfje. Ondanks de opkomende kou speel ik er nog twee. Als ik haast bevangen van de kou naar het hotel terug ga heb ik de match alsnog met 2½-1½ gewonnen. Het is vanmiddag een gezellige bedoeling geweest en misschien zit er een correspondentiematch Schiedam - Puno in. Ze beloven over zes maanden naar Schiedam schrijven. Terug in het hotel blijken de Boliviaanse stempels in het paspoort te staan en kunnen we morgen richting La Paz. Er is een enorme discussie ontbrand over het geld wisselen. Het gerucht dat de Peruaanse sole meer waard is dan de Amerikaanse dollar is zo hardnekkig dat veel groepsleden zwichten en extra soles inslaan om aan de grens weer te wisselen tegen Boliviaanse pesos. Ze nemen daarmee een groot risico. De sole devalueert iedere dag en als je ze aan de grens niet kwijt kunt zit je met waardeloze vodjes die over een paar maanden geen reet meer waard zijn. Enkel het idee al dat de dollar, waarop iedereen meer dan gek is, minder waard zou zijn dan een sole zou al op je lachspieren moeten werken. |
Deel 2 : Bolivia |
Dinsdag 22 november - Puno naar La Paz We staan een uur te vroeg op aangezien we niet om 7 uur, zoals aanvankelijk afgesproken, maar om 8 uur pas naar La Paz gaan. We drinken dan maar een bak koffie in een kraampje boven de al lang geopende binnenmarkt. Om 8 uur vertrekken we met twee Italiaanse liftsters richting Bolivia. De tocht gaat de eerste honderden kilometers langs het nu felblauwe Titicacameer. Na zo'n 2½ uur zijn we bij het grensplaatsje Yanguzo. Hier worden we overspoeld door mensen die soles dan wel pesos willen wisselen. Dit gebeurt in kleine stalletjes, waar stapels bankbiljetten als groente staan uitgestald. Ondanks alle geruchten blijkt de sole niet twee maal zoveel waard als de dollar, maar juist een fractie minder. Het was dan ook te gek om waar te zijn. Ik krijg van de hele groep de hoogste koers (kwestie van onderhandelen) en wel 1165 pesos voor een dollar. We denken een hele slag te slaan, maar horen later dat je in La Paz zwart (dus toch) 1300, bij de bank ca. 550 en bij de cambio 1100 kan krijgen. Het vreemde is dat je officieel bij de cambio twee maal zo veel krijgt dan officieel bij een bank. Een cambio is een kantoor waar je enkel geld kan wisselen. Het wisselen kost veel te veel tijd en zo komen we iets na twaalven aan de grens. Siësta dus. Gelukkig blijft de grens niet tot drie uur maar tot half twee dicht. Nadat alles is bekeken rijden we om twee uur Bolivia binnen en door het droge landschap rijden we naar het bedevaartsoord Copacabana. Aangezien we een alternatieve route nemen moeten we met een boot het Titicacameer over. Over de Altiplano rijden we verder naar La Paz. De Altiplano is hier zo'n 4100 m hoog en de bergen, die stuk voor stuk hoger zijn dan de hoogste alpentoppen zijn met ijs bedekt maar lijken slechts enkele meters hoog omdat we al zo hoog zitten op de Altiplano, wat hoogvlakte betekend. We genieten even later van een prachtige zonsondergang en bereiken zonder controle La Paz. Het is donker en al die lichtjes in de bergkom en langs de bergwand zorgen voor een indrukwekkend schouwspel. Als je ooit naar La Paz gaat is het een must in het donker aan te komen. Het is opvallend rustig in de stad en de cowboyverhalen over La Paz lijken schromelijk overdreven. La Paz, wat 'de vrede' betekend ligt in een dal op 3600 meter hoogte. Op deze hoogte wonen de rijken aangezien hier de lucht het minst ijl is. Hoe hoger je woont, hoe ijler de lucht. De armen wonen dus tegen de berg op tot een hoogte van 4100 m. Bolivia is een erg goedkoop land, maar toch niet het paradijs van zo'n week geleden. Een paar dagen is de munt met 400% gedevalueerd, waardoor de prijzen zich aangepast hebben en al vast rekening houden met een volgende devaluatie. Het leven voor de toch al erg arme Bolivianen is dus een stuk duurder geworden. Er staan hier veel meer stalletjes langs de weg dan in Peru, zodat La Paz een zeer gezellige indruk maakt. Er is op het ogenblik erge onzekerheid over de waarde van het geld. Niemand weet waar hij of zij aan toe is aangezien alle banken en cambios al dagen gesloten zijn. De zwarte markt schommelt tussen de 1000 en 1500 pesos voor een dollar. Zwart wisselen op straat is echter levensgevaarlijk. Wordt je gepakt dan ga je voor 1 dag de cel in en krijgt tevens $60 boete. Ook zijn agenten vermomd als zwart geld wisselaars, wat twee Zwitsers gemerkt hebben, die nu in de bak zitten. We zijn blij aan de grens al gewisseld te hebben. Na wat uit stalletjes te hebben gegeten gaan we slapen in een wederom vorstelijk bed. Woensdag 23 november - La Paz dag 1 We hebben vanochtend goedkoop en erg lekker gegeten in een restaurantje onder ons hotel Andes. 2 broodjes ei (met tomaten en uien), 1 broodje kaas en een kop thee voor nog geen f 1.50. Hierna gaan we de stad in. Alles is rustig op straat, maar alle officiële instanties staken. Het postkantoor, het toeristenbureau, de banken en het openbaar vervoer zijn voor onbepaalde tijd in staking. De post vanuit Nederland kan dus niet opgehaald worden als er tenminste vanwege de staking in Nederland post door gekomen is. De telefooncentrale is verrassend genoeg wel open. We horen dat de post thuis al weken staakt en de ambtenaren ook het werk neer gaan leggen. Heel Nederland schijnt, net als hier, te staken. Er is nog geen brief van ons doorgekomen. Ik besluit dan ook maar te bellen, maar er is niemand thuis. Op straat zijn veel zwart geld wisselaars. Ze lopen zo onopvallend mogelijk voorbij en fluisteren stiekem 'dollars'. Als je inhoudt doen ze snel een bod. We gaan er gezien het gevaar en het relatief lage voordeel niet op in, maar grappig is het wel. Onderweg komen we ook nog Riet tegen. Ze is hier al een paar dagen. Tijdens de onlusten, die ons in Puno tot bezinning noopten, heeft zij met uitzondering van wat rustige demonstraties niets gemerkt van alle geweld. Het normale leven ging volgens haar gewoon zijn gang. Ze hoopt hier werk te krijgen bij de vakbond voor boerinnen. We lopen wat de berg op en de buurt wordt steeds armoediger. De povere huizen en vele stalletjes geven je echt het gevoel in een derde wereld land te zijn. De mensen zijn allemaal bont gekleed. Felle jurken en alle vrouwen met een grappig bolhoedje op. Kinderen worden net als in Peru in een fel gekleurde doek op de rug gedragen. Op een klein marktje zie ik een prachtig schaakspel. Een soort totempaal met daarop een prachtig bord en stukken die goden uit de Tiahuanaco-cultuur voorstellen. Ze vragen 55.000 pesos (zo'n 165 gulden) en ik begin de onderhandelingen op 30.000. Na veel onderhandelen, weglopen etc. blijven we steken op 40.000 om 45.000. Aangezien we de komende dagen nog in La Paz zitten heb ik geen haast en kom morgen wel weer terug. Ik moet toch nog geld wisselen. Het is vanmorgen erg zonnig geweest, maar 's middags laat kwamen er wat regenwolken en is het meteen koud en nat. Aangezien het in dit jaargetijde vaak regent zijn de mensen erop ingesteld. Indiaanse vrouwen hebben hun bolhoedjes verpakt in een plastic zakje en de stalletjes zijn bedekt met grote plastic zakken. De mensen die met hun waar op straat zitten hebben alles, zichzelf incluis, goed met plastic ingepakt zodat er op straat overal plastic hoopjes liggen. 's Avonds is er groepsbespreking. Het gaat er roerig aan toe. Er moest een keus gemaakt worden tussen de Takesi-trail (3-daagse trail) en een rondje rijden door Bolivia langs de steden Cochabamba, Sucre en Potosi. Beiden gaat niet, want dat kost te veel tijd. Lex gaat zelfs zover dat er met een extra Takesi-trail bezuinigd zal moeten worden op de Iguazu-watervallen zo'n 2½ maand verder. Wat hij al niet verzint om zijn zin (geen trail) te krijgen. Ik vind het maar onzin en stel voor dat ik morgen met een alternatieve route kom waar zowel de trail als het Bolivia rondje in zit. De extra dagen moeten dan wel al voor Santiago zijn ingehaald. Mijn plan is: De trek duurt 3 dagen. We snijden een oninteressant stuk Chili af (levert 2 dagen op), rijden in 7 in plaats van 8 dagen naar Santiago (kan in 6) en gaan niet naar de markt van Cochabamba, waar in de groep toch al weinig animo voor is. Zo lopen we zelfs een dag in. Bijkomend voordeel is dat we weer in La Paz terug komen en dat het postkantoor wellicht weer open is. Donderdag 24 november - La Paz dag 2 Vannacht werden we opgeschrikt door een harde knal. Er bleek een bom te zijn ontploft bij het parlementsgebouw die aanzienlijke schade heeft aangebracht. Het militair machtsvertoon is in tegenstelling met eerder deze week groot, maar lang niet zo overdreven als in Lima. Ik probeer vandaag weer naar huis te bellen, maar hoewel ik de hele ochtend en middag bezig ben wordt er tot vijf maal toe niet opgenomen. Ik heb toen maar een telex naar Loek van Soelen gestuurd. Ik ben tussen de bedrijven door enkel bezig geweest om geld te wisselen. Het moet zwart want alle officiële instanties zijn nog steeds dicht. Op straat is het levensgevaarlijk wisselen. Telkens als je iemand aanspreekt komt er politie bij staan. Het eenvoudigst is een winkel binnen gaan en vragen of ze willen wisselen. De meesten geven maar 1200, maar dat is maar weinig meer dan de officiële koers en dus zonde van mijn cash dollars die in Brazilië beter besteed kunnen worden. Na vele mislukte onderhandelingen geef ik de moed voor vandaag maar op. Als we over de Santa Cruz, de grote hoofdstraat, lopen komt er een demonstratie voorbij. Er wordt een kist mee gedragen van een waarschijnlijk bij de demonstraties van vorige week omgekomen staker. Er worden veel leuzen geroepen en de spandoeken beloven weinig goeds voor de regering. Van politie of militairen is echter geen spoor te bekennen. Als ik terug ga naar het hotel kom ik langs een stalletje waar ze ook Tiahuanaco-schaakspel hebben. De prijs is maar 32.000 pesos, 13.000 minder dan de laagste prijs van gisteren op het marktje en 33.000 minder dan in de winkel. En dat zonder afdingen. Aangezien ik geen 32.000 pesos heb ga ik morgen met grotere spoed eerst geld wisselen en kom dan terug. De bespreking 's avonds verloopt vlot. Ons plan wordt enthousiast aangenomen. We lopen nu de Takesi-trail, doen het rondje Bolivia en komen zelfs een dag eerder aan in Santiago. Vrijdag 25 november - La Paz dag 3 We schrikken vanochtend wakker van naar onze mening mitrailleurgeratel. Het houdt ongeveer een uur aan en we durven niet goed de stad in te gaan. Als we het uiteindelijk toch doen is er in het centrum geen spoor van paniek te bekennen en kunnen we alleen maar gissen naar de oorsprong van het geratel. Het bellen naar Europa is vandaag bijna 4 maal zo duur geworden. f40,- voor een gesprek naar huis wordt me nu wat te duur. Sommigen in de groep hadden het niet in de gaten en hebben voor soms meer dan honderd gulden naar huis gebeld. Als Joop en Anita wat geld gaan wisselen één van de weinige geopende cambios krijgen ze 1.000 peso voor een dollar (cheque). Het is erg weinig, maar achteraf blijkt dat je moet onderhandelen om de koers. Ze kregen hun geld bovendien uitbetaald in een 15 cm dik pak 100 peso biljetten. Moet je je voorstellen. In Nederland zou dit betekenen: Eerst met de bankbediende onderhandelen of je f2,60 of f3,- voor je dollar krijgt en vervolgens voor f150,- in kwartjes uitbetaald krijgen. Ik heb vandaag ook mijn begeerde schaakspel gekocht. Na afdingen kreeg ik hem mee voor 25.000 pesos, zo'n 60 gulden. Het is een juweeltje en de figuren stellen goden en figuren weer uit de Tiahuanaco-cultuur. Deze cultuur bestond voor de Inca’s en is door diezelfde Inca’s veroverd en vernietigd. Deze cultuur had zijn hoogtepunt van 500 tot 1000 na Christus. Het spel is echter vrij zwaar en groot en dus een probleem om mee te nemen. We slenteren vandaag weer wat door de stad en eten om de paar meter de vreemde lekkernijen die overal in de leuke stalletjes verkocht worden. Alles, hoe onbekend ook, wordt geproefd. Het is soms zo heet dat je minutenlang met een dikke tong naar water snakt. De prijzen zijn belachelijk laag. Voor drie cent heb je al een soort oliebol en een glas ananassap. Als ik gul een rondje sap aanbied, blijk ik slechts 5 cent kwijt te zijn. Dit zijn de betere rondjes. Op straat wordt een origineel Tiahuanaco beeldje aangeboden. De overtuiging waarmee het verkopertje het brengt is erg leuk,, maar zelfs een kind kan zien dat het nep is. Alleen het 'made in Hong Kong' ontbreekt. Vandaag heb ik eindelijk voor een redelijke koers geld kunnen wisselen in een restaurant. Ik kan er nu weer een tijdje tegen aan. Om zo'n uur of 5 gaan plotseling de bussen weer rijden. De staking is over. Op de Santa Cruz is het meteen te merken. De menigte die elke avond vecht om een lift naar hun wijk of dorp is nu verdwenen. Ook het postkantoor is weer open, zodat morgen de post van thuis kan worden opgehaald. Zaterdag 26 november - La Paz dag 4 We zijn al aardig aan de hoogte gewend. Alleen als je heel snel de trap op loopt ben je buiten adem maar voor de rest is er weinig te merken van het 'twee stappen lopen, een stap rust' verhaal uit de boeken. Bij het postkantoor liggen alleen brieven van Bob en Annemarie. De rest is niet doorgekomen. Ik zoek onder de D, V, P en O maar geen Dool voor Jos. Met de communicatie Holland-Bolivia gaat het nog niet al te best. We kopen al vast de nodige kerst en nieuwjaar kaarten. Ze zijn zo leuk dat ik er te veel koop en niet weet wie ik ze allemaal moet sturen. Er moet vandaag ergens een indianenmarkt zijn. We lopen de halve stad af maar kunnen het niet vinden. Het is wel een stuk drukker als van de week. We lopen weer ettelijke kilometers bergje op bergje af en eten ons weer klem aan de vele lekkernijen. Ik koop een Inkamuts met oorwarmers. Iedereen heeft nu zijn eigen hoofddeksel. Mike een alpinopetje, Joop een zwarte herenhoed, Evenlien een Mexicaanse hoed en ik mijn Inca pet. Een bont stel dus. Ook koop ik een mummieslaapzak. Nu hoef ik Bob's iets te dunne slaapzak niet meer te gebruiken. Het is vandaag slecht weer. Regen en 's avonds ook een onweersbui. Dat beloofd weer niet veel goeds voor de Takesi-trail waar we vandaag de nodige inkopen hebben gedaan. 's avonds eten we voor de derde maal in successie bij de dure tent om de hoek. Voor zes gulden (hier vreselijk duur) krijgen we een enorm stuk vlees op ons bord en een heel scala van groenten, rijst en patat. Zondag 27 november - La Paz dag 5 - Moonvalley en Chacaltaya gletsjer Na enkele dagen marktje op, marktje af vandaag eindelijk weer eens actie. Om 9 uur de bus in en op naar de 'moonvalley'. De moonvalley of maanvallei is een grillige vallei die zoals het woord al zegt aan een maanlandschap doet denken. Het ligt maar op ½ uur rijden vanaf La Paz. De brosse rotsen zijn door regen en wind erg grillig gevormd. Het is er erg droog en behalve hier en daar een cactus groeit er niets. We lopen er wat door heen en maken prachtige foto's. Lex en Joop beginnen meteen weer over Afrika te mekkeren waar alles veel mooier, groter en beter moet zijn. Dan hoef je nergens meer naar toe te gaan. De auto moet door twee tunnels die erg nauw zijn en duidelijk niet gemaakt zijn voor hoge auto's als de onze. Lex stuurt nauwkeurig en met aan beide kanten enkele millimeters speling komen we er door. Na de moonvalley rijden we door naar de gletsjer. De weg leidt ons eerst uit het dal naar de hoogvlakte. Vlak na het vliegveld gaan we rechts af richting de witte toppen van de chacaltaya gletsjer. We rijden door allerlei kleine dorpjes waar het vandaag een drukte van jewelste is. Marktdag en bovendien is er een of ander feest aan de gang. Na een tijdje rijden gaat de weg stijl omhoog. Alleen Lama's bevinden zich nog op deze hoogte. Hoe hoger we komen hoe smaller de paadjes en scherper de haarspeldbochten. Als we op de sneeuwgrens zitten zet Lex de auto aan de kant en lopen we ca. een km naar de gletsjer. Hier is de hoogste skipiste ter wereld en wel op 5300 tot 5600 meter. De afdaling zelf stelt helemaal niets voor. het seizoen begint pas de volgende maand en wij zijn dan ook de enige bezoekers. Er is ook weinig sneeuw en dus zo en zo geen afdalinkje te maken. Het uitzicht is schitterend, maar het in de reis gids beschreven uitzicht voer het Titicacameer is nergens te zien. De schrijver is hier dus niet zelf geweest. We zitten nu op het hoogste punt tot nog toe en wel op 5300 m. We zijn opvallend fit en niemand heeft last van de hoogte. Verhalen dat er voor Europeanen hier niet te skiën valt gezien de ijle lucht zijn niet waar. Als ik hier een maand later zou zijn zou ik zonder moeite een hele dag kunnen skiën. Net als we binnen een warme bak cocathee drinken begint het buiten hard te sneeuwen, even later gevolgd door een enorme onweersbui. Helemaal ondergesneeuwd komen we terug bij de auto en rijden over de nu spekgladde weg terug naar La Paz. Daar doen we nog de laatste inkopen voor de trail van morgen en maken onze spullen in orde. Maandag 28 november - De Takesi trail - 1e dag Alhoewel bij de bespreking van enkele dagen terug 16 mensen deze Inca trail wilden lopen blijken er uiteindelijk maar 7 echt van plan de tocht te willen ondernemen. Sommigen zijn weliswaar ziek maar anderen laten zich afschikken door het slechte weer of heeft alleen maar voor de trail gestemd om langer in La Paz te kunnen blijven. De zeven lopers zijn Carine, Magda, Barbara, Mieke, Joop, Job en ik. De tocht begint al goed. Ruzie in de groep omdat Mieke perse na de trail terug wil naar La Paz, wat de groep een dag kost, Lex een bon wegens verkeerd afslaan die eerst op het bureau afgerekend moet worden en onderweg naar het begin van de trail een enorme hagelbui. Het beginpunt van de trail is niet eenvoudig te vinden. Via allerlei zandpaadjes komen we na veel zoeken in Ventilla, volgens de beschrijving het plaatsje vlak bij het begin van de trail. In Ventilla weet echter niemand iets van een trail en de op de kaart aangegeven plaatsen meren en bergen. na nog enkele uren rond dolen waarin we o.a. vanaf grote hoogte een prachtig uitzicht hebben op de maanvallei, vertelt een Boliviaan dat er rond La Paz niet één maar drie Ventilla's zijn en we wellicht in de verkeerde waren. Al met al zijn we vier uur later weer gedesillusioneerd terug in La Paz aangezien alleen het Ventilla van vanochtend op de kaart staat. Net als we naar het vandaag weer geopende toeristenbureau willen gaan komt een Zwitser het restaurant binnen die de trail net gelopen heeft. Hij legt ons precies uit waar we heen moeten. De niet meer zo enthousiaste Lex brengt ons een eind op weg. Halverwege stappen we over op een truck die volgeladen met zakken rijst, macaroni en mensen onze kant op moet. De weg is schitterend. Ontzettend ruige bergen die door de werking van regen en wind een moonvalley in 't groot lijken. Diepe ravijnen, rode bergflanken en besneeuwde toppen sieren ons uitzicht terwijl de zon boven ons fel brand. Kleine gieren, familie van de machtige condor, begeleiden onze tocht op enkele meters afstand in de hoop dat de chauffeur een stuurfout zal maken en wij enkele honderden meters lager als avondeten kunnen dienen. Laat in de middag arriveren we in Ventilla, Waar vandaan het 10 kilometer bergopwaarts gaat in de richting van het beginpunt van de trail. Na twee uur klauteren langs een riviertje, waarbij we naast alpaca's, lama's, schapen en koeien ook kolibries zien, komen we bij het dorpje Choquebote. Het is hier al ongeveer 4000 meter hoog. Door de felle wind is het erg koud en we besluiten niet verder te gaan. Onze tent zetten we net buiten het dorp in een vervallen kerk op. Het dak is half ingestort zodat we toch een beetje in de open lucht slapen. De drie tenten passen maar net. We hebben geluk met dit plekje, want buiten de kerk is de kou ondraaglijk geworden door de harde wind. We maken binnen een vuurtje en moeten daar noodgedwongen stro voor gebruiken. Door de enorme rookontwikkeling lijkt het alsof de kerk in brand staat. Als de stro op is moet mijn brander er aan te pas komen om een warme bak koffie te zetten. Als Joop een foto wilt nemen moet iedereen zo'n tien seconden doodstil blijven zitten vanwege de lange sluitertijd. Na vele moppen over lijken, spoken, beenderen en skeletten vallen we op deze unieke kampeerplaats in slaap. Dinsdag 29 november - Takesi trail (dag 2) Donderdag 1 december - Chojlla naar Coroico Vanmorgen is voor het eerst de gletsjer te zien waar we tijdens de trail langs gelopen zijn. Beter laat dan nooit. Vrijdag 2 december - Coroico Het op 1 500 meter gelegen Coroico ligt maar een paar uur rijden vanaf La Paz maar het verschil in klimaat is enorm. Hier is het altijd warm en alle truien kunnen ver weg gestopt worden. Als we een wandelingetje even buiten het dorp maken komen de oerwoudgeluiden je tegemoet. Krekels en vogels laten zich luidruchtig horen. De lucht is vochtig en ik merk dat meteen aan een hooikoortsaanval. Het is vandaag een relaxed dagje in de zon. We genieten van de vele enorme arenden die ver weg in het dal maar soms ook vlak boven ons rondcirkelen. Op een gegeven moment tellen we er wel 15. Ook aan het grote aantal negers kan je zien dat je aan de andere kant van de Andes bent. Hun voorouders hebben hier als slaaf op de plantages gewerkt. Als we 's avonds op een rustig plekje zitten maken we een prachtige zonsondergang mee terwijl vlak voor ons op een struik kolibries af en aan vliegen die niet groter zijn dan een luciferdoosje. Als de rest van de groep arriveert is het gedaan met de rust. Het is feest. Anita is gisteren jarig geweest en viert het vandaag nu Wij er weer zijn. Zaterdag 3 december - Coroico naar Cochabamba (1e rijdag) Zondag 4 december - Coroico naar Cochabamba (2e rijdag) Maandag 5 december - Cochabamba Woensdag 7 december - Cochabamba naar Sucre (2e rijdag) Om 5.15 is het al licht en na een warme bak bouillon rijden we verder naar Sucre, waar we drie uur later arriveren. Sucre is de officiële hoofdstad van Bolivia. Zijn naam is ontleend aan de befaamde vrijheidsstrijder generaal Sucre, de strijdmakker van Simon Bolivar. Sucre is alleen officieel de hoofdstad. La Paz heeft al 100 jaar geleden alle regerings- en zakenwereldtaken overgenomen. Sucre is een erg rustige stad met vele prachtige gebouwen uit de koloniale tijd. Aan 't prachtige en gezellige plein '25 de Maya', waar o.a. een monument van Gen. Sucre staat, ligt 't koloniaal uit geverfde regeringsgebouw waar de onafhankelijkheidsverklaring werd getekend door o.a. Weer die Gen. Sucre. Er zijn hier beduidend minder soldaten op de been. Op straat wordt openlijk zwart geld gewisseld. Er gaat mede hierdoor een relaxed sfeertje uit van dit Sucre. We houden ons ook hier aan de 'grote stad traditie', gebak eten en keutelen door de gezellige straatjes en marktjes. 's Avonds eten we in een vegetarisch restaurant. Het wordt gerund door de Hare Krishna beweging en op de achtergrond klinkt dan ook de eentonige ‘Hare Krishna, hare hare’ (100 maal) muziek. Het eten is wel lekker en ook goedkoop. Hoe kom ik van mijn pesos af?? Donderdag 8 december - Sucre |
Deel 3 : Chili |
Dinsdag 13 december - Ollague (grens Bolivia Chili) We worden pas laat wakker in het controlehokje van de Chileense douane. Lex en Mike gaan in Calama proberen de chef in Antofagasta te bereiken om toestemming te krijgen de grens te passeren. Dat is hier in Ollague niet mogelijk omdat er hier geen communicatiemiddelen zijn. Ze komen morgen pas terug. Hier in het kleine en uiterst droge plaatsje is het uitzicht fascinerend. Twaalf vulkanen, die ieder boven de 5.000 meter reiken, sieren de oevers van het zoutmeer. De dag wordt doorgebracht met het spelen van allerlei spelletjes zoals toepen, boerenbridge, dobbelen en klaverjassen. Op zich een uiterst gezellige dag. Woensdag 14 december - Ollague (grens Bolivia Chili) Het is vandaag de verjaardag van Anneke. Mike, Emely en Leontien hebben een speciaal lied ingestudeerd. Het is een leuke tekst, maar het zijn vooral de danspasjes en sprongetjes die het meest op de lachspieren werken. Anneke is zo blij als een kind. Om half tien komt de douane met het goede nieuws dat we met de auto 15 dagen in Chili mogen blijven. Ze hebben de chef via een radio te pakken kunnen krijgen en deze heeft groen licht gegeven. Gelukkig maar want we waren Bolivia nooit meer in gekomen. Het wachten is nu op Mike en Lex. Donderdag 15 december Calama Vandaag mogen we de grens over, maar moeten ons wel eerst melden in Antofagasta. Een omweg van zo'n drie dagen aangezien we dezelfde weg weer terug moeten naar de geisers van San Pedro de Atacama. We ruimen de enorme troep op die zich in het douanekantoor heeft opgehoopt en zetten de klok een uur verder op Chileense tijd. Nog maar 4 uur verschil met Nederland. Om 11 uur rijden we door de poort, uitgezwaaid door de vriendelijke en behulpzame douaneambtenaren. Dit lijkt niet in de verste verten op het gruwelijke onderdrukte Chili dat we in Nederland van televisie kennen. Ik ben benieuwd naar de situatie in Santiago en andere grote steden, al weet je natuurlijk nooit wat er achter muren gebeurt en juist dat wat je niet kunt zien brengen ze in Nederland in de publiciteit. Langs vele prachtige vulkanen rijden we eerst naar Calama. De weg gaat weer door zoutmeren. Vlak voor Calama komen we bij de grootste open kopermijn ter wereld. Uit een enorm gat rijden super krachtige vrachtwagens vol kopererts af en aan. Naast het kopererts afval dat in grote hopen langs de weg ligt liggen gele hoopjes steen, die op de aanwezigheid van zwavel Wijst. In Calama worden we voor het eerst geconfronteerd met het hoge prijspeil. Alles kost een paar gulden en het eten ligt op Nederlands of hoger niveau wat prijs betreft. Een hele overgang als je uit het super goedkope Bolivia komt. Er wordt nu niet meer in dubbeltjes gerekend. In een restaurant bestellen we met z'n allen een halve of een kwart kip, maar het afwijkende Spaans van de Chileense ober zorgt er voor dat de bestelling eerst helemaal niet door komt en er later de meest vreemde dingen op het bord verschijnen. Zo krijgt de hongerige Joop een vleugeltje, terwijl hij een halve kip besteld heeft, de vegetarische Heleen een lekker stuk kip en de helft van de groep een vegetarische salade in plaats van frieten bij de kip. Na het eten word ik door een vriendelijke maar niet te volgen Chileen uitgenodigd een biertje mee te drinken. Ook zijn net gekochte hele kip mag thuis mee verorberd worden. Er wordt met de te hulp geroepen Jenneke wat gepraat over alledaagse dingen. Helaas ontbreekt de tijd om met de man mee te gaan. Als de eerder vandaag opgelopen lekke band geplakt is rijden we verder naar Antofagasta. Op een half uur rijden van Antofagasta worden we opgeschrikt door een harde knal. Nadat de slingerende auto met moeite aan de kant is gezet blijkt dat we twee klapbanden hebben. Ze zijn helemaal naar god en we hebben maar één reserveband. Kortom, om twee uur 's nachts moet er de tent opgezet worden in de Atacama woestijn. Er is hier al 400 jaar geen druppel regen gevallen en is derhalve de droogste woestijn ter wereld. Het is, zoals in alle woestijnen, 's nachts vreselijk koud. Balend van deze nieuwe tegenslag vallen we in slaap. Vrijdag 16 december - Atacama woestijn Lex en Mike liften na het ontbijt naar Antofagasta, waar ze op zoek gaan naar nieuwe banden. Delen binnen en buitenband langs de weg zijn stille getuigen van de klap van vannacht. We blijven in de immens hete en winderige woestijn zand happend achter. Behalve wat kleine stukjes onder de auto is er geen schaduw te bekennen. In de auto kunnen we niet aangezien hij dan van zijn krik kan schieten. Tegen de avond komen de twee terug zonder banden. Er zijn nergens Michelin banden te krijgen. Misschien in Santiago. Maandag kunnen ze pas besteld worden. Weer vertraging dus. De geisers van San Pedro de Atacama, een hoogtepunt van de reis, kunnen we wel vergeten. Na een kleffe hap macaroni met vis (aardigheidje van Job) kruipen we onder een door de maan helder verlichte sterrenhemel tent. Zaterdag 17 december Antofagasta Met drie in plaats van 4 achterwielen rijden we voorzichtig richting Antofagasta. We passeren de Steenbokskeerkring. Bijna iedereen van ons voor het eerst van ons leven. Antofagasta is een moderne stad, waar behalve de juiste banden vrijwel alles te krijgen is. We doen in een supermarkt inkopen en merken wederom dat Chili erg duur is. Er is een ware aanslag op de pot gepleegd. Haast niemand heeft nog geld gewisseld. Mike heeft heel wat leningen uitstaan. De schulden hopen zich in snel tempo op. De koers voor een dollar varieert ook sterk. Van 70 pesos voor cheques tot soms 95 voor cash. Zondag 18 december - Antofagasta Na een ochtend kaarten lopen we langs het strand naar de stad. Na ruim twee uur in de brandende zon bereiken we eindelijk het centrum. We proberen eerst geld te wisselen, maar de zwarte markt is niet geweldig. Morgen maar officieel cheques wisselen. Nog maar even geld lenen van Job, die het weer van Ashraf geleend heeft. We eten diverse lekkere hotdogs en lopen wat langs de drukke boulevard. Boven het plein in het centrum en op de oude kerktoren (zie kaart) zijn wel meer dan honderd roofvogels. Het zijn een soort gieren, verwant aan de grote condor. De hele kerktoren zit vol. 's Avonds proberen we terug te liften , maar in het donker (22.30) stopt er niemand. We kunnen wel een stukje met de bus mee, maar die gaat niet verder dan de kazerne, waar veel fanatiek ogende jongens uitstappen. Tegen twaalven zijn we terug op de kamping. We hebben vandaag niets gemerkt van de nationale protestdag tegen het regiem van dictator Pinochet. Het zal zich wel geconcentreerd hebben in Santiago, al is Antofagasta één van Chili's grootste steden. Toch vreemd. Op de camping is vanavond een Duitse groep gearriveerd. Ze reizen met de superluxe organisatie Rotel. Deze organisatie verzorgt overal ter wereld reizen en rijden rond in een luxe bus met aanhanger, die net zo groot is als de bus zelf! Hierin zitten 40 slaapcabines en een complete uitschuif bare keuken. Ze rijden van Rio de Janeiro naar Quito en doen daar slechts 42 dagen over. Ze zien dus niet veel. Het zijn voornamelijk oudere dikke Duitsers en betalen voor deze geheel verzorgde reis 6.000 mark. Maandag 19 december - Antofagasta We staan vroeg op en nemen de bus naar de stad. Lex gaat banden bestellen en de permissie regelen. Wij gaan met z'n vijven proberen een auto te huren om toch naar de 350 km verder gelegen geisers te gaan. De prijzen uit de folder blijken helaas niet te kloppen (“publiciteitsstunt”) en gaat het grapje ons ƒ120,- i.p.v. ƒ55,- de man kosten. Veel te hoog voor ons budget. Net als we proberen de tocht met openbaar vervoer te regelen (erg omslachtig) horen we dat Lex de banden ook in Santiago kan krijgen en als noodoplossing de voorbanden achter zet en kleinere banden voor de voorkant koopt zodat we morgen al naar Santiago gaan en dus niet naar San Pedro kunnen. Enigszins teleurgesteld kopen we brood en fruit in voor de komende rijdagen en nemen de taxi terug naar de camping. Dit was nog een heel gedoe. De eerste chauffeur wilde 500 pesos hebben en wij boden slechts 300. Hij vond hij niet genoeg, maar zijn concurrent wel zodat de twee een fikse ruzie kregen. Uitgetoeterd door de eerste chauffeur rijden we naar de camping. Hier kaarten we wat en betalen met ons vanochtend eindelijk gewisselde geld de schulden af. Naast een korte strandwandeling doen we vandaag niets meer. De campingbaas wordt met het uur hebberiger. Geliefde artikelen als tosti’s worden na elke bestelling duurder en komen niet bestelde drankjes op de rekening te staan. Sommigen kunnen zijn bloed wel drinken. Dinsdag 20 december - Antofagasta naar Chanara Half elf vertrekken we richting Santiago. Gisteren heb ik voor ƒ10,- fruit gekocht en eet me lens aan kersen, pruimen, perziken en abrikozen. Chili is een waar fruitparadijs. Na een tussenstop in Taltal, waar we voor het eerst in dagen geen kip maar vis eten, rijden we door haar Chanara. Dit plaatsje ligt op 1000 km van Santiago. We kamperen in het mulle zand langs het strand. Leontien zakt even buiten het kamp tot haar schrik weg in zeeklei, wat ze eerst voor drijfzand hield. 's Avonds een heerlijke fruitcocktail met soep. Woensdag 2l december - 2e rijdag naar Santiago Langs de kust rijden we vandaag verder richting Santiago. Onderweg komen we de eerste fruitcontrole tegen. De hele bus moet leeg. Al het fruit, en dat is heel wat, moet ingeleverd dan wel worden opgegeten. Dit is om te voorkomen dat de gevreesde fruitvlieg, die het noorden van het land teistert en voor miljoenen schade berokkent, zich over het hele land verspreidt. Iedereen eet zich misselijk aan de vele kilo’s groep en privé voorraad. Als alles op is mogen we verder. Aan de andere kant van de controle staan fruitstalletjes waar we alles opnieuw in kunnen slaan. Ik kook vanavond met Heleen. In Vallenar slaan we veel in. Mais, groente en fruit voor vanavond (de rest is nog in voorraad) en brood en kaas voor morgenochtend. Als we Villenar verlaten moeten we langs een fruitcontrole. Het fruit en de mais gaat is in no-time onder het podium verdwenen en hoeven we alleen maar de komkommers naar binnen te werken. Donderdag 22 december - Santiago We worden in een miezerregen gewekt door een man die vertelt dat we kamperen op privéterrein en binnen een uur weg moeten zijn. We vertrekken dan ook al voor negenen en na een korte rit zijn we in Santiago. Santiago telt drie miljoen inwoners en dat is te zien ook. Mensen en verkeer krioelen door elkaar. We staan zelfs enige tijd in de file. De mensen zijn hier voor het merendeel blank met een vleugje Andesbloed in de aderen. De vrouwen zijn in één woord: schitterend. Nadat we ons in hotel Souvenir hebben geïnstalleerd ga ik met Magda de post ophalen bij het kantoor van American Express. Er zijn drie brieven die we op een bankje op het gezellige Plaza de Armas (plein in het centrum) doornemen. Hierna lopen we nog wat door de typisch Amerikaanse stad. Een echte blokkendoos met zijn haakse straten en hoge gebouwen. Niet erg gezellig. De naderende kerst zorgt gelukkig voor enige sfeer in de stad. Santiago is wel een schone stad. Weinig tot geen papier op de straat en net onderhouden groen langs de rondweg. Het zal wel horen bij een strenge rechtse dictatuur, waar orde en gezag hoog in het vaandel staan. We lopen ook langs het paleis waar in 1973 Salvador Allende en de democratie is vermoord door Pinochet met behulp van het 'democratische' Noord-Amerika. Het paleis, dat midden in de stad tussen hoge gebouwen staat, is toen door de luchtmacht gebombardeerd. Sinds die dag houdt het bloedige militaire regiem van Pinochet de touwtjes mensonterend strak in handen. Ondanks de kerstdrukte is het leger nadrukkelijk aanwezig in de straten van de stad. De grimmigheid is van de gezichten van de militairen af te lezen. De mensen lopen met een grote boog om ze heen en praten met vreemden liever niet over politiek. We zijn er pas een dag en zien nu al dat de angst regeert. 's Avonds is er een groepsbespreking. Er wordt afgesproken zaterdag de stad al te verlaten en richting het merendistrict te gaan. Martijn, Mieke en Evelien blijven in Santiago en gaan op eigen gelegenheid naar Buenos Aires. Ze logeren bij de in Puno tegen gekomen Joost, die in Santiago werkt. De smoorverliefde Barbara, die al twee weken bij haar Chileense vriend in Valparaiso, de havenstad bij Santiago, verblijft, reist begin januari met hen mee. Vrijdag 23 december - Santiago Mike is vandaag jarig. Hij trakteert op koffie met gebak. Er worden twee enorme taarten aangerukt, die van hoge kwaliteit blijken te zijn. Hierna struinen Joop en ik wat door de stad en ontdekken dat Santiago stukken voordeliger is dan Noord-Chili. Ter vergelijking: een kilo kersen kost hier 25 pesos tegen 160 in Antofagasta. Met een groepje doen we inkopen op de markt voor de komende dagen en de kerst. In totaal plunderen we de pot voor 300 gulden. De hele middag zijn we bezig met het versjouwen van grote zakken broodjes, fruit en drank. Vooral de bakker kijkt vreemd op als zijn hele voorraad in grote jute zakken verdwijnt. In de namiddag is het op straat een nerveuze toestand. Tientallen overvalwagens vol grimmige agenten terroriseren Santiago. Burgers worden op straat schijnbaar om niets afgetuigd en afgevoerd. Als we bij een stalletje vragen wat er aan de hand is durven de bange mensen niets te zeggen. Ze geven ons een snoepje en zeggen dat het beter is om door te lopen. Later horen we dat er vanochtend twee bomaanslagen zijn gepleegd en er voor vanavond weer een paar zijn aangekondigd. Barbara, die al langer in Santiago is, schreef dat onlangs na een bomaanslag een strook van 1000 km zonder stroom zat. De mensen waren het met de aanslag eens en het bekende protest, slaan met potten en pannen, was overal in de straten te horen. Alhoewel dit protest binnenshuis gebeurde zijn er veel doden gevallen door militairen die door de ruiten naar binnen schoten. Het straatbeeld is vandaag grimmig. Op elke straathoek staat een fanatiek kijkende militair, gewapend met mitrailleur, terwijl gewone agenten in groepjes met hun wapenstok zwaaien alsof ze in een Laurel & Hardy film spelen. Vreemd, al de rare figuren tussen de vredig kerstinkopen doende menigte en talrijke kerstmannen, die proberen een polaroid foto te slijten. Het komt raar over, die dik ingepakte kerstmannen in een arrenslee (inclusief sneeuw) puffend in de brandende zon. In Chili is het zomer! Het leger des heils is ook present met een kerstconcert en de talloze straatmuzikanten zorgen ondanks alles toch nog voor een beetje sfeer. We eten 's avonds voor de zoveelste maal een kipgerecht. Een halve ditmaal in alweer een Macdonald achtige tent. Zaterdag 24 december - Santiago naar Constitucion Met het fruit verstopt onder het podium in verband met eventuele fruitcontroles, verlaten we Santiago in zuidelijke richting. Het wordt al snel groener en mooier. Via Talca rijden we naar de kust bij Constitucion. Het is hier erg mooi. Zwart (vulkanisch) zand en rotsen met vogelkolonies sieren hier de kust. Aan het strand zetten we onder wat bomen de tent op. We blijven hier een dag en vieren morgen op deze mooie plaats kerstmis. Mike bakt vanavond met fruit volgepropte pannenkoeken. Bij elven gaan we met 'n groepje naar het dorp om de nachtmis bij te wonen. Voor mij de eerste maal dat ik een RK kerkdienst bij woon. Het is de hele avond al feest geweest in het dorp. Op het plein is er een kermis waar onder grote publieke belangstelling het kerstspel wordt opgevoerd. Geüniformeerde politieagenten houden fanatiek de mensen op een afstand. De mis is erg interessant met zijn vele ritwelen. Zo is een jongen constant bezig wierook de propvolle kerk in te blazen en dragen de in wit kleed gehulde en continue biddende jongetjes kaarsen en een kruis met zich mee. Er is geen orgel en de begeleiding bestaat uit veel mooiere gitaarmuziek. Na afloop krijgen we gelukkig een lift naar de uit de route liggende camping. Dat bespaart ons een lange nachtwandeling. Zondag 25 december 1983 - Constitucion Het kerstontbijt bestaat uit kerstbrood en broodjes kaas met boter. Na het ontbijt lopen we wat langs de kust. Op het strand vlak voor ons ligt 'n grote dode zeeleeuw. We gaan een smalle donkere en vooral lage grot door. Aan de andere kant gaat het strand gewoon verder en is er niet, zoals hoopten, een stil privéplekje vol vogels en zeeleeuwen, die hier volop moeten zitten. Op het strand hebben vissers vislijnen uitgezet met tientallen haken. We hebben ze al zien lopen met enorme vissen. Een stuk verder komen we bij een door vogelpoep uit geworden rots. Er huizen hier Jan van Genten (zie foto volgende pagina), meeuwen en een niet thuis te brengen vogelsoort. We kunnen het helaas niet zo goed zien aangezien we niet dichtbij kunnen komen en het bovendien wat mistig is. De zee is erg wind en trekt enorm. Zwemmen is dan ook uit den boze. Alhoewel de rots vol holen zit, die naar kleine strandjes achter de rots leiden, komen we niet dichter bij de vogelkolonie. Maandag 26 december - Constitucion naar Lago Villerica Dinsdag 27 december - Lago Villerica Als we wakker worden is de hemel blauw en schijnt de zon. Het is hier best mooi, maar het uitzicht valt wat tegen. De vulkaan is niet te zien en het landschap doet Europees aan. We lopen wat langs het meer. Hier ga ik het landschap steeds meer waarderen. Het lijkt net Oostenrijk, super schoon water en er zijn geen toeristen, watersporters, auto's en herrie. Bovendien is het zonnig. Al met al straalt er van deze omgeving een rust uit die je alleen nog maar in Scandinavië vindt, 's Avonds hebben we een bespreking. Er wordt besloten morgen door te rijden naar Lago Puyehue. Daar blijven we ook twee dagen staan terwijl Lago Todos de Santos wordt over geslagen. Vervolgens vieren we nieuwjaar in Bariloche (Argentinië), rijden in vier dagen naar Buenos Aires en blijven daar drie dagen. Woensdag 28 december - Lago Villerica naar Lago Puyehue Als we bij de camping weg rijden komt de eigenaar ons achterna. Er is niet betaald! Blunder dus, maar de man begrijpt dat het een misverstand is. We nemen de weg binnendoor. Het is hier fabelachtig mooi. Overal groen en behalve af en toe een farm geen mens te zien. De mensen van de farms rijden als echte cowboys op een paard. Het ongewone aan dit landschap is onder andere dat de bergflanken niet zoals in Europa met naaldbomen maar met loofbomen zijn begroeid. We komen ook langs de eergisteren niet gevonden vulkaan. De kegel is met sneeuw bedekt en een lavastroom wijst op een recente uitbarsting. Een rookpluim boven de vulkaan duidt er op dat hij nog actief is. Als we in een dorpje komen valt de Midden-Europese bouwstijl direct op. De vele Duitsers die dit gebied bevolken hebben hun bouwstijl meegenomen en je waan je dan ook in het Duitse Beieren. We rijden via Lago Calafquén, Lago Panguipulli, het plaatsje Lagos en Lago Ranco naar Lago Puyehue. De rivieren die we over steken zijn helder blauw en moeten vol vis zitten. Het wemelt hier ook van de roofvogels. Langs een meer zien we ook een grote groep wilde ganzen. We zoeken aan het meer Lago Puyehue een camping en worden daar meteen overvallen door horden enorme steekvliegen, die irritant zoemend om je heen vliegen. Sommigen van ons durven niet eens de auto uit, maar als blijkt dat een prik niet pijnlijk is en geen bulten veroorzaakt overwinnen ze de angst. We staan direct aan het meer en kijken tegen diverse sneeuwtoppen aan. De zon brandt nog steeds enorm. De gisteren lelijk verbrande Mike ligt met koorts in de tent. Zijn hele lijf is bedekt met komkommerschijfjes. Hij lijkt wel de verschrikkelijke tuinboon. Donderdag 29 december - Lago Puyehue Het is vannacht koud geweest en ik kon de slaap niet goed vatten. Ik sta derhalve pas om 10.45 op. Het is nog steeds fris. Gisteren was elk kledingstuk een last en nu moet je twee truien aan. Een paar groepsleden hebben een wandelingetje gemaakt. Daarbij klommen ze over een hek en kwamen zo op militair terrein. De kampbaas kon ze nog net terug roepen en dat was maar goed ook aangezien het terrein bewaakt wordt door loslopende bloedzuchtige honden. 's Middags rijden we naar één van de twee vulkanen. Het is mistig en ze zijn dan ook niet te zien. Na een uur rijden door de spookachtige bossen zijn we bij de voet van de vulkaan. Het regent pijpenstelen en van de 14 groepsleden blijven er vijf achter. Gehuld in regenpakken lopen we langs buiten werking zijnde skiliften naar boven. Al snel zitten we op de vulkaankegel met zijn brosse lava. Drie vinden de beklimming te steil en gaan terug. De rest klimt in de mist moeizaam over de mulle lava verder. Na een tijdje komen we bij de sneeuwgrens. Het is te glad en te steil om verder te gaan. Als de rest even uitrust loop ik nog steeds in de mist langs de sneeuw en ontdek een plaats om naar boven te gaan. Moeizaam klim ik naar boven, maar de verwachte krater is er niet. Wel het vervallen eindstation van een skilift. Het zal wel een erg oude vulkaan zijn. Anneke komt even later ook boven, maar de rest redt het niet. Joop en Heleen glijden halverwege weer terug tot groot vermaak van de rest. Joop, die in korte broek is, houdt er een paar 'ijsballen' aan over. Ik 'ski' op mijn schoenen de sneeuwhelling af. Anneke, die hetzelfde probeert, komt op haar achterste pijlsnel naar beneden. We kunnen haar maar net tegenhouden. De afdaling doen we rennend. Dat is haast net zo leuk als skiën. Wat we naar boven in vijf kwartier hebben gedaan doen we nu met enorme sprongen in vijf minuten de andere kant op. Het is inmiddels opgehouden met regenen. Fijn vandaag weer wat actiefs te hebben gedaan. Terug op de camping voetballen Joop en ik tegen een paar Chilenen. Holland leidt met 12-8 als we geroepen worden voor de zuurkool met spek. Vrijdag 30 december - Met z’n vieren naar merendistrict Vandaag gaan we er met z'n vieren, Carine, Job, Joop en ik, van tussen met de bedoeling zo'n acht dagen het merendistrict verder te verkennen. Tot nog toe is het hier wel mooi, maar niet zo spectaculair als ik had verwacht en hopen het wat zuidelijker wel te vinden. De rest gaat morgen naar Argentinië om in Bariloche oud en nieuw te vieren. We hopen ze in Buenos Aires, zo'n 2.000 km verderop, weer te ontmoeten. De overbodige spullen worden in vuilniszakken gepropt en achter in de auto geladen. Om 11 uur verlaten we met een minimum aan bagage de groep. Zaterdag 31 december - Lago Llanquihue Om 13.30 worden we door onze gevleugelde vriendjes (de tavanos) wakker gezoemd en breken we even later het kamp op. Het is 16 kilometer naar Petrohue, maar de brandende zon en de steekvliegen weerhouden ons er van het stuk te lopen. Aangezien er ook geen bus gaat nemen we het aanbod van de eigenaar van het restaurant aan om ons voor een redelijke prijs weg te brengen. De weg is werkelijk schitterend. Zo ontzettend ongerept en overal bossen. We rijden langs de voet van de vulkaan Osorno richting Petrohue. We moeten diverse malen een lavastroom passeren, die 120 jaar geleden bij de laatste uitbarsting zijn weg naar beneden heeft gevonden. Halverwege stoppen we bij de sprookjesachtige watervallen van Petrohue. Hier vinden we wat we in het merendistrict zoeken. Een woeste helder groene rivier die door het ruige lavalandschap zijn weg vindt. Op de achtergrond zorgt de nu helemaal tot zijn recht komende vulkaan Osorno, geflankeerd door andere met sneeuw bedekte vulkanen, voor een uitzicht dat je maar zelden tegen komt. Na een stevig ontbijt nemen we de boot naar Peulla. We hebben wat onenigheid over de prijs. Een enkeltje is even duur als een retour. Er wordt zichtbaar met de kaartjes gesjoemeld. We krijgen een enkel kaartje voor de retourprijs terwijl er wel retourkaartjes zijn. Ik scheld de verkoper helemaal verrot, maar krijg geen geld terug. Een voorbode voor wat ons in Argentinië te wachten zal staan: er zal zo goed als nooit een rekening kloppen. Toeristen oplichten is daar tot nationale sport verheven. De tocht over het meer is weer schitterend. Wederom sneeuwtoppen en overal bossen aan het zo goed als verlaten meer. Aan boord zit ook een groep van de organisatie A-reizen. Deze organisatie voor welgestelden (hun duurste reis bedraagt 150.000 gulden voor één maand!) maakt door dit gebied een tocht van 21 dagen. Deze reis kost 10.000 gulden!! Ze zijn al in Vuurland geweest en vinden daar tot nog toe Lago Argentina met zijn gletsjer die het meer in brokkelt 'Spitze der Reise'. Het voornamelijk Duitse gezelschap kijkt verveeld om zich heen en met superdure camera's wordt de omgeving 'omdat het moet' gefotografeerd. Voor mij geen A-reizen, hoe mooi de tochten ook zijn. We komen ook aan de praat met een Colombiaans meisje die een zus heeft in Rotterdam. Ze waarschuwt ons als zoveelste voor het gewelddadige maar mooie Colombia en vooral de hoofdstad Bogota moet verschrikkelijk gevaarlijk zijn. Ze is als juriste al veel ellende tegen gekomen. Aan de andere kant van het meer, in Peulle, halen we een exit-stempel bij de Chileense douane. De afstand naar het Argentijnse Pto. Frias is 30 km en de busorganisatie 'Andino del Sud' maakt aardig misbruik van haar monopoly positie en vraagt voor het ritje 21 dollar per persoon. Wij gaan maar lopen. Volgens het handboek een mooie tocht met 'Lord Of The Rings scenery'. Echter wel alleen geschikt voor de sportieven. |
Deel 4 : Argentinië |
Woensdag 4 januari - Llao Llao naar Barilocha Donderdag 5 januari - Bariloche Vandaag hebben we een rustdag. In een café werken we de dagboeken bij en schrijven wat brieven. Als afwisseling kaarten en biljarten we wat. Om vijf uur gaan we naar Bariloche om de post weg te brengen. Het postkantoor ligt aan een leuk plein, vol met houten 'Alpen -huizen' en uitzicht op het meer. Hierna volgt weer het grote plaatsen ritueel en lopen we een record aantal gebaktenten af. Na een nachtje rijden (gem. 100 km/uur) over de uitgestrekte pampa's komen we om 12.45 aan in Buenos Aires. Buenos Aires is een grote stad, tot voor kort met z'n 9 miljoen inwoners zelfs de grootste van Latijns Amerika. De voorsteden beginnen al 40 kilometer vanaf het centrum. Het is vochtig en bloedheet in de stad. Nadat we bij een enorme bushalte (het lijkt wel een vliegveld, zo groot) zijn afgezet lopen we naar het afgesproken hotel, waar we de rest van de groep begroeten. We zijn de laatsten. Barbara is er ook weer. Met het nodige hartzeer heeft ze haar Chileense vriend achter gelaten en is met de andere drie hier heen komen liften. De rest is er al twee dagen. Ze hebben het stuk Bariloche - Buenos Aires in twee in plaats van vier dagen gereden en alleen in Bahia Blanca een dag op het strand gestaan. We lopen 's middags wat door de verrassend stille stad. We komen bij Plaza de Mayo, het plein waar tot voor kort de 'Dwaze Moeders' elke zondag protesteerden tegen het verdwijnen van hun zoons en dochters tijdens de 'vuile oorlog'. Ze werden door het militaire regiem spottend 'de Dwaze Moeders' genoemd, omdat de militairen glashard ontkenden dat er mensen verdwijnen in Argentinië. Het is dus dwaas tegen te demonstreren tegen iets dat er niet is redeneren de boeven. De nieuwe regering onder leiding van de democratisch gekozen en uiterst populaire Alfonsin heeft beloofd alles tot de bodem uit te zoeken. Hij heeft zelfs een wet gemaakt die het mogelijk maakt de verantwoordelijke generaals van vorige militaire regiems voor de rechter te slepen. Die hadden zichzelf bij wet onschendbaar gemaakt. De 'Dwaze Moeders' hebben in het westen veel publiciteit gehad en zijn zo mede verantwoordelijk voor het einde van de militaire dictatuur. Ze hebben hiervoor zelfs bijna de Nobelprijs voor de vrede voor gehad. Dwars door de stad loopt de '9 de Julio', een de breedste straten ter wereld (zie ansichtkaart). Hier hadden zich 10 miljoen (!!!) mensen verzameld om tegen het vorig regiem te protesteren. In het midden staat een enorme obelisk. Met de post is het dit keer droevig gesteld. Er is van thuis maar één brief aangekomen en die is nog gedateerd van voor de laatste brief uit Santiago. Ook de rest van de groep mist veel post. Ik ga 's avonds vroeg naar bed. Een andere groep gaat naar een bruin café. Kamergenoot Joop kijkt daar zijn ogen uit. Een aantal dames gaat stappen. Ze denken dat ze de drankjes van hun Argentijnse vlammen krijgen. Aan het eind van de avond blijkt dat de vrouwen in plaats van op rekening van de Argentijnen gedronken te hebben het juist andersom is. De slimme Argentijnen waren plotseling verdwenen, hadden alles op de Hollandse rekening laten zetten en er moest dus door de dames afgerekend worden. Ze zijn maar zonder betalen weg gelopen. Zondag 8 januari - Buenos Aires Met zes vrouwen ga ik vandaag naar de botanische tuin en de dierentuin. Met de metro rijden we naar het andere eind van de stad. De kaartjes lijken ons erg duur (28 pesos = ƒ4,-), maar later blijkt dat we zijn afgezet. De prijs is 2,8 peso en met de felle Jenneke voorop krijgen we 's avonds van dezelfde man zonder protest ons geld terug. In de botanische tuin kom ik met een man aan de praat die vertelt dat rekeningen altijd gecontroleerd moeten worden. Buitenlanders worden haast altijd belazerd. In Buenos Aires zou inderdaad geen enkele rekening kloppen. Overal stond wel wat extra's op. Op het laatst maken we maar onze eigen rekening. De botanische tuin is slecht onderhouden. Bovendien zijn alle kassen dicht. Er lopen honderden wilde katten rond en we zijn de tuin dan ook snel weer uit. Aan de andere kant van de weg staat de dierentuin. De entree is, net als voor de botanische tuin, vrij. De dierentuin is behoorlijk groot en bevat een grote collectie dieren. Vooral dieren uit Zuid-Amerika, maar ook olifanten, leeuwen e.d. De kooien zijn ouderwets. Kleine hokken in grote stenen huizen. Net Blijdorp van voor de oorlog, 's Avonds gaan we met z'n drieën naar de film. Er draait 'The Wall' van Pink Floyd. Ondanks het feit dat het een Engelse film is en er in de film met Engelse vlaggen wordt gezwaaid is de film toch in roulatie. Een andere film die hier tot onze verbazing draait is 'Missing'. Deze film gaat over de verdwijning van een Amerikaanse reporter in Chili onder de nog steeds aan de macht zijnde Pinochet. En dan te bedenken dat verdwijningen tot voor kort ook in Argentinië aan de orde van de dag waren. De film is dan ook pas twee maanden geleden vrij gegeven. We staan vroeg op, maar zoals gewoonlijk vertrekken we pas laat (11 uur) richting Iguazú. Als we de stad uit rijden komen we langs het stadion waar in 1978 het Nederland elftal tijdens de WK in de finale van Argentinië verloor. De weg vlak boven Buenos Aires is prachtig. Het gaat dwars door het moerasgebied van de rivier Uruguay. Veel vogels profiteren hier van de gunstige omstandigheden. Grote en kleine uitte reigers, ganzen en talloze kleine vogels zijn er te zien. We kamperen in de buurt van Concordia. De tenten staan aan een riviertje waar de talloze vissen aan je tenen knabbelen. Met een geïmproviseerde hengel probeer ik er een paar te verschalken, maar de snel invallende duisternis en talrijke muskieten verhinderen dat. Dinsdag 10 januari - 2e rijdag naar Iguazú watervallen Vannacht hebben Joop en ik samen onder het muskietennet geslapen in de open lucht. Het is geen succes geworden. Onder de bulten worden de wakker. In het net zitten tientallen muskieten vol bloed terwijl anderen dwars door het net hebben geprikt. Onderweg zien we alleen maar de pampa's. Eentonig landschap met af en toe een kudde koeien en een verdwaalde gaucho. Een gaucho is een Zuid-Amerikaanse cowboy. Deze gaucho's drinken de hele dag door 'matten' (thee) met een soort metalen rietje uit een kalebas. De roofvogels zijn ook weer anders dan elders. Hier hebben ze grote gele poten met daarboven een trots lijf. Het zijn caracara’s. Als we tegen de avond ons kamp op willen slaan breekt er een waar noodweer los. Hevige tropische regenbuien en onweer dwinge ons verder te rijden. Van koken, waarvoor ik vandaag de nodige inkopen heb gedaan, komt niets en we eten maar in een restaurant in Posades. Als het wat droger is zetten we iets buiten dit dorp de tent op. Donderdag 12 januari - Iguazú watervallen Het is de bedoeling vandaag naar de watervallen te gaan, maar de auto wil niet starten. Ik besluit er alleen op uit te gaan. Helaas, helaas. De bus blijkt net weg te zijn en als het bovendien slecht liften blijkt te zijn geef ik de moed maar op. Morgen maar met de bus van 6.15, want deze langste watervallen te wereld moeten 's morgens vroeg op het mooist zijn. De zwembroek maar aangetrokken en het zwembad in gedoken. Onder een in bloei zijnde bananenboom werk ik mijn dagboek bij en als het te warm wordt koel ik even af in het zwembad. 's Avonds wordt onder het genot van een pilsje de alternatieve reisorganisatie 'Muy Bien Travels' opgericht. Het betekent, net als Ashraf, 'erg goed'. Er worden wilde plannen gemaakt. Belangrijkste doelstelling is echter om het veel beter te doen dan Ashraf! We gaan een gevaarlijke concurrent voor 'Ashraf' worden! De auto is gisteren na veel inspanningen van Lex gerepareerd en zo kunnen met eigen vervoer naar de watervallen. Zes uur op en zeven uur weg. De afspraak is om 7.01 weg te rijden. Het helpt, iedereen is zowaar om 7 uur gereed. We zijn zo vroeg bij de watervallen dat we zonder betalen naar binnen kunnen. Het is erg stil en er zijn nog geen andere toeristen die onze rust komen verstoren. Na een stukje door het oerwoud, waar papagaaien verstoord het hazenpad kiezen, komen we bij de Iguazú watervallen. We wisten dat het mooi moest zijn, maar het weet ons toch te overweldigen. Volgens het handboek is het hier één der mooiste plekken ter wereld en daar zijn we het dan ook helemaal mee eens. Vanaf 72 meter hoogte klettert 1700 m3 water per seconde naar beneden. Net zijn lengte van twee kilometer is hij de langste waterval ter wereld. Het moet ook de allermooiste zijn. We kunnen helaas niet boven de waterval komen aangezien de brug gedeeltelijk is ingestort, volgens zeggen met veel mensen er op. De hekken zijn vermolmd en afgebroken. Niet zo geschikt om tegen te leunen dus. Vandaag bekijken we het Argentijnse panorama. De watervallen liggen op het drielandenpunt van Argentinië, Brazilië en Paraguay. Morgen bekijken we de Braziliaanse kant. Het water komt met zoveel kracht naar beneden dat grote delen in nevel zijn gehuld. |
Deel 5 : Brazilië |
Zaterdag 14 januari - Foz do Iguaçu en Itaipu dam Itaipu stuwmeer We kamperen even buiten Foz do Iguaçu. Op de camping staan ook wat Braziliaanse scholieren, waarmee ik aan de praat kom. Ik leer wat basiswoorden Portugees en blijf tot bij enen met ze mee borrelen. Ik krijg speciale 'mattenthee' uit een kalebas te drinken. Dit is een gaucho-gebruik (veedrijvers Argentinië), dat ook in Brazilië populair is. Er wordt honderd uit gepraat over Holland en Brazilië en worden er liedjes in het Engels en Portugees voor me gezongen door jonge, maar beeldschone meisjes. Ik moet ook wat Hollandse en Engelse liedjes zingen. Het vreemde is dat ze veel Engelse liedjes kennen, maar er geen woord van begrijpen. Zondag 15 januari - 1e rijdag naar Ponto Grosso Nadat we Foz do Iguaçu hebben verlaten komen we net buiten deze plaats bij een politiepost. Ze doen daar erg moeilijk en azen overduidelijk op steekpenningen. Als we niet in de buidel tasten verlangen ze plotseling een volgens hun ontbrekend grensdocument. Bovendien vinden ze de muziek te hard staan, mogen we niet uit 't raam hangen, mogen we geen korte broek aan en moet er vandaag (op zondag!) eerst een brandblusser en een gevarendriehoek worden gekocht. We zijn vastbesloten deze bullebakken geen cent te geven en gaan terug naar de grens. We kunnen helaas niet om de politiepost heen aangezien het de enige weg is die vanuit Iguaçu Brazilië in gaat. Bij de grens blijkt dat we wel degelijk alle papieren hebben en het alleen maar pesterij van de politie is geweest. Wij weer terug. Na een flinke scheldpartij mogen we er nu gelukkig wel door. Niet voor lang, want 50 meter verder is het alweer prijs. Een man in uniform zegt van de koffieziektebestrijding te zijn en staat met een enorme spuit klaar de wagen en bagage te ontsmetten. Dit werk kost 5000 pesos, vooruit te betalen. Als we na wat aarzelen betalen verdwijnt het geld in de zak van de man en worden we meteen gesommeerd door te rijden. We zijn al lang blij van de ongezonde spuitbeurt verschoond te blijven, maar toch. Na nog wat controles, waar we voor de meest vreemde zaken geld moeten afgeven, kunnen we eindelijk op weg naar Ponto Grosso. Door al het oponthoud halen we deze plaats niet. Bij een typisch Braziliaans wegrestaurant, waar we er nog velen van zullen zien, eten we voor het eerst een ‘commercial’. Je krijgt hierbij ongeveer 15 verschillende gerechten, die continue aangevuld worden tot je vol bent. Hierna zoeken we een kampeerplek langs de weg. Het wordt een grasveldje achter een hek tussen de koeien. Maandag 16 januari - 2e rijdag naar Ponto Grosso - Castrolanda Als we de tenten afbreken komt een man te paard poolshoogte nemen. Als echte Europeanen verwachten we van zijn land afgetrapt te worden, maar krijgen te horen dat we leuke mensen zijn en mooie tenten hebben. Ons verbijsterd achter latend galoppeert hij weer verder. We rijden met lichte vertraging (de tweede lekke band in twee dagen) naar Ponto Grosso. Het landschap is grotendeels in cultuur gebracht. Grote velden met mais en andere gewassen duiden op een vruchtbare bodem. Castrolanda - een Hollandse kolonie Vrijdag 20 januari - Rio de Janeiro (dag 2) Het is vandaag weer de een of andere feestdag. Alles is dicht. We nemen met z'n vieren de bus naar Copacabana. Het is om 10 uur al 38C. Gelukkig drukt de bewolking in de loop van de dag de temperatuur iets. Op het wereldberoemde strand (250.000 mensen per km2) is het een levendige boel. Volleybalvelden voor het bij ons (nog) onbekende beachvolleybal zijn uitgezet en iedereen is met van alles en nog wat bezig. Overal staan mensen muziek te maken en tot onze verrassing zijn de prijzen op de terrassen schappelijk. Er rijden talloze buggy’s op de boulevard. Zaterdag 21 januari - Rio de Janeiro (dag 3) Met de metro gaan we vandaag eerst de post ophalen. De rit kost maar 20 cent, terwijl de metro moderner oogt dan die van Rotterdam. Er liggen vier brieven en een zaterdagbijlage van de Volkskrant. Geweldig! Het gaat thuis gelukkig goed. Aangezien het vandaag regent besteden we de dag met het schrijven van brieven om het thuisfront deelgenoot te maken van onze ervaringen. 's Avonds willen we uit in Copacabana. Het regent echter constant en verder dan een maaltijd in een chique restaurant en een troosteloze blik over de verregende terrassen komen we niet. Als we terug naar de bushalte lopen wordt ik haast aangerand door een hoertje. Ik heb haar gelukkig door en vis haar kromme vingers uit mijn linker broekzak, waar ik mijn geld bewaar. Ons avondje uit de bol gaan viel dus letterlijk en figuurlijk in het water. Dinsdag 24 januari - Rio de Janeiro (dag 6) Woensdag 25 januari - Rio de Janeiro (dag 7) Donderdag 26 januari - Rio de Janeiro (dag 8) De laatste dag Rio. Aangezien er nog veel gepost moet worden hebben we tot 2 uur de tijd nodig om de laatste brieven en kaarten te schrijven. Ik heb toch maar besloten mijn twee resterende fotorolletjes per post naar huis te sturen. Zes andere zijn met KLM-kennissen van Carine mee. Het is riskant, maar vanwege de slechte omstandigheden in het Amazonegebied (heet en vochtig) broodnodig. Door al dit gedoe lopen we de verjaardag van Heleen mis. De taart eten we 's avonds in het hotel wel op. Nadat bij een bank Joop's traveller cheques, waarop soms wel 6 handtekeningen staan door dat gedoe in Foz do Iguaçu, voor nieuwe zijn ingewisseld gaan we terug naar het hotel. We pakken de spullen in voor de rit van morgen richting Brasilia. Aangezien we geen honger hebben besluiten Joop en ik alleen een hamburgertje te nemen. Eenmaal in de eettent aangekomen bestellen we toch maar een heerlijk uitziende hele kip. Dat vult! Vrijdag 27 januari - Rio de Janeiro naar Belo Horizonte Ik zit voorin bij Lex in de cabine en probeer hem Rio uit te loodsen. Rio uit gaat goed, maar net buiten de stad missen we een slecht aangegeven afslag en zo gaat de winst van het vroege opstaan verloren. Via licht heuvelachtig terrein met hier en daar een dichte bebossing en dan weer stukken met lage begroeiing komen we 's avonds aan in de derde miljoenenstad van Brazilië, Belo Horizonte. Het is de eerste moderne stad van Brazilië. Veel is ontworpen door Oscar Niemeyer, die later ook de ultramoderne hoofdstad Brasilia ontwierp. In een supermarkt slaan we de grote voorraad in voor de tocht door het Amazonegebied. Zo'n vierhonderd gulden aan spaghetti, bonen en andere etenswaar zorgt er voor dat het hele gangpad vol met dozen en zakken staat. We rijden nog een stukje voorbij Belo Horizonte en vinden na veel zoeken een geschikte kampeerplaats. Onderweg komen we langs een spoorbaan waarop een trein met ongeveer 200 wagons rijdt. Vier locomotieven zijn er nodig om de met ijzererts volgeladen wagons te trekken. Op de kampeerplaats rijdt Lex over een enorme pad heen, die de omvang had van een egel. Zaterdag 28 januari - Belo Horizonte naar Brasilia Door een bosrijk gebied rijden we naar de op 1100 meter hoogte gelegen hoofdstad van Brazilië, Brasilia. Brasilia is een futuristische stad. De architect Niemeyer heeft in 1956 met zijn ontwerp van de stad de eerste prijs gewonnen, waarna er midden in het oerwoud volgens zijn idee de nieuwe hoofdstad werd gebouwd. Brasilia is gebouwd in de vorm van een pijl en boog (zie foto) en kan maximaal 500.000 inwoners herbergen (nu: 400.000). De stad is gebouwd op een hoogvlakte en ligt ongeveer in het midden van Brazilië. Ver weg van de belangrijkste steden Sao Paulo en Rio de Janeiro. Brasilia is ook een erg uitgerekte stad. De gebouwen liggen relatief ver van elkaar en hebben allen iets hypermoderns. De stad is afgebeeld op het muntstuk van 50 Cruzeiro. Vlak voor Brasilia eten we in 'n posto. Dit is een chauffeursrestaurant. Ze zijn gespecialiseerd in zogenaamde comercials . Dit zijn diners met ongelofelijk veel gangen. Als de schaal leeg is kan hij worden bijgevuld. We krijgen zoveel vlees (van 't spit) te verwerken dat zelfs een onverzadigbare vleeseter als ik niet meer hoef als ze voor de zoveelste keer met een pen vlees aankomen. Van alle commercials is dit tot dusverre de beste en het zal moeilijk zijn deze te overtreffen. Na eindeloos zoeken over de brede wegen vinden we uiteindelijk de verstopte camping. Ook al erg modern. De wasgelegenheid is bijvoorbeeld gebouwd in de vorm van een schuilkelder. Zondag 29 januari - Brasilia De tent heeft vannacht de eerste tropische regenbui te verwerken gekregen. Hij doorstaat de proef goed. Een pal boven ons hangende onweersbui zorgt voor oogverblindende lichtflitsen en oorverdovende knallen houdt ons lange tijd uit onze slaap. Het is in de ochtend flink afgekoeld, maar als de zon even op is zweet je je tent weer uit. Dinsdag 31 januari - Cuiaba De 200e dag. Mike krijgt tot zijn opluchting zijn tentstok weer terug. Na het ontbijt doen we het laatste stukje naar Cuiaba. Het is duidelijk dat we langzaam de wildernis naderen. Papegaaien zitten rustig op telefoonpalen langs de weg. Het is erg warm in de stad en ik kan gelukkig een ventilator regelen voor onze kamer. De warmte houdt ons het grootste gedeelte van de dag op de hotelkamer. Cuiaba is de hoofdstad van de provincie Mato Grosso. Deze provincie bestaat voor een groot deel uit een enorm moeras, de Pantanal. Na veel discussies is mijn voorstel aangenomen er twee dagen te blijven in plaats van één middag, al hebben sommigen er helemaal geen zin in. De hoteleigenaar weet veel te melden over het natuurgebied. De weg dwars door de Pantanal, de Transpantaneira, is slecht, maar nog wel berijdbaar. Het idee was om een weg van noord naar zuid te maken, maar ze zijn niet verder gekomen dan halverwege. Mijn idee is om morgen naar een hotel te rijden dat midden in de Pantanal ligt. Hier kun je boten huren om het unieke natuurgebied te verkennen. Ze zullen daar wel vreemd opkijken als we aankomen aangezien zo goed als alle toeristen per watervliegtuig arriveren. Woensdag 1 februari - Cuiaba - de Pantanal Het schiet niet op vandaag. Evelien en Mike moeten nog wat ‘zaken’ regelen en ook de rest probeert zo lang mogelijk het vertrek uit te stellen. Om drie uur rijden we eindelijk richting de Pantanal. Ze hadden deze dingen beter kunnen doen als we weer terug zijn in Cuiaba. Het wordt nu uiterst dubieus of we het hotel halen. Evelien heeft voor maar liefs 640 dollar een ticket Manaus-Mexico city gekocht. Om 5.10 maak ik de groep wakker en voor zonsopkomst zijn we al op pad. We lopen de weg een stuk terug en zullen over een paar uur door de auto opgepikt worden. De zonsopkomst is meer dan prachtig. Er is wel veel minder te zien als gistermiddag. Af en toe een reiger of roofvogel is de schamele oogst. Wel zitten we een tijdje bij prachtige en veel geluid fabricerende ijsvogels. In de vroege ochtend komen we langs een struik vol krijsende parkieten terwijl we in de verte de laatste capibaras zien. Als het wat later wordt zijn het alleen nog maar de talloze aalscholvers die ons gezelschap blijven houden. Het wordt langzaam warmer en het lopen steeds zwaarder. We besluiten een duik te nemen in het lauwe, maar stromende water. Om ons heen horen we kaaimannen slag leveren met de vissen. We weten niet of het gevaarlijk is, maar er is zoveel vis voor de niet zo grote kaaimannen dat ze ons vlees hopelijk niet nodig hebben. Veel droog staande delen van de Pantanal worden gebruikt door farmers met grote kuddes zeboes (Indiase koeien). Het ontsiert het landschap enorm. Vooral de hekken zijn afschuwelijk om te zien. Onder de jeukende bulten, veroorzaakt door kleine gemene steekvliegen die door het muskietengaas heen kruipen, wordt ik om 5.45 door de vroeg uit de veren zijnde Barbara gewekt. Er is een enorme onweersbui op komst en in no-time is het kamp afgebroken. Het onweert al dagen. Het is een prachtig gezicht. De weerlichten volgen elkaar in snel tempo op en hele wolken zijn soms langere tijd verlicht. Grote bliksemschichten blijven soms secondenlang te zien. Soms heb je er wel drie tegelijk. Vandaag beginnen we aan de eerste etappe van de jungletocht Cuiaba-Porto Velho. We hebben een pooltje gemaakt. De vragen zijn 'Hoeveel dagen doen we er over' en 'Hoeveel maal zitten we vast'. Ondanks de schattingen in Rio (20 dagen) is iedereen erg optimistisch en variëren de antwoorden op de eerste vraag van 4 tot 12 dagen. Het vastzitten van 0 tot 28. Ter vergelijking: De vorige groep deed over de 1400 km lange ‘Trans-Amazonia’ buiten het regenseizoen al 10 dagen en zat ongeveer 20 keer vast. Ze hadden wel een minder krachtige auto en er is nu volgens de berichten veel meer geasfalteerd. Wij hebben uiteraard wel het regenseizoen tegen. Desondanks zijn de berichten van vrachtwagenchauffeurs zonder meer gunstig. Zij rijden het in vier dagen, maar scheuren er flink op los in hun superkrachtige en hoog op de wielen staande bolides. Ik hoop dat de banden het houden, want één reserveband is wel erg weinig. Als ons het zelfde overkomt als in de Atacama woestijn (twee klapbanden tegelijk) zitten we weken vast. Het eerste stuk van Cuiaba naar Caceraes is nog asfalt. Hierna volgt een redelijk stuk onverharde weg en zo af en toe nog een lapje asfalt. Ze zijn druk bezig de weg te verbeteren. Grote graafmachines maken de weg vlak, waarna het in snel tempo geasfalteerd kan worden. We rijden soms kilometers langs de weg die Mike twee jaar geleden gereden heeft. Daar hadden we nooit door gekomen! Eén grote blubberzooi, met enorme kuilen. Als ze de weg niet verbeterd hadden of als hij verderop nog in deze staat is, was of is Manaus niet meer te bereiken. We schieten de eerste dag dus lekker op en leggen zo'n 250 kilometer af. Het is nog niet echt jungle waar we doorheen rijden. Bij de posto van vanmorgen zitten enorme sprinkhanen. Ze zijn ongeveer 12 cm lang. Ze zijn instaat in grote groepen hele akkers kaal te vreten. De auto trekt nog steeds niet en Lex besluit hem eerst bij een werkplaats te laten repareren. Als hij net bezig is komt de Duitse wereldreiziger, die we al meerdere keren elders in Zuid-Amerika zijn tegen gekomen, langs. Hij blijkt monteur te zijn en heeft het euvel zo gevonden. Er zijn meerdere filters verstopt. Nadat die zijn schoon gemaakt kunnen we op volle kracht verder! We drinken nog een pilsje met de Duitser. Hij is in zijn speciaal ontworpen terreinwagen al 3 jaar onderweg. Eerst een proefritje naar de Sahara en vervolgens naar Amerika, Canada, Alaska en via Midden-Amerika naar hier. Hij doet alles alleen, al heeft hij nu tijdelijk een tweede Duitser mee op reis. Hij is wel ultrarechts. Goden en de mensen hier zijn maar ‘Untermenschen' en alles gaat op bevelende toon. De stemming in de bus is dan ook snel anti-Duitser. Zondag 5 februari - Cuiaba naar Porto Velho (rijdag 3) Het is haast niet te geloven. De weg is bijna geheel geasfalteerd en we schieten als een pijl over de twee jaar geleden nog onbegaanbare wegen. De oude weg ligt er nog naast en Mike ziet vandaag stukken voorbij schieten waar twee jaar geleden dagen over gedaan is. We leggen vandaag maar liefs 700 km af en komen tot Jiparana. Dinsdag 7 februari - Porto Velho naar Manaus (dag 1) Als we weg willen start de auto niet. De startmotor is kapot en het duurt de hele ochtend eer hij gerepareerd is. Ondertussen vermaken we ons met allerlei spelletjes. Mike en Lex proberen ook Nederland te bereiken, maar Erik is nog niet terug uit India. Ze besluiten toch maar de reis te verlengen tot 1 mei en Ashraf voor de kosten op te laten draaien. Het bespaart een hoop ellende. Sommige groepsleden hebben zich erg kwaad gemaakt en zouden de komende dagen nergens anders meer over kunnen praten. Vroeg in de middag varen we de Madeira over en beginnen aan het stuk Porto Velho - Manaus. Een asfaltweg, die er twee jaar geleden prima bij lag. Het eerste stuk is ook perfect. We leggen vandaag nog 200 km af. Het echte oerwoud begint hier pas echt. Dichte begroeiing en hoge woudreuzen. We kamperen wederom bij een posto. Het is er een nat en rommelig zootje en komen voor de eerste maal vast te zitten in de blubber. Een vrachtwagen moet ons uit de smurrie trekken. Er zijn gelukkig een paar graspollen, waar je je tent nog enigszins droog neer kan zetten. We staan op als de eerste zonnestralen doorbreken. Er staat hier een hele file te wachten. Zo'n 100 meter asfalt is verdwenen en de regen heeft dit stuk in een modderpoel veranderd. Het grote probleem is dat de weg afloopt en de auto's de berm in slippen en het stuk te groot is om met behulp van een kabel de wagens vlot te trekken. Bovendien zit er halverwege het diepste gat tot nog toe. Redders trekken de gestrande wagens weer vlot, maar verdwijnen vervolgens zelf weer in de berm. Het is link om van de weg af te raken aangezien de weg op een soort dijkje ligt. Als je pech hebt glij je zo in het water en dan is er geen redden meer aan. Na uren manoeuvreren zijn wij aan de beurt. Lex rijdt netjes zonder weg te glijden naar het gat. Het kost veel moeite de auto in het gat te krijgen. Twee vrachtwagen helpen Lex om de auto er weer uit te trekken. De kabel breekt een keer, maar uiteindelijk komt onze auto weer boven. Dat hij niet om slaat is ons een raadsel. Een stuk verder is er weer zo'n enorme krater. Het lijkt wel een ravijn en iedereen zit er weer een tijd vast. Nadat Lex de auto weer in het gat gereden heeft gaat het bij het er uittrekken goed mis. Het is te steil en de radiateur klapt tegen de uitstekende asfalt laag. Er wordt een groot gat in de radiateur geslagen en al het koelwater stroomt er uit. Het einde is nabij. Er moet een nieuwe radiateur komen en die zijn alleen in Europa te krijgen. Lassen is ook niet mogelijk aangezien dit model van plastic is. Gelukkig weten onze drie begeleiders tijdelijk raad. Ze hakken een boom om en maken van de stam een stop. Deze proppen ze in het gat en kunnen we zowaar weer verder. De weg is zo goed als onbegaanbaar. Overal zitten auto's vast en sommigen zijn zelfs de dijk afgegleden. We zien om ons heen zware vrachtwagens de grootste schuivers maken. Het veiligst is nog door het diepste gat te gaan om wegschuiven te voorkomen. De omgeving krijgt door al dit getob weinig aandacht. Het is hier schitterend. Eindelijk echt oerwoud met papegaaien, roofvogels en toekans. De nevel boven de bomen zorgt voor het mysterieuze sfeertje dat een oerwoud zo kenmerkt. Zaterdag 11 februari - Manaus We worden vandaag door de Duitser naar Manaus gesleept. Onderweg zien we de bekende Victoria Regina's in het water liggen. Het zijn de grootste waterlelies ter wereld. Ze staan toevallig net in bloei. Nadat we twee te kleine pontjes zijn gepasseerd komen we bij de grote pont over de Amazone rivier. De Amazone is hier erg breed. Volgens de boeken wel 8 kilometer. Halverwege de oversteek zijn we getuige van een grillig natuurverschijnsel. De twee enorme hoofdtakken van de Amazone, de Solimoes en de Rio Negro, komen hier namelijk hier bijeen en vormen vanaf hier samen de Amazone. De Solimoes is modderbruin, terwijl de Rio Negro pikzwart is. De twee kleuren mengen zich niet meteen en lopen enkele kilometers met een scherpe scheiding naast elkaar. De overgang bruin/zwart is goed te zien. In Manaus komen we bij toeval onze helpers weer tegen. Netjes in de kleren gestoken en aan niets is meer te zien dat ze net een barbaarse tocht achter de rug hebben. We zoeken een hotelletje op. We vinden er één, maar er zijn bedden te kort. Iedereen is moe en niemand wil op de grond of in de auto slapen. De mensen die altijd de klos zijn, zijn ook nu weer de lul en protesteren heftig. De uitgekookten, die 'autoslaapbeurten' verzamelen als het te hard regent om te kamperen en nooit de auto uitpakken om maar de beste hotelkamers te krijgen blijken echter Oost-Indisch doof en hebben ook nu de beste plekken. 's Avonds gaan we even de stad in. Manaus is een vervallen stad vol oude en slecht onderhouden gebouwen. Het is ook een smerige stad. Al het huisvuil ligt op straat en het stinkt overal naar vis. Het wemelt midden in de stad van de gieren, die op al die etensresten afkomen. Zondag 12 februari - Manaus Woensdag 15 februari - Manaus Om vijf uur worden we reeds gewekt door mensen die al hangmatten wegduwend zich een weg banen naar het ontbijt. Dit ontbijt bestaat uit scheepsbeschuit en mierzoete koffie. Koffie kun je overigens de hele dag door drinken. Een thermosfles koffie en bekertjes ter grootte van een borrelglaasje zijn altijd beschikbaar. Het middageten wordt al om 11 uur geserveerd en het avondeten (17.30) bestaat de hele tocht uit kip, spaghetti, rijst en bonen. Alles wordt verzorgd door een vriendelijke dame, die altijd lacht en behulpzaam is al kunnen we elkaar nog voor geen meter verstaan. We eten aan een ronde tafel met drie verdiepingen. De bovenste twee kunnen rond draaien, zodat met een simpele draai de gewenste schotel binnen handbereik komt. Het water uit de kraan wordt uit de rivier opgepompt en zal vooral hier in Manaus niet al te schoon zijn. Ik ben benieuwd of we er niet ziek van worden. Voor de zekerheid hebben we enkele flessen mineraalwater ingeslagen. In de haven zitten enorme hoeveelheden vis, die op het afval afkomen. Ik gooi een aasje uit en vang zowaar twee kleine meervalachtige visjes. In de vroege ochtend wordt door de bakker per schip het brood bezorgd. Donderdag 16 februari - Manaus naar Benjamin Constant (dag 1) De eerste volle dag aan boord. Onze ouderwetse 'Mississippi-stomer' vaart langs de oevers van de rivier. De stroming werkt daar het minste tegen. De Solimoes is kilometers breed en we zijn blij vlak onder de oever te varen zodat we niet alleen water om ons heen hebben. Meestal varen we uren langs ondoordringbaar oerwoud. Af en toe passeren we een afgelegen dorpje. Deze middag komen zoetwaterdolfijnen ons voor het eerst vergezellen. Deze flippers komen met hun vinnen steeds even boven water. Na een half uurtje zijn ze weer verdwenen. Een enorme zeekoe laat met een enorme klap zien dat hij er is. 's Avonds kaart ik met de bemanning mee. Na ongeveer vijf uur, het is inmiddels 1 uur 's nachts, stoppen we er mee. Een bemanningslid heeft grof geld verloren. Ikzelf maak een kleine winst. Vermoeid duik ik de hangmat in. Na de scheepsbeschuit komt de schipper het geld ophalen. Er blijken diverse prijzen te zijn afgesproken. Zo hadden Peter en Joost 40.000, Wij 45.000 en sommige Brazilianen 50.000 cruzeiros afgesproken. Peter en Joost blijken met de verkeerde man een afspraak te hebben gemaakt en moeten na veel heen en weer gepraat net als ons 45.000 Cr betalen. De Brazilianen moeten echter wel 50.000 Cr betalen. Eindelijk een plaats waar je als buitenlander niet meer, maar zelfs minder moet betalen. Het is vandaag gelukkig niet zo warm als gisteren en hebben wonder boven wonder geen last van muskieten. Zaterdag 18 februari - Manaus naar Benjamin Constant (dag 3) Zondag 19 februari - Manaus naar Benjamin Constant (dag 4) Maandag 20 februari - Manaus naar Benjamin Constant (dag 5) Dinsdag 21 februari - Manaus naar Benjamin Constant (dag 6) De afgelopen nacht hebben we weer diverse plaatsen aangedaan. Er werd een man aan boord gebracht die hevige malaria-aanvallen heeft en in een grote stad geholpen moet worden. Als we in Sao Paulo de Olivença aankomen wordt hij meteen van boord gedragen. Woensdag 22 februari - Benjamin Constant Donderdag 23 februari - Benjamin Constant We worden al vroeg gewekt door Roberto. Hij wil zo snel mogelijk naar Atalaia. Als we hem onze bevindingen van gisteren voorleggen zegt hij dat er rond Atalaia nog primitieve indianen zitten en er inderdaad toestemming van de FUNAI nodig is, maar dat er geen controle is zodat we gewoon kunnen gaan als we geen toestemming krijgen. Het enige probleem is hoe we bij die indianen moeten komen. Een boot is niet voorhanden en Roberto stelt dan ook voor er met een kano heen te varen. Drie dagen tegen de stroom op. Erg avontuurlijk, maar door onze gebrekkige roeitechniek en het gegeven dat we nu in de regentijd zitten zorgen er voor dat na lang beraad dit plan wordt afgewezen. We besluiten morgen maar naar Atalaia af te reizen en daar verder te kijken. Atalaia is een dorp op de grens de grens van het reservaat. In Atalaia is een FUNAI-post en daar moeten we ons geluk maar beproeven. Roberto heeft er bovendien wat vrienden, die ons misschien verder kunnen helpen. Zaterdag 25 februari - Atalaia (dag 1) Zondag 26 februari - Atalaia (dag 2) We zouden vandaag met een kano de rivier op gaan om ons eten bij elkaar te vissen. Roberto kan echter ondanks eerdere toezeggingen geen boot regelen en moeten we ons geluk vanaf de eigen ‘woonboot’ proberen. Als we nog geen tien minuten bezig zijn komt er een visser met verse vis langs. De vrouwen, die geen vertrouwen hebben in onze viskunst en kopen een aantal vissen die Roberto vanavond klaar gaat maken. Getergd proberen we nog even een grote vis te verschalken, maar de vrouwen krijgen gelijk want verder dan enkele visjes van nog geen 15 cm komen we niet. Tussen de middag eten we dus gekochte vis. Bah, wat een sof. Roberto heeft het klaarmaken van de vis uitbesteed aan een kennis en die heeft er geen half werk van gemaakt! Behalve de gekookte en gebakken vis met rijst van ons heeft hij ook voor kip, salade, bonen en drank gezorgd. Het is erg lekker en zo goed verzorgd, dat we ons afvragen of Roberto het niet op onze rekening heeft gezet. Maandag 27 februari - Atalaia (dag 3) Met een muskietennet vol muskieten en sprinkhanen wordt ik wakker. Mijn muskietennet is duidelijk niet gemaakt voor een hangmat.
Het plan was om vandaag naar Lameirao te varen, een paar uur de Javari rivier op varen. We (Roberto) hebben een boot gecharterd. Voor de tocht moeten we echter zelf 40 liter brandstof leveren. Dat is hier helaas niet leverbaar en moet uit Benjamin Constant komen. De gecharterde boot moet dus eerst eerst heen en weer naar Benjamin Constant. Dinsdag 28 februari - Atalaia (dag 4) Als we opstaan hebben we weer gezelschap van vlak voor onze boot spelende dolfijnen. Het blijven leuke dieren, waar je niet genoeg naar kunt kijken. Vanochtend gaan we het dorp goed bekijken. Eerst naar de burgemeester, die ons in zijn met vlaggen en wapenschilden versierde kamer trots zijn fotoboek laat zien. Hij is samen met de president en enkele ministers op de foto gezet tijdens een rubberconferentie. Na dit bezoekje gaan we met iemand naar een rubberboom en zien we hoe er met een speciaal mes kerven in de boom gesneden worden, waaruit langzaam de latex stroomt. Latex is nog niet gebrand rubber. Brazilië is tijdens de 'rubberexplosie' niet erg slim geweest. De bomen liggen ver uit elkaar en moest er dus voor de rubber veel arbeid verricht worden. Aanvankelijk met indianen, later met arme boeren uit Bahia en ten slotte met Afrikaanse slaven werd van 1880 tot 1922 de wereld veroverd met Braziliaans rubber. Nadat Indonesië zaden had gepikt en zelf rubberplantages opzette was het met het Braziliaanse monopolie gedaan. De ver uit elkaar staande rubberbomen konden niet op tegen de plantages. Ook de opkomst van de vele kunststoffen was funest voor Brazilië. Donderdag 1 maart - Boottocht naar Mayoruna indianen (dag 2) Als het licht wordt staan we op (5.30). Nadat de hangmatten zijn opgerold
en een broodje naar binnen gewerkt is gaan we verder. We doen vandaag weer een aantal nederzettingen aan. Twee indiaanse vrouwen leiden ons via smalle paadjes de jungle in. De begroeiing is er enorm dicht. Alles en groeit kriskras door elkaar op zoek naar het spaarzame licht. Het moet hier veel regenen gezien de vele kleurige korstmossen. Ook de mooie wilde bananen bomen met hun rood-gele bloemen staan in bloei. Het pad is nat en glibberig. Een paar maal moeten we via een smalle boomstam een beekje over. Met veel kunst en vliegwerk volgen we de twee gidsen, die er met het grootste gemak over heen lopen. Vrijdag 2 maart - Boottocht naar Mayoruna indianen (dag 3) De vissers die gisteravond langs voeren komen vanochtend terug met hun kano's vol vis. Ze hebben naast wat kleine vissen ook enorme meervallen gevangen. Na enig onderhandelen kopen we een vrij forse meerval. We maken hem meteen schoon en even later ligt de vis in mootjes gehakt al in de pan. In de stromende regen varen we de door de gastheer van gisteravond aangegeven zijtak op. Daar moeten wat Mayoruna families leven. Het stroompje is ongeveer 10 meter breed en overwoekerd door het oerwoud. Papegaaien laten zich niet zien, maar maken zo'n hels kabaal dat je ze achter elke struik verwacht. Na een uur maneuvreren door de bochtige stroom vol omgevallen boomstammen komen we bij een indianen hut. Na een kort babbeltje van Roberto mogen we aan land. Op de kinderen na is iedereen met de typische Mayoruna-snor getatoeëerd. Hun paalwoning is anders dan die van de afgelopen dagen. Er zijn geen aparte woon- en slaapkamers maar alles is inclusief de keuken in één groot vertrek onder gebracht. De man des huizes ligt in een zelf geknoopte hangmat van touw. Het dak bestaat uit opgebonden bananenbladeren en de trap naar boven is een ingekerfde boomstam. Zondag 4 maart - Boottocht naar Mayoruna indianen (dag 5) De mensen waarbij we de boot hebben aangelegd hebben vandaag een rustdag. We mogen twee kano's lenen en varen hiermee wat zijriviertjes van de Javari op. De kano's zijn uitgeholde boomstammen en verrassend stabiel. De peddels hebben de vorm van een platte speerpunt en zijn uit één stuk bewerkt. Niet gehinderd door een lawaaierige motor peddelen we door het dichte onder water gelopen oerwoud. Voor het eerst zien we apen. Als ze ons zien zijn ze binnen enkele seconden verdwenen. Onze 'kaptein' weet in het oerwoud goed alles te vinden. Hij plukt verschillende voor ons onbekende, maar erg smaakvolle vruchten uit de bomen. Hij vindt ook een nest vol vleermuizen op, waar wij gewoon voorbij gevaren zijn. Het is een heerlijk tochtje in de kano. Hadden we meer moeten doen! In de stilte hoor je de vogels ook veel beter. Ze laten zich ook goed zien. Grote ijsvogels, gele wevers en ook twee ara's hebben we naast de vele andere mij onbekende vogels gezien. Opvallend is het weinige respect voor de natuur van de mensen hier. Roberto is maar aan het schreeuwen en onze kaptein kijkt alle nesten van wevers na op eieren en gooit ze vervolgens in het water. Na een schitterende tocht van slechts een uur zijn we weer terug. Het de 'Amizade' varen we met de stroom mee terug, volle kracht richting Atalaia. Om 3 uur zijn we er al bijna. Even buiten Atalaia stoppen we bij het buitenverblijf van de burgermeester. We worden uitgenodigd voor een heerlijke visbarbecue. Met gepaste trots krijgen we een stuk gevogelte aangeboden dat hij vanochtend geschoten heeft. Het smaakt uitstekend maar is zo taai als het achterwerk van mijn oma van tachtig. Met een volle buik doen we het laatste stukje naar Atalaia. Het is carnaval en overal is het feest. De TV doet continu verslag van het gebeuren. Zo zien we hoe Rio, Sao Paulo en Bahia in bezit genomen zijn door één hossende menigte. Zelf zijn we te moe om nog een poot te verzetten en liggen al vroeg op één oor. Maandag 5 maart - Benjamin Constant Nadat we afscheid van Roberto hebben genomen gaan we weer met de 'Vancedor' naar Benjamin Constant. Drie uur later zijn we weer in de bewoonde wereld. Onderweg worden we uitgezwaaid door verschillende scholen dolfijnen. Zoveel hebben we er nog niet gezien. In BC nemen we weer hotel Araponga en rusten uit van de vermoeiende laatste dagen, 's Middags komt de hoteleigenaar ons wekken met de mededeling dat hij iets bijzonders voor ons heeft. Het is een Mayoruna-indiaan, die hier ter behandeling is. Deze heeft hij zover gekregen om voor ons te poseren. Jammer van de goedbedoelde moeite, maar we komen tot zijn grote verbazing net uit het Mayoruna-gebied! Woensdag 7 maart - Leticia Vandaag gaan we weer met volle energie achter een boot naar Iquitos aan, waarvoor we eerst weer met de boot naar Tabatinga moeten. Over deze dag kan ik een heel boekwerk schrijven, zoveel adressen hebben we afgelopen. Boten en vluchten naar Leguizamo of Pto. Asis in Colombia, mijn oorspronkelijke bestemming, gaan er inderdaad niet. De enige boot die we richting Iquitos kunnen vinden is zo smerig dat we uiteindelijk besluiten het vliegtuig naar Bogota te nemen. Het is vreselijk duur, maar vanuit Iquitos hadden we ook naar de bewoonde wereld moeten vliegen. Het voordeel is dat we nu in Ecuador veel tijd hebben voor we de groep weer tegen komen en eventueel tijd hebben om naar de Galapagos eilanden gaan. |
Deel 6 : Colombia |
Donderdag 8 maart - Van Leticia naar Bogota Nadat we gepakt hebben, maken we met visgaren de ritsen van de rugzakken dicht. Leticia is berucht vanwege de drugsmokkel en het zou niet best zijn als ze stiekem wat van die troep in onze bagage zouden stoppen. We nemen voor de derde maal in successie de 7 uur boot naar Leticia. Het Amazone-avontuur zit er op. In Leticia zijn de vliegtickets naar Bogota zo geregeld. US $ 81,-. Een hoop geld. Joop en Anita zijn geheel door hun geld heen en moeten lenen. In Quito, Ecuador, moet er geld uit Nederland over komen. De tickets moeten in peso's betaald worden, zodat er eerst gewisseld moet worden. Dit doen we bij Touramazonia. Dit bedrijf organiseert jungletochten. Ze bezoeken o.a. 'monkey-eiland', waar de in het 'wild' levende apen, slangen en twee indianendorpen de toeristen moeten vermaken. De dieren zijn echter door een uitgekookte Amerikaan uitgezet en de indianen die zo mooi voor de toeristen kunnen dansen werken bij toerbeurt op het eiland voor de organisatie in de speciaal neergezette 'indianen-nederzettingen'. Pure nep dus. En dan te bedenken dat er vanuit de V.S. directe vluchten naar Leticia zijn om de rijken in een weekend het enige echte jungle-leven te laten proeven. Het vliegtuig vertrekt vanmiddag om half vier, zodat we zeeën van tijd hebben. Het doet vreemd aan na al dat gehaast van gisteren. Om 14.15 rijden we met de organisatie, Intercontinental, mee naar het vliegveld. Daar moet alles open en krijgen we een strenge controle. Er wordt erg moeilijk gedaan over het weinige geld dat we nog hebben, dat we geen bankafschriften hebben (het meeste hebben we zwart gewisseld) en dat we geen ticket hebben naar een plaats buiten Columbia. Het ticket Lima-Amsterdam accepteren ze niet. Na veel praten, niet begrijpen en moeilijk doen zijn ze het zat en krijgen we het benodigde stempel op het ticket. We stappen als eersten in de DC9 en kunnen de beste plaatsen uitzoeken. Als we opstijgen hebben we een schitterend uitzicht over de Amazone-rivier. Je ziet nu pas hoe breed hij eigenlijk is als je hem kunt vergelijken met kleine zijtakjes. Het oerwoud is enorm uitgestrekt. Zover je kunt kijken zie je bomen. We passeren diverse grote en kleine rivieren, die zich als een slang door het landschap wringt. Het is slecht weer en als we wat hoger komen zitten we al snel in het wolkendek. Na ongeveer 1½ uur vliegen, komen we boven de Andes. Het valt wat tegen. Af en toe wat bergtopjes, maar verre van spectaculair. Het is ook al 6 uur geweest en de zon is dus net onder. Even later zijn we in Bogota. Het land om Bogota is geheel in cultuur gebracht. Overal groene akkers en grasvelden. Op het vliegveld worden we weer geheel gecontroleerd. Daar zijn we dan. In het donker in het overal in Zuid-Amerika met angst en beven genoemde Bogota. Zelfs je bril schijnen ze van je hoofd te roven. Het is steenkoud, zo'n 7 graden. Op straat is het erg druk, maar wat wil je met 4 miljoen inwoners. We laten ons met de collectivo bij het hotel afzetten. We betalen 400 peso's met z'n vieren voor de rit van 35 minuten. Anderen betalen 400 peso's per persoon en gaan maar 15 minuten mee. Normaal word je als buitenlander helemaal uitgekleed, maar dit is pure mats. We worden wel bij 't verkeerde hotel afgezet. Deze heeft dezelfde naam als de onze, maar is wel tien keer zo duur. De onze zit gelukkig maar twee blokken verder. De mensen van het hotel zijn uiterst vriendelijk en bellen zelfs even voor ons op om te vragen hoe laat de bus morgen naar Ipiales vertrekt. Deze gaat al om 7 uur, zodat wij Bogota maar een paar uur vereren met ons bezoek. We lopen nog even de stad in. Van enige agressie is niets te merken. In een restaurantje doen we ons meer dan tegoed aan een bak met kip. Colombia is wel weer een duur land. Fruit is er bijvoorbeeld niet onder de ¦1,50 te krijgen. Vrijdag 9 maart - Bogota naar Ipiales Vannacht geen oog dicht gedaan. Alles is hier vochtig en muf. Daar kan ik niet tegen en heb dan meteen flink last van mijn allergie. We staan om 5.30 op en na een ijskoude douche lopen we in het donker door het kille Bogota naar de busterminal. Na zo'n 15 minuten zijn we er. De tocht kost 2506 peso's, ongeveer 28 dollar en duurt ca 24 uur. Na 13 uur zijn we Bogota dus alweer uit. Zonde, want het wereldberoemde goudmuseum is best een bezoek waard. Het is volgens Marian de afspraak Bogota zo snel mogelijk te verlaten, al weten wij niets van een afspraak. We halen nu wel de zaterdagmarkt van Ipiales en dat is ook wat waard. Als we een uur onderweg zijn vragen we ons af of ze in Colombia wel rijbewijzen hebben. Het zijn hier allemaal wegpiraten die op de gevaarlijkste punter inhalen en er niet voor schromen iemand van de weg te drukken. De talloze kruizen langs de weg zijn het resultaat. We moeten ook over de Quindio pas. Deze staat i.v.m. de wegpiraten als zeer gevaarlijk aangegeven, maar de weg zelf is uitstekend. Ook hier weer al die kruizen langs de weg van uit de bocht geschoten automobilisten. We passeren een punt waar net iemand enkele honderden meters naar beneden is gevallen en hulptroepen bezig zijn de restjes op te zoeken. De weg telt veel S-bochten en aangezien de chauffeur, i.p.v. op zijn motor afremt, steeds krachtig op zijn remmen gaat staan worden mijn drie reisgenoten behoorlijk wagenziek. Anita gaat in de bus over haar nek terwijl Joop het maar net binnen kan houden. De enige remedie is met de chauffeur meerijden zodat je weet wanneer er een bocht komt of hij weer in de remmen moet. De chauffeur rijdt 16 uur achter elkaar door naar Popayan. De enige stops waren de vele tolhuisjes, de twee checkpoints (waar ik met mijn eigenwijze kop tweemaal helemaal gefouilleerd werd en ze alles controleerde met de mitrailleur in de aanslag. Het schijnt van mijn gezicht af te druipen dat ik een hekel heb aan militairen) en twee eettentjes. In Popayan stapt hij uit en neemt de bijrijder het eindelijk over. Popayan is begin vorig jaar bijna geheel door een krachtige aardbeving verwoest. Van toeristische trekpleisterplaats met z'n vele oude gebouwen is het een stad geworden die je beter kunt mijden. De rijke mensen zijn weg getrokken terwijl de armen proberen op de puinhopen een nieuw bestaan op te bouwen. We passeren Popayan bij nacht, maar kunnen toch wat van het ingestorte centrum en de noodbarakken zien. De buitenwijken zijn op hier en daar een ingestort huis na nog redelijk intact. Zaterdag 10 maart - Ipiales Het stuk Popayan - Ipiales is niet zo spectaculair als de boeken schrijven. In Peru en Bolivia is het minstens even mooi. In Colombia moet de Andes op zijn mooist zijn, maar wij zijn tot nog toe een andere mening toe gedaan. Na 24½ uur bussen komen we om 7.30 aan in het steenkoude Ipiales (2790 m). Het ligt op een kilometer van de grens met Ecuador. Slecht gekleed in een sweater, iets warmers hebben we niet, gaan we op zoek naar een hotel. Wat verbaasd laten ze ons zo vroeg binnen. Ze hebben een 3 en een 1 persoons-kamer vrij. Ik neem die ene wel, dan kan ik rustig mijn papierwinkel bijwerken. We bezoeken eerst de markt. Het is weer ouderwets gezellig. Iedereen loopt met een poncho. Het zijn wel sombere kleuren (bruin, grijs of zwart) vergeleken met de bonte Peruaanse en Boliviaanse kleding. Veel gebeurt nog met paard en wagen. Je moet goed uitkijken niet onder zo'n kar terecht te komen. We zijn de enige buitenlanders. Na een beetje rondneuzen gaan we terug naar 't hotel een paar uurtjes bijslapen. Als 't gaat stortregenen blijkt het dak een vergiet. Overal komen druppels naar beneden en de W.C. kun je zelfs als douche gebruiken. We eten erg goedkoop. Voor nog geen dollar hebben we een bak soep en een grote schotel met rijst, groenten, vlees en gebakken bananen. Met een volle maag zoeken we vermoeid rond 20 uur het bed op. Zondag 11 maart - Ipiales - Las Lajos Als we op straat komen, blijkt het hele dorp in de ban te zijn van de parlementsverkiezingen. Rond het plein staan overal stembusjes. Iedereen geeft d.m.v. een petje, armband of spandoek aan wie zijn voorkeur heeft. De zwaar bewapende militairen op de hoeken van het plein fouilleren iedereen en maken zo duidelijk wie in werkelijkheid de touwtjes in handen heeft. De mensen hebben hier geen stembiljet, zoals in Nederland, maar moeten nadat ze hun stem hebben uitgebracht de vinger in een potje inkt dopen. Deze gaat er pas na een paar dagen weer af. Zo kan men niet 2 maal stemmen. Ook naburige dorpen komen in Ipiales stemmen. Hele families gaan dan met de plaatselijke veewagen naar de stad. Een hele gebeurtenis. Wij willen vandaag naar Las Lajos, een bedevaartsoord te vergelijken met Lourdes. Ze claimen hier twee verschijningen van de heilige maagd Maria, maar de kerk erkent er maar één. In verband met de verkiezingen is er echter geen vervoer beschikbaar zodat we moeten lopen. Het is een lekkere wandeling door bergachtig terrein. Het is hier typisch Colombiaans. Een beetje wild-west, met overal mensen in poncho. Het meeste gaat te paard. Na 1½ uur zijn we er. Het is een kasteel-achtige kerk die tussen twee bergen is ingeklemd. De weg naar de kerk hang vol met dankbetuigingen aan Maria voor verrichtte wonderen. Een nis in de muur ligt vol met nu overbodige krukken van ex-kreupelen. De kerk is erg protserig. Veel versieringen en overdreven christelijke schilderijen. Qua fantasie doet het christelijke geloof niets onder voor het Boeddhisme, Hindoeïsme en andere geloven. In het zonnetje lopen we terug naar Ipiales. De 15 kilometer die we gelopen hebben voelen we goed in onze benen. De afgelopen weken van varen en bussen maken de benen stijf. Als we het plein in Ipiales op willen, blijkt het te zijn afgesloten. De stemmen worden geteld en de militairen hebben alles hermetisch afgesloten. We proberen bij diverse ingangen het plein op te komen, maar worden overal terug gestuurd. Bij de vierde toegang doet een praatje over de mooie Hollandse meiden wonderen en mogen we de tien meter naar het hotel eindelijk overbruggen. Na een potje hartenjagen maken we ons op voor de rit van morgen naar Tumaco. Maandag 12 maart - Ipiales naar Tumaco Er blijkt vandaag alleen in de namiddag een bus naar Tumaco te gaan vanuit Ipiales. Deze is bovendien drie maal zo duur als gepland. We nemen nu maar de taxi naar Espino en pikken daar dan de bus die vanuit Pasto naar Tumaco gaat. Eerst moeten we geld wisselen. Bij de zwaar bewaakte bank waar meer bewakers in dienst zijn dan ander bankpersoneel zien we voor het eerst dat de traveller's cheques op echtheid gecontroleerd worden. De 'echtheids - proef' bestaat uit het vochtig maken van de achterkant. Een gedeelte van de cheque geeft dan af en een ander gedeelte niet. Om 9.30 heeft de taxi ons zo'n 40 km verder afgezet. De bus moet zo komen. Na 1½ uur blauwbekken van de kou is hij er eindelijk. Als de kaartverkoper langs komt, schieten we compleet in de stress. De tocht duurt maar liefst 8 uur en kost zo'n ¦25,-, veel meer dan de directe bus vanuit Ipiales. We hebben de indruk te worden belazerd, maar kunnen er niets aan doen. We kunnen de kaarten maar net betalen, maar in Tumaco waar niet gewisseld kan worden, komen we beslist in de problemen. Joop, die ik net het bridge-spel aan het uitleggen ben, hoort of ziet niets meer en kijkt alleen nog maar wezenloos voor zich uit. Marian en ik hebben nog wel wat cash dollars en ik ben dan ook niet zo bang om ergens vast te komen zitten. Dinsdag 13 maart - Tumaco Bij daglicht ziet alles er anders uit. De mensen zijn vriendelijk en al snel voel je, je op je gemak. Het oude gedeelte van de stad is op palen in de oceaan gebouwd. Via zeer bouwvallige steigers zijn de huizen met elkaar verbonden. De rest van de stad is weer opgebouwd uit de bekende blokken. Hoe ze zo'n ongezellige stadindeling ooit hebben kunnen bedenken. Alle straten zijn onverhard en het is een blubberig zootje. We gaan vandaag eerst een boot regelen naar Ecuador. We lopen wat adressen af, maar het is overal even duur. Bovendien gaan ze i.v.m. het tij alleen 's morgens vroeg. Dit komt Joop en mij goed uit aangezien we nu vandaag bij Foster Parents Plan langs kunnen gaan en niet direct weg hoeven, wat Marian graag wilt. We besluiten morgen vroeg weg te gaan en de goedkoopste boot te nemen, maar dat morgen pas te regelen. Vervolgens gaan we op zoek naar de douane voor paspoortstempels. We worden van hot naar her gestuurd en hebben het pas na een uur gevonden. Het blijkt naast ons hotel te zitten !!! Wat een mop. De belangrijke man, die als enige een stempel mag zetten, is 'even' weg. Als hij na ruim een uur binnenkomt doet hij erg ambtelijk, maar als hij hoort dat we o.a. voor FPP komen, klaart zijn gezicht op en is alles binnen een tel geregeld. We zijn nu geen smokkelaars meer die dit godverlaten oord, en dat is het, hebben uitgezocht voor onzer duistere praktijken. We hebben nu wel geldproblemen, maar het hotel kunnen we gelukkig met dollars betalen, zodat we het nu misschien redden. We regelen toch nog een boot voor morgenochtend. Het blijkt een smokkelboot te zijn, die goedkope Ecuadoraans spullen naar Colombia en Colombiaans olie de andere kant op smokkelen. De toch gaat over zee of door de mangrovemoerassen, al naar gelang de weersgesteldheid. Met de piraten schijnt het wel mee te vallen. 's Middags bezoeken we FPP. De directeur is de Nederlandse Canadees Jerry Vink. Zijn neef jan uit Eindhoven is net op bezoek. We praten wat over de anti-FPP toestanden in Nederland. Hij heeft zelfs een 'Frits-Bom boek', waarin alle 'onthullingen' die op T.V. vertoont zijn, worden onderzocht. Hij kan Frits Bom zijn bloed wel drinken. Als gevolg van de uitzending hebben veel mensen hun lidmaatschap opgezegd. Hierdoor kunnen b.v. hier in Tumaco zo'n 10.000 injecties minder gegeven worden. Alhoewel hij een beetje overdrijft zijn we het wel met hem eens dat Frits Bom onzorgvuldig heeft gehandeld. We krijgen een kleine rondleiding langs de werkplaatsen, het ziekenhuis, de maatschappelijk werkers en de onderzoekcentra. Ze hebben hier in Tumaco zo'n 30 activiteiten. In de kleine omliggende dorpjes slaan de waterputten, bouwen bruggen en doen veel aan de gezondheidszorg. Met een boot gaan we ook even het water op. We kunnen zo goed de armoedige maar unieke paalwoningen zien. Waar het water laag staat, hebben mangroves wortel geschoten. Ik had me er meer van voorgesteld. Het zijn gewoon bomen die in laag zeewater groeien. De wortels zijn niet zo groot dat je er onder door kan varen, zoals ik dacht, maar klein en ondoordringbaar. De voortplanting is echter uniek. Speerachtige zaden spiesen zich bij laag water in de bodem zodat ze niet met het tij meedrijven. Ook zien we tot onze grote verbazing de op de Galapagos eilanden voorkomende fregatvogels rondvliegen. Deze snelste alles dieren bereikt in duikvlucht zo'n 400 kilometer per uur. Ze hebben behalve pre-historische aandoende vleugels een rode zak onder de keel. In de paartijd blazen ze deze op tot een felrode voetbal om de vrouwen te imponeren. Na een half uur zijn we terug. 's Avonds bezoeken Joop en ik de Top-bar waar Jan achter de bar staat. We drinken een biertje met hem, Jerry en wat Colombianen en praten wat over Canada en Tumaco. Het grappige is dat de gesprekken drie-talig zijn. Nederlands, spaans en engels. De eigenaar schijnt een goede schaker te zijn. Hij heeft in het nationale team van Panama gespeeld. Helaas is hij net weg als Jan het vertelt. |
Deel 7 : Ecuador |
Woensdag 14 maart - Tumaco naar San LorenzoWe zijn al om 6 uur uit de veren om de boot naar San Lorenzo maar niet te missen. Smokkelaar Pépé vertrekt echter pas om 10 uur. Het is de enige boot die vandaag gaat. Gisteren gingen er nog legio. De over de honderd kilo wegende Pépé rekent 700 peso's (ca. ¦23,-) voor de tocht die ongeveer zeven uur gaat duren. We gaan helaas over zee, zodat we de mangrove-moerassen, waar we eigenlijk voor gekomen zijn, voor het grootste gedeelte moeten missen. Tumaco is een waar smokkelaarsnest. Naast de steiger waarvan wij vertrekken staan twee mannen hun pistool uit te proberen op een blikje. Om 10.15 stappen we in de smokkelboot, een gemotoriseerde kano waar zo'n 20 mensen in kunnen en gaan de zee op. We varen eerst weer langs de unieke paalwoningen. Het tij is laag, zodat de meeste huizen droog staan. Via in klein stukje mangrovebos kiezen we het ruime sop. We moeten eerst door de hevige branding en krijgen het zwaar te verduren. Het water spat enorm en we worden helemaal nat. Ik vraag aan een neger of het niet peligro (gevaarlijk) is. Hij zegt van niet, maar als nog geen minuut later de stuurman een fout maakt en iedereen zich beet moet pakken om niet uit de boot te vallen, ziet hij helemaal bleek en heeft hij grote ogen van de schrik. Iedereen is doorweekt van het zeewater en sommige vrouwen beginnen hysterisch te gillen. Als we de branding door zijn is het ergste leed geleden. Er staat een lichte wind die er voor zorgt dat de zee wat onrustig is. Al snel vallen de eerste slachtoffers van zeeziekte. Ik moet er ook aan geloven en hang kotsend over de reling. Als na een uurtje het wolkendek open trekt en de felle zon te voorschijn komt moeten de paraplu's ons voor verbranding behoeden. Dit lukt niet erg, want alleen al door de weerkaatsing van het water zien we na een tijdje zo rood als een kreeft. Ik voel me net een schipbreukeling, smachtend naar een druppel water onder de brandende zon. Na 5½ uur moeten we weer door de branding, maar nu de goede kant op. Het is weer spectaculair. De schipper wacht op een hoge golf en als we op het topje van de golf zitten, geeft hij gas en raast met een noodvaart boven op de golf mee. We worden in een klein Ecuadoraans dorpje afgezet en moeten daar wachten op een tweede smokkelboot, die ons naar San Lorenzo moet brengen. Onze boot gaat naar Limmes. Na 15 minuten is de boot er en varen we binnendoor via de mangrovebossen naar San Lorenzo. Het is een schitterend natuurgebied. De mangroves hebben lange wortels, die het verschil in tij moeten overbruggen. In het 'waterbos' leven veel vogels als pelikanen, meeuwen en reigers en doet een beetje aan het oerwoud denken. Na een uurtje zijn we in San Lorenzo. We willen morgen direct weg en gaan op zoek naar de douane. Deze blijkt een maand geleden bij ongeregeldheden te zijn gevlucht. Dan maar geld wisselen. Niemand blijkt dollars nodig te hebben! Dan maar proberen de autoferro naar Ibarra te regelen. Die gaat niet meer !! En dit is de enige manier om over land in Quito te komen. Marian is een instorting nabij. We hebben gelukkig wel een slaapplaats waar we niet direct hoeven te betalen. Ondanks de vermoeidheid lopen we de stad plat voor nadere informatie. Zo komen we er achter dat de autoferro wel een klein stukje rijdt tot een aardverschuiving waarna je 7 kilometer kunt lopen naar een dorpje waar vandaan elke dag een bus naar de bewoonde wereld gaat. Donderdag 15 maart - San Lorenzo We worden gewekt door de jongen die ons gisteren wegwijs gemaakt heeft in deze plaats. Hij zegt dat de douane open is. We gaan er langs, maar het blijkt een kantoortje te zijn waar mensen spullen kunnen inklaren. Ze kunnen het allemaal maar moeilijk vatten. We willen alleen een papiertje hebben dat we ons gemeld hebben en niet illegaal het land zijn binnen gekomen. Dat moet ons behoeden voor onaangename situaties bij checkpoints als we naar Quito reizen. Vrijdag 16 maart - San Lorenzo naar Lita Om 6.45 staan we al te wachten op de autoferro (bus op rails) die ons vandaag naar Guadual moet brengen. Vervolgens zullen we 7 kilometer moeten lopen naar Lita aangezien de autoferro door aardverschuivingen niet verder kan. Vanuit Lita gaat er een maal per dag een bus naar Ibarra waarvandaan het twee uurtjes rijden naar Quito is. Op het station hangt een trots bord met '1957-1983 26 jaar San Lorenzo - Quito'. januari 1984 was het na de aardverschuiving over en sluiten met de lijn. Als er om 7.30 een autoferro verschijnt is het vechten om er in te komen. Mensen klimmen zelfs door de ramen naar binnen om maar een plaatsje te bemachtigen. Als wij de bagage ook via de ramen naar binnen hebben gewerkt, horen we dat het de verkeerde autoferro is. Deze gaat maar tot halverwege. Al het gedrang blijkt ook overbodig want de autoferro is maar voor de helft vol als hij vertrekt. Om 8.30 is de onze er. De eerste was niet om over naar huis te schrijven, maar deze is net een veewagen. Het is een aftandse autobus op wielen waaruit bijna alle stoelen weg zijn gesloopt. De mensen nemen volledige inboedels mee. Ook liggen er overal grote trossen bananen en in het middenpad ligt het dak van een huis. Alleen varkens en geiten ontbreken. Om 8.45 vertrekken we met een noodvaart en denken de 80 kilometer zo te hebben afgelegd. Wij rijden dwars door het dichte oerwoud. De rails is haast weer overwoekerd door oprukkende plantenmassa. Door de open ramen slaan steeds takken naar binnen en je zit regelmatig onder de mieren of andere insecten die even tevoren nog rustig op een tak lagen te zonnen. Af en toe passeren we huisjes van mensen die hier in het dichte woud proberen te overleven. Het zijn meestal negers zodat we ons soms in de oerwouden van Afrika wanen. Na ruim een uur zijn we in La Boca (28 m hoog), ongeveer 35 kilometer vanaf San Lorenzo. Vanaf La Boca gaat het omhoog. De autoferro heeft er heel wat problemen mee en er moet zand op de rails gestrooid worden om hem over de eerste heuveltjes te brengen. Als het steiler wordt moet hij zelfs een paar keer terug om een aanloop te nemen, terwijl passagiers de rails met zand bestrooien voor een betere grip. Als zelfs dit niet meer helpt stappen de stevige mannen uit en wordt de autoferro langzaam naar boven geduwd. Al spoedig is het zand op en moeten we aarde en kleine steentjes langs de rails verzamelen om de autoferro rijdend te houden. Zaterdag 17 maart - Lita naar Quito Het heeft vannacht behoorlijk geregend en de kleren zijn eerder natter dan droger geworden. Het dak lekt ook een beetje, zodat de rest ook wat vochtig is. Als het droog is nemen we het laatste stukje naar de top van de heuvel. De regen heeft alles extra modderig gemaakt en we moeten goed op onze tellen letten. Op weg naar boven horen we een lawine naar beneden komen. Ik loop een stukje terug maar kan hem alleen maar horen. Hij moet vlak langs ons huisje van vannacht zijn gegaan. Boven gekomen zien we de weg naar Lita. Er wordt druk gewerkt. Als we naar de weg afdalen komen we behulpzame werklui tegen. De zeer blubberige weg, waar continue kleine modderlawines vanuit de doorweekte berg naar beneden komen, wordt met een graafmachine speciaal voor ons een stukje afgegraven. Zo'n halve meter blubber wordt over 2oo meter weg gewerkt. Toch zakken we nog 20 centimeter weg in de troep. Wat hadden we zonder deze mensen moeten beginnen? Zondag 18 maart - Quito De eerste dag in Quito. Quito is de hoofdstad van Ecuador en ligt op 2850 m hoogte. Het telt 880.000 inwoners en ligt op 25 kilometer vanaf de evenaar. Door de hoge ligging is het hier vaak fris, al is de gemiddelde temperatuur het hele jaar door overdag 20˚C. Quito wordt ook wel de stad van de eeuwige lente genoemd. Volgens zeggen is het een van de mooiste hoofdsteden ter wereld. Het ligt aan de voet van de 4800 m hoge vulkaan Pichincha. Quito is een oude Inkastad die door de Spanjaarden geheel is verwoest. Later is het door Benalcazar, luitenant van Pizarro, weer opgebouwd. Het oude gedeelte van de stad stamt nog uit de koloniale tijd. Maandag 19 maart - Quito Een drukke dag vandaag. Eerst met spoed alle kleding naar de wasserette. We schamen ons rot als we de stinkende blubberzooi inleveren. Ik moet nu de komende dagen in korte broek het koude Quito door, maar de lange is te vies om aan te pakken en moet gewassen worden. Hierna door naar de douane. Ze zijn tot onze verrassing erg behulpzaam, al hebben ze nogal wat moeite met mijn blote benen. Dat staat niet in een officiële gelegenheid. Er moet wel een hoge piet aan te pas komen om ons speciale geval te behandelen. Hij fronst alleen zijn wenkbrauwen even als blijkt dat de datum op de verklaring van de marine niet klopt. (Deze is getekend met 15 februari i.p.v. de 15 maart). We krijgen zonder moeite 30 dagen. Als we meer willen hebben moeten we tegen die tijd bij een andere afdeling aankloppen. Woensdag 21 maart - Quito Het geldschip moet vandaag binnen varen. Opgewekt en met de wildste plannen gaan we richting ABN-bank. De 24-uur service van de bank valt vies tegen. Na twee dagen nog geen telex uit Nederland. Dan maar naar Thomas Cooke. Ook hier nog geen autorisatie om de cheques vrij te geven, zodat we zeker tot morgen op een houtje moeten bijten. De laatste 10 dollars worden gewisseld. Donderdag 22 maart - Quito Vandaag eerst naar Thomas Cooke de cheques ophalen. Zonder problemen krijgen we ze mee. Vervolgens naar de ABN bank. De telex met goedkeuring is net een paar minuten binnen. Joop kan 800 dollar opnemen. Met een boeren tiet met geld (de cheques worden meteen verzilverd) verlaten we de bank. In het hotel worden alle schulden afbetaald en Joop's geld verdeeld. We hebben nu weer ongeveer duizend gulden per persoon, meer dan genoeg om zorgeloos het einde van de reis te halen. Na een bezoekje aan de post, waar pakketten naar Nederland spotgoedkoop verstuurd kunnen worden (minder dan ¦2,-!), gaan Joop en ik naar het midden van de aarde: de Evenaar. De bus laat lang op zich wachten en als het ook nog erg hard gaat hagelen (we zitten op 25 km van de evenaar!) nemen we maar de taxi. Deze is wel wat duurder dan de spotgoedkope bussen hier. Een ritje door de stad met de bus kost hier bijvoorbeeld maar 2 sucres, ongeveer 9 cent. De evenaar ligt 25 km ten noorden van Quito. Er staat een monument met de wereldbol, de vier windstreken en een streep die de wereld in tweeën deelt. De geijkte foto is natuurlijk met het ene been op het noordelijke en het andere op het zuidelijke halfrond. Terug bij de taxi blijkt dat de chauffeur zijn sleutels in de afgesloten auto heeft laten liggen. De kofferbak en de achterbank worden ontzet waarna een klein kind net naar binnen kan om de sleutel te pakken. Terug in Quito gaan we met z'n drieën kip eten. We bestellen een halve kip per persoon. De ober lijkt het wat veel en komt met een kwart kip aandraven. We sturen hem resoluut terug! We willen een halve kip! Dat hebben we geweten. Een extra grote kip wordt van 't spit gehaald en door midden gesneden. Hier is een halve kip ook een halve kip en niet een gebruikelijk klein stukje waarvan er tien helften in een kip kunnen. Zuid Amerikaanse kippen worden later geslacht dan in Europa en zijn daarom een kwart zwaarder. Vrijdag 23 maart - Santo Domingo de los Colorados We zijn blij dat we de stempels in ons paspoort deze week meteen geregeld hebben want deze morgen kammen twee mensen van de immigratiedienst het hele hotel af naar illegaal verblijvende gringo's. Ze hebben vast beet, want sommigen zitten hier al maanden. Zaterdag 24 maart - Santa Domingo de los Colorados Als we naar de bus lopen komen we de eerste Colorado indianen al tegen. Sommigen zijn geheel traditioneel gekleed. Ze vallen meteen op. Het haar is geknipt volgens het bloempotmodel en met behulp van rood sap rood geverfd, stijf gemaakt en in model gebracht. het sap komt van de schil van de pitten uit een kastanjeachtige vrucht. Na lang zoeken hebben we de juiste bus. Zoals gewoonlijk kost het ritje 3 sucres, zo'n 10 cent. We worden bij het eindpunt afgezet en moeten verder te voet. We lopen vijf kilometer in de stekende zon langs enorme bananenplantages naar het huis van de gouverneur. Onderweg is het een paradijs voor vogelliefhebbers. Ontelbare kleine 'volièrevogels', grote gieren, arenden en fregatvogels zijn er te zien. De gouverneur blijkt in de stad te zijn. We hebben hem daar zelfs gezien, want we herkennen hem van de foto. Hij moet om 12 uur terug zijn. Als hij er om 1 uur nog niet is gaan de ongeduldige Anita en Marian terug naar het hotel. Joop en ik blijven. We hebben niet voor niets een paar dagen uitgetrokken om deze unieke indianen te zien en geven het na een uurtje nog niet op. We lopen een stukje terug naar de prachtige beek aangezien een van de mensen die daar een nieuwe brug aan het bouwen is een punkindiaan is maar daar aangekomen gaan ze net weg. Nog verder terug is een huisje waar ze cola verkopen. De verkoper is ook een Colorado. Als we vragen of we foto mogen nemen weigert hij, maar zegt dat zijn vader geen bezwaar maakt. Wij naar zijn vader. Deze zien we al van ver in traditionele kleding voor zijn huis staan. We maken eerst een praatje en als we voorzichtig vragen of we foto's mogen nemen vindt hij het best. Als ik vraag of de weg die achter zijn huis loopt naar andere Colerado woningen leidt, neemt hij ons mee het weggetje in. We komen echter niet bij een andere familie terecht, maar bij een riviertje. Hij heeft daar een enorme fuik gemaakt en laat ons trots zijn vangst zien. We bekijken ook zijn primitieve huis. Een grote kamer en een aparte keuken. Ze hebben vrij weinig spullen. Vreemd, want ze hebben toch vrij veel contact met de grote stad. Twee vrouwen met de typische fel gekleurde rok zitten verlegen in het huis. Ook de kleine Jorge zet grote ogen van verbazing op. na de man hartelijk te hebben bedankt voor zijn gastvrijheid lopen we terug naar de bus. In Santa Domingo de los Colorados lopen we nog wat door de gezellig drukke winkelstraat. Overal staan de prachtige Otovalo indianen hun typerende kleden te verkopen. De mannen hebben lange vlechten in het haar en zijn gekleed als Spanjaarden uit de vorige eeuw. De vrouwen zijn ook zeer net gekleed. Lange rokken, witte blazer met veel versieringen en een kapje op het hoofd. Vooral de talrijke, goudkleurige halskettingen vallen op. In dit gedeelte van Ecuador heb je weer veel meer bedelaars. De bevolking leeft wel met die mensen mee gezien het feit dat veel mensen wat geven. Zondag 25 maart - Santo Domingo de los Colorados We blijken wat vroeg op de markt te zijn want er is nog geen Colorados indiaan te zien. Als bij toverslag zijn ze er om een uur of half tien. Overal lopen ze, meestal gekleed in traditionele kleding, over de drukke winkelstraat. De gouverneur is er ook. Hij ziet er haast gevaarlijk uit met zijn korte brede lichaam vol versieringen op hoofd en lichaam. We fotograferen ze wat vanaf een afstand met de telelens. Ik vind het maar vreemd deze mensen te fotograferen in een grote stad. Sommige brutale toeristen gaan gewoon voor ze staan om een plaats te schieten. Ze zeggen niets, maar de gezichten spreken boekdelen. De jongere generatie loopt net als gisteren in een normale lange broek. Wel zijn alle kapsel traditioneel geknipt en geverfd. Om 11.15 verlaten we deze bijzondere mensen en nemen de bus naar Baños, waar we rond vieren aankomen. We huren in dit Alpenachtige vakantieoord een huisje buiten de stad voor 8 dagen. Heerlijk rustig en met uitzicht op de omliggende bergen waaronder de 5014 meter hoge vulkaan Tungurahua, die we van de week willen beklimmen. In onze tuin groeien passievruchten en sinaasappels. De tuinman houdt alles netjes bij. Baños ligt op ruim 1800 meter en is bij de toeristen erg populair vanwege zijn warm water bronnen en prachtige omgeving. 's Avonds blijkt er geen water en stroom te zijn. De verklaring is eenvoudig. Het is zondag en dan zijn de elektriciteitscentrale en het waterleidingbedrijf gesloten. Morgen weer. Maandag 26 maart - Baños De zon schijnt heerlijk vanochtend en we verlaten pas om 10.30 ons zonneterras om te gaan eten in de stad. Een uniek ontbijt. Brood met een dik plak hollandse kaas! Tegen het middaguur gaan we naar de warm waterbronnen. Ze zijn idyllisch gelegen tussen een riviertje en een steile bergwand met uitzicht op de omliggende bergen. Er zijn diverse baden. Naast de ijskoude rivier zijn er een ijskoud zwembad, twee lekker warme baden en twee hete baden. Je pendelt meestal tussen het hete en het koude bad. Heerlijk, maar je wordt er enorm loom van. Het is grappig de plaatselijke bevolking te zien baden. Eerst moeten al die rokken uit, waarna een badpak uit grootmoeders tijd wordt aangetrokken. Als ze helemaal schoon geweekt zijn moet alles weer aan. Het duurt uren eer ze weer helemaal aangekleed zijn. Vooral voor het vlechten van het haar hebben ze veel tijd nodig. Er worden wel tien haarlinten in verwerkt. Op de terugweg doen we wat inkopen voor morgenochtend, waarna we in onze 'villa' lekker gaan luieren. De zon is jammer genoeg verdwenen, maar de temperatuur blijft heerlijk. 's Avonds valt de stroom uit, zodat we bij kaarslicht aan het diner zitten. Buiten worden overal banden in brand gestoken als een soort vreugdevuur en zo maakt de bevolking er een waar feest van. Dinsdag 27 maart - Baños Na een heerlijk ontbijt op het terras in de zon nemen we de bus naar de als magnifiek beschreven Agoyan waterval. Het blijkt niet meer dan een vies bruin watervalletje te zijn. Of zijn we verwend? Ook de 'droomvallei' valt ietwat tegen. Erg mooi, maar de afgelopen weken hebben we er al legio gezien. We lopen een stuk vallei in en komen diverse watervalletjes tegen, die vanaf grote hoogte in de rivier neerkomen. Ze zijn druk bezig met het aanleggen van een waterkrachtcentrale. Via allerlei tunnels wordt het water door de berg geleid waarna het van grote hoogte het dal in moet vallen. Gezien deze hoogte zal het heel wat stroom op leveren. Als de lucht open trekt is het meteen bloedheet. In een hutje, waar de mensen niet eens een stoel hebben om op te zitten, verkopen ze Coca-Cola. Deze organisatie zit ook overal ter wereld. We bieden de bewoners ook een colaatje aan. Ze kijken alsof ze hun handelswaar zelf nog nooit geproefd hebben. Onderweg zijn talrijke bloemen te zien. We zijn het er niet over eens of de paars gekleurde bloemen orchideeën zijn of niet. Volgens mij zijn het nep-orchideeën. Het zijn er zo veel en ze missen iets, maar wat weet ik niet. Aan het eind van de middag nemen we de bus terug naar Baños. We bekijken wat prachtige en goedkope kleden, maar wachten tot Otovalo met inkopen. Aangezien ik me niet helemaal 100% voel en het weer kwakkelt, besluiten Joop en ik de tweedaagse tocht naar de top van de Tunguruhua vulkaan (5014) voorlopig uit te stellen. Met 'pap in de benen' lukt de steile beklimming van 3200 meter toch niet. Het warmwaterbad van gisteren heeft mij gisteren geen goed gedaan. Woensdag 28 maart - Baños Het weer is goed en er wordt dan ook de hele dag geluierd. Voor het eerst in tijden grijp ik een boek, waarna 't boek mij grijpt en ik aan één stuk doorlees tot bedtijd. Donderdag 29 maart - Saquisili We worden een kwartiertje te laat wakker (5.50), maar weten toch om 6.16 de bus te pakken naar Latacunga. Twee uur later worden we even buiten deze plaats bij de afslag naar Saquisili afgezet. Achter in de bak van een taxi, waar we met z'n tienen in gepropt zijn, bereiken we even later het plaatsje. Het dorpje is één grote markt. Alle acht de pleinen zijn door indiaanse handelaren in beslag genomen. Wie daar geen plaatsje heeft kunnen bemachtigen probeert het op een van de vele tussen de pleinen gelegen straten. Het is de belangrijkste marcado (markt) van Ecuador en van heinde en ver trekken ze naar hier om te handelen en de laatste nieuwtjes uit te wisselen. Veel mannen zijn gekleed in rode poncho, terwijl de vrouwen er als altijd zeer bont gekleed bij lopen. We gaan eerst ontbijten. Alhoewel ik honger heb kan ik de onduidelijke prak die op mijn bord ligt niet door mijn keel krijgen. Het harde stukje zwoerd dat als vlees moet dienen zit nog vol varkensharen. Het geslachte varken ligt open en bloot in de keuken, waar de vliegen vrij spel hebben. Mijn drie reisgenoten hebben er minder moeite mee en slaken zelfs kreten als 'lekker' en 'meer'. Zal wel aan mij liggen. Er zijn maar weinig toeristen en degenen die er zijn hebben zich voornamelijk op de kleding van de Otovalo indianen gestort. Foto's nemen valt niet mee. De meesten willen niet en protesteren. Zelfs als je van plan bent daar wat te kopen. Na twee uur hebben we vijf pleinen bezocht en het wel gezien. Met de bus gaan we terug naar Latacunga en lopen de stad even in. Door een misverstand raak ik de andere drie kwijt en neem alleen de bus naar Baños. Ik heb gelukkig de sleutel zodat ik thuis mijn boek uit kan lezen. Als de anderen thuis komen, blijkt dat ze een hele tijd op mij hebben gewacht in Latacunga. Vrijdag 30 maart - Baños 's Ochtends proberen we het andere warmwaterbad. Het ligt erg mooi onder een waterval, maar de baden zijn niet erg schoon en niet zo warm als de andere bron. Je wordt er gelukkig niet zo loom van. Het heeft vannacht hard geregend. Boven op de vulkaan heeft het gesneeuwd en de top is een stuk witter geworden. Hij is meteen een stuk imposanter. Tegen de avond trekken Joop en ik er op uit. We willen vandaag naar Latacunga en morgen verder naar Zumbahua om daar de markt en een vulkaan te bezoeken. We nemen de laatste bus (18.20). Er staan nog veel meer mensen te wachten en als hij aan het andere eind van het plein stopt, ontstaat er een ware stormloop op de bus. Wij rennen ook mee en veroveren goede plaatsen. Net als iedereen overigens want er is plaats zat! Onderweg zien we de Tungarahua vanaf een andere kant. We zien nu pas hoe groot hij eigenlijk is. Vanuit ons huis in Baños staat een andere berg voor z'n neus zodat alleen de top maar zichtbaar is. In Latacunga is het een hele toer om een hotel te vinden. Alles is vol, te duur of bestaat niet meer. Als we denken een hotel gevonden te hebben blijkt de toch al hoge prijs per persoon te zijn i.p.v. voor de kamer. We hebben ons al geïnstalleerd en ingeschreven, maar gaan toch weer op pad op zoek naar een eenvoudiger hotel. De kwade eigenaar met een ingevuld gastenboek achter latend. We moeten de binnenstad in en komen bij hotel Estambul terecht. Ook hier worden we afgezet, maar hebben geen trek meer daar woorden over vuil te maken en gaan slapen. Zaterdag 31 maart - Zumbahue We staan om 5.30 op en even later lopen we in het donker en de regen naar de bus. Deze vertrekt niet om 6 maar om 6.30 zodat we even de tijd hebben om te eten. Bij twee hele vriendelijke mensen nemen we een standaard ontbijt. Rijst met aardappelen en vet. Dit is echter niet voor onze verziekte magen bestemd en na een paar happen moet je al moeite doen alles binnen te houden. Zelfs als je de voetballen er uit haalt is de combinatie rijst met aardappelen nauwelijks te pruimen. We komen in gesprek met de twee mensen van het restaurant. De ene zegt een monster te hebben gezien en wil ons er heen brengen. Het is in het oerwoud, vlak bij de actieve vulkaan Sangay. Bovendien moet er een meertje zijn, twee dagen lopen vanaf de vulkaan, waar een wonder te aanschouwen moet zijn. Als je namelijk een steen in het water gooit gaat 't regenen. Ze willen gratis mee als gids, maar we hebben geen week de tijd om op dit vreemde aanbod in te gaan. Wel wil ik de mogelijkheden onderzoeken om naar de actieve vulkaan Sangay te gaan. Om 6.30 zitten we in de bus naar Zumbahua, waar we twee uur later arriveren. De markt is primitief en we zijn de enige buitenlanders. Alle indianen lopen in traditionele kleding. Vooral de poncho is in trek, gezien het koude klimaat, maar ook de kleurrijke indiaanse dracht is overal te zien. Iedereen heeft een hoedje op, tot de allerkleinsten toe. Sommigen hebben er zelfs twee! De mensen zijn uiterst vriendelijk. Iedereen groet je of probeert een praatje te maken. Na enkele maanden komen we hier ook weer de eerste lama's tegen. Zondag 1 april - Baños De laatste dag in onze vakantiewoning. Het is vandaag zowaar zonnig. De tweede dag pas deze week. De week Baños is niet helemaal wat we er van hebben verwacht. Het handboek heeft iets overdreven en voor het subtropische klimaat is twee dagen zon ook wat weinig. We hebben wel heerlijk gerelaxt en gaan dan ook vol goede moed de laatste week met z'n vieren in. We verwachten de groep volgende week in Otovalo weer te ontmoeten. Vandaag zoeken we weer de warmwaterbronnen op. Om niet zo loom te worden als de vorige keer liggen we wat minder in het warmste bad (40 graden) en duiken wat meer in het ijskoude bad. De brandende zon is daar ook wel debet aan. 's Avonds maken we onze spullen in orde voor de lange rit van morgen naar Guayaquil. Maandag 2 april - Baños naar Guayaquil Nadat we de sleutel van ons huis hebben afgegeven nemen we de bus naar Riobamba. We moeten om de nu flink besneeuwde Tungarahua heen en zien hem van alle kanten. Een mooi ding. Na een uur zijn de in Riobamba, ook wel de 'Sultan van de Andes' genoemd, vanwege het uitzicht op drie hoge vulkanen. Het is helaas slecht weer en kunnen we alleen de 6300 meter hoge Chimburaze in de mist zien liggen. De bus naar Guayaquil is erg druk en moeten een volle bus voor laten gaan. Na 1½ uur wachten kunnen we als laatsten met de volgende bus mee. De rit duurt 5½ uur en gaat over een vrij slechte weg. In de Andes is eerst de weg meerdere malen door hevige regenval weggeslagen en in het laagland staan hele gebieden blank. De abnormaal lange regentijd, 10 in plaats van 5 maanden, heeft de rivier buiten zijn oevers doen treden en hele dorpen staan als gevolg hiervan een halve meter onder water. DE huizen staan op palen, zodat de voeten droog blijven, maar als ze het huis uit willen moeten ze soms tot de oksels in het water. Het is hier in het laagland weer meteen ontzettend warm en de dikke truien moeten voor de zoveelste maal deze week weer uit. We komen pas na vijven aan in Guayaquil, zodat we te laat zijn om vandaag nog bij Foster Parents Plan langs te gaan. We hadden vanuit Baños gebeld dat we vandaag zouden komen. Guayaquil is de grootste stad van Ecuador met zijn 1,6 miljoen inwoners. Het is hier on-Ecuadoriaans. Onvriendelijk, druk en vol grote hoge flats. Het is dan ook het zakencentrum van Ecuador. We lopen de stad af op zoek naar een goed en goedkoop hotel, maar alles is of erg duur of vreselijk smerig en gehorig. We kiezen voor het eerste, al hakt dat aardig in op ons budget. Dinsdag 3 april - Guayaquil Om acht uur staan we met lege maag al op de stoep bij Foster Parents Plan (FPP). Ze hadden ons gisteren al verwacht. Mr. Nolan vertelt wat over FPP-Guayaquil. Het is voornamelijk een stadsproject, in tegenstelling tot Sucre en Tumaco, waar we eerder waren. Met een tolk gaan we naar het plaatsje Daule, de plaats waar Anita haar adoptiekind heeft. Onderweg kopen we wat snoep en een shirtje voor de achtjarige Lydia. In Daule aangekomen gaan we eerst naar de sociale werker. Hij vertelt dat Daule enorm getroffen is door de lange regenperiode. Er zijn allerlei hulpprogramma's gestart. Het grootste project is het plaatsen van toilets in alle huizen van het vrij forse plaatsje Daule. Met een hele delegatie gaan we naar het huis van Lydia. Ze hebben zich op hun paasbest gekleed. De familie heeft het redelijk goed. De vader werkt weer en ze hebben een T.V., nieuw bankstel en een koelkast. Ze hebben vier kinderen, variërend van 8 tot 15 jaar. We weten weinig te vertellen en zitten wat onwennig in de kamer. Een glaasje cola en even later een etentje zijn welkome afleidingen. We maken nog een rondje door de stad en tracteren daar op ijs. Na de afspraak om morgen met de jongste drie kinderen naar het strand te gaan keren we terug naar Guayaquil. 's Avonds gaan we naar de drukke '9e octobre' straat, de dure buurt van de stad. We eten Chinees. Veel geld, maar voortreffelijk eten. Woensdag 4 april - Playas We krijgen niet, zoals gisteren beloofd, een auto mee naar het strand van Playas. Het wordt twee uur hobbelen in een overvolle bus door de bosrijke laaglanden zijn. De kinderen zijn nog niet eerder uit geweest en vermaken zich uitstekend. Als Lydia moet plassen en wij bezinnen op de mogelijkheden heeft zij de oplossing al gevonden. Gewoon bukken en door je broek heen op het strand! Door de lange reis zijn we maar kort op het strand en na een heerlijke vismaaltijd in een strandtent zitten we na twee uur badderen al weer in de bus terug. In Guayaquil proberen we nog een tour voor morgen naar een FPP-project te regelen, maar ze snappen er niets van. Als je je pleegkind opzoekt ben je in de regel alleen daar maar in geïnteresseerd en niet in andere projecten. Wel hebben ze allerlei faciliteiten ten behoeve van het bezoeken van Lydia, maar dat hebben we nu wel gezien. Aangezien Guayaquil verder niets te bieden heeft boeken we voor morgen de bus naar Otovalo. 's Avonds willen we wat eenvoudigs eten gezien de prijzen hier. De overheerlijke hamburger blijkt echter duurder te zijn dan een complete maaltijd bij de chinees. Pech dus. Donderdag 5 april - Guayaquil naar Otovalo Vandaag weer van de warme laaglanden naar de koude Andes. Eerst in vijf uur naar Santo Domingo de los Colorados en vervolgens in de stromende regen naar Quito. Hier stappen we direct over in de bus naar Otovalo, waar we na in totaal 11 uur reizen aankomen. We regelen eerst een heerlijk rustig hotelletje. We moeten nog eten en lopen het stille dorp in op zoek naar een restaurant. Als we op de donkere plaza vertwijfeld naar een nog open zijnde eetgelegenheid zoeken wekt een motor onze aandacht. Achteruit rijdend komt een truck de plaza op rijden en langzaam worden de letters A-S-R-A-F zichtbaar. We schikken ons rot. We hadden er wel rekening mee gehouden de groep hier weer aan te treffen, maar vandaag niet meer. De hereniging is uitbundig. Ze komen net uit Colombia, waar ze in acht dagen doorheen zijn geracet. Curacau is de meesten goed bevallen. Erg duur maar ook erg leuk. Thea, de extra chauffeur die in Manaus bij de groep zou komen, is in Nederland gebleven. Wel is er ene Ton bij gekomen, die als deze reis is afgelopen, korte reizen voor Ashraf gaat rijden in Peru en Bolivia. We hebben heel wat bij te praten en liggen derhalve over enen pas op bed. Vrijdag 6 april - Otovalo Een rustdag in afwachting van de markt morgen. In de loop van de dag komen er horden gringo's (buitenlanders) het dorp bestormen. De markt van morgen hoort samen met Huancayo (Peru) en een markt in Mexico bij de top drie van Latijns-Amerikaanse markten. Een gringo vraagt Job of hij nog wat marihuana heeft en krijgt als antwoord: 'no we're all clean', waarop hij met grote verbaasde ogen Job aankijkt alsof hij wil zeggen 'wat doe je dan hier'. De dag wordt besteed met het schrijven van brieven en uitwisselen van ervaringen. Zaterdag 7 april - Markt van Otovalo We zijn 's ochtends als eersten op de markt. Het is nog donker en de Otovalo indianen zijn nog druk in de weer met het opbouwen van hun standjes. De indianen zijn prachtig om te zien. De mannen hebben een felwitte broek, poncho en lang gevlochten paardestaart. De vrouwen dragen een fluwelen rok met aan de randen geborduurde motieven, een geborduurde witte blouse en meerdere koperkleurige halskettingen. Erg fraai allemaal. Ook de kleden die ze aanbieden mogen er zijn. Ze overvragen iets, maar na enig onderhandelen wordt je het meestal wel eens over de prijs. Het onderhandelen gaat in een gemoedelijke sfeer. De Ecuadorianen zijn samen met de Brazilianen uit het Amazonegebied verreweg het vriendelijkst van heel Zuid-Amerika. Ik was niet van plan veel te kopen, maar moet al snel geld lenen om de vele mooie artikelen toch aan te kunnen schaffen. Zo koop ik 4 kleedjes, 2 truien en vijf tassen. Allemaal spotgoedkoop, maar bij elkaar toch veel geld. Als het in de loop van de ochtend gaat regenen zakt de prijs snel maar valt er weinig meer af te dingen. Rond 9 uur wordt de markt overspoeld met busladingen uit Quito afkomstige toeristen. De mooiste kleden zijn dan echter al weg. Als tegen enen de markt afgelopen is lopen we nog wat langs de laatste stalletjes en kopen nog wat tegen afbraakprijzen. De witte pilaren op het plein, een constructie van een Nederlandse architect, zijn nu weer zichtbaar. Ik loop ook over de eveneens kleurrijke groentemarkt en koop een paar lege rijstzakken om de spullen in te pakken. Vanuit Quito moet er veel met de post mee. Na een geslaagde dag gaan Job, Joop en ik even een potje bier halen en worden er plannen gesmeed voor de volgende reis. Turk_e en Roemenië lijken ons wel wat. Het valt dusver enorm mee weer in de groep te zijn. Het is gezellig en de onderlinge ruzies zijn allemaal bijgelegd. We schijnen wel wat dieptepunten te hebben gemist. Ettelijke ruzies moeten er zijn uitgevochten en de komst van Ton schijnt ook geen onverdeeld succes te zijn. Hij mag van Lex niet rijden en heeft geprobeerd door middel van gesprekken de groep dichter bij elkaar te brengen, wat zo indringend geweest moet zijn dat iedereen zich tegen hem heeft gekeerd. Alleen Barbara heeft in hem een praatpaal gevonden. De situatie is volgens Ton onhoudbaar en stapt in Quito met Barbara uit de groep. 's Avonds wordt er druk gelobbyd een dag eerder naar Quito te gaan. Het gaat er fanatiek aan toe. Onbegrijpelijk, aangezien je voor 2 gulden met de bus naar Quito kun en het dus niet uit maakt of de groep al dan niet een dag langer hier blijft. Duidelijk een gebrek aan eigen initiatief. Er wordt tenslotte besloten morgen eerst wat in de buurt rond te toeren en langs 'onze' krater te gaan, waarna aan het einde van de dag afgereisd wordt naar Quito. Zondag 8 april - Otovalo naar Quito Voor het eerst in maanden pak ik de auto weer in en rijden we even later naar de bij Cotacachi gelegen vulkaan Cuicocha. Het bijzondere van deze vulkaan is dat er uit het kratermeer twee eilandjes rijzen. Het is een fraai plekje, maar als we er een uurtje zijn, blijkt deze plaats door vele Ecuadorianen te zijn uitverkoren als zondagmiddaguitstapje. Samen met die 16 Hollanders is de rust snel verdwenen. We lopen een stukje over de kraterwand en genieten van het zonnetje. Na een uurtje tafeltennissen met Job en Joop klimmen we weer in de bus en gaan op weg naar Quito. Onze bus rijdt vergeleken met het openbaar vervoer erg langzaam. Weer even wennen dus, maar je ziet alles wel weer beter. Na een paar uur passeren we de evenaar en na de gebruikelijke foto's rijden we verder. Een stukje verder is er net een auto ca. 30 m het ravijn in gereden. Voor ons de derde maal deze maand. Veel auto's zijn gestopt en staan boven te kijken zonder een hand uit te steken. Lex en Ton springen uit de auto en wij er achter aan. Er is steeds meer bekijks, maar niemand behalve wij zijn bereid te helpen. Er zijn drie slachtoffers. Eentje ligt halverwege, een tweede stapt met een shock en enorme snee in zijn arm net de cabine uit terwijl de derde er het slechtste aan toe is. Deze ligt onder de auto en bloedt enorm aan zijn hoofd. Bovendien is hij buiten westen en heeft zijn been een paar maal gebroken. Hij heeft geluk dat er geen wiel over hem heen gekomen is. We leggen hem op een plank en na veel inspanning wordt hij boven gebracht. Verpleegster Jenneke houdt goed in de gaten dat hij niet in zijn bloed stikt, iets dat zonder haar zeker gebeurd zou zijn. De berging was levensgevaarlijk. Er druppelde benzine uit de auto en de over zijn toeren zijnde oom van het slachtoffer wilde een sigaret opsteken. Ze zijn met twee auto's en de in paniek geraakte familieleden renden tijdens het bergen naar beneden en maakten het dragen van het slachtoffer buitengewoon moeilijk. Boven blijkt het erg moeilijk een auto te charteren richting ziekenhuis, aangezien ze dachten dat de jongen al dood was. De slachtoffers zijn 10, 12 en 18 jaar oud. De chauffeur had een slokje op en is waarschijnlijk na een verkeerde inhaalmanoeuvre het ravijn in gereden. De banden waren overigens spekglad. Anita en Anneke zijn al met het 10 jarige jongetje naar het ziekenhuis, terwijl Jenneke de tweede naar het ziekenhuis vergezelt. Wij in de bus er achter aan. De derde is lichtgewond in de bus naar Quito gestapt om daar behandel te worden. De andere twee vinden we na een kwartiertje rijden in een hospitaal van een klein dorp. Het hospitaal heeft weinig faciliteiten en Lex moet de benodigde spullen eerst in een apotheek halen. Jenneke en Anita staan de arts bij en redden voor de tweede maal een leven door te voorkomen dat een verpleegster morfine met een enorme luchtbel in een ader spuit. Na een groot aantal hechtingen blijkt alles gelukkig wel mee te vallen. De 10-jarige heeft behalve een enorme hoofdwond geen andere ernstige verwondingen, terwijl de al afgeschreven 12-jarige buiten levensgevaar is. Hij ligt wel helemaal in de kreukels en zal zijn gezicht volledig gereviseerd moeten worden. De weinig geïnteresseerde arts heeft afgebroken tanden in wonden laten zitten en dicht gehecht. 'Dat is werk voor de tandarts'is zijn onvoorstelbare verweer. Ook de jongen z'n been zal nog de nodige problemen geven, maar hij leeft tenminste. Na een paar uur verlaten we het ziekenhuis en reizen door naar Quito. Rond het middernachtelijk uur liggen we in een luxe kamer bij te komen van alle gebeurtenissen. Maandag 9 april - Quito We zijn al weer vroeg op, want er moet veel geregeld worden. Eerst met de dubbeldekker naar de Immigratie-office om ons visum te verlengen. Dat is binnen 15 minuten geregeld. Vervolgens ga ik op zoek naar dozen, pakpapier, lijm, touw en motteballen om de vele extra bagage in te pakken en vervolgens met de post naar huis te sturen. Het is hier spotgoedkoop. Met twee grote dozen vol hangmatten, kleding en souvenirs van Joop, Mike en mij gaan we na uren plakken en pakken naar het postkantoor. De dozen zijn bij elkaar 22.5 kilogram en gaan voor nog geen ¦50,- met de zeepost mee. Ook wat kleine pakketten geef ik met de luchtpost mee. Kijken of het aan komt. Quito heeft wat betreft een slechte reputatie. En passant weeg ik mijn schaakbord. Negen en een halve kilo! De poot en de stukken niet eens meegewogen. Ik blijf dus ondanks deze grootscheepse zending met een enorm overwicht zitten. We lopen hier op het postkantoor de zweedse schone tegen het lijf, die ook op de boot van Manaus naar Benjamin Constant zat. Ze is net als ons naar Bogota gevlogen en van daar naar Ecuador gegaan. Ze heeft last van heimwee en vliegt de volgende maand naar huis. 's Avonds werken we weer 'n enorme halve kip naar binnen en nemen een pilsje in 'gringopalace' Gran Casino. De vaste kern van twee weken terug is er nog steeds. Ze wonen hier. We zien bovendien nog wat oude bekenden uit Bolivia. Het is duidelijk dat we weer op de 'gringotrail' zitten, het stuk tussen Quito en La Paz waar de buitenlanders zich doorgaans ophouden. Dinsdag 10 april - Quito naar Riobamba Aangezien de groep de eerste week gaat doen wat wij al gedaan hebben trekken Joop en ik er weer op uit. Marian (uitgeblust en geen zin) en Anita (ziek) gaan niet mee. We willen proberen de actieve vulkaan Sangay vanuit Riobamba te bezoeken. Niet eenvoudig, maar er schijnt een manier te zijn. We plannen de groep vrijdag in Baños weer te treffen en met Mike en Job in twee dagen alsnog de Tunguruhua te beklimmen. In aller vroegte verlaten we de nog in rust zijnde groep en nemen de bus naar het station. Daar aangekomen blijkt de ferro pas om drie uur vanmiddag te vertrekken. De geruchten dat de ferro van Quito naar Guayaquil, de mooiste treinreis ter wereld, niet meer zou gaan blijken juist te zijn. Vlak na Riobamba is de hele toestand ingestort en dat is juist het mooiste deel. Aangezien de ferro naar Riobamba grotendeels langs de weg loopt en we geen zin hebben tot drie uur te wachten nemen we de bus. Deze weg kunnen we ondertussen wel dromen en zijn blij als we na 3½ uur in Riobamba worden afgezet. Het door Mike geadviseerde hotel blijkt niets te zijn en na lang zoeken komen we in het uitstekende hotel Camba Huari terecht. Riobamba is een gezellige stad. Veel leuke pleinen en oude gebouwen. Op een plein wordt er druk gekaatst. Het is bewolkt en de drie vulkanen Chimburazo, Altar en Tungurahua zijn niet te zien. Terug in het hotel vragen we de eigenaar, die gids is, of het mogelijk is naar de vulkaan Sangay te gaan. Dat is het inderdaad en hij wil ons er ook heen brengen. Het probleem is echter dat hij deze week examens heeft en de tocht meerdere dagen kan duren. Hij is gespecialiseerd in Chimburaze-beklimmingen, maar weet weinig van de Sangay. We besluiten morgen eerst naar het touristenburo toe gaan om info te verzamelen. De rest van de dag wordt besteed met tafeltennis. Eest met Joop en 's avonds laat met fanatieke Ecuadorianen die ik er maar net onder weet te houden. Woensdag 11 april - Riobamba naar Puyo via Baños We gaan vandaag eerst langs bij het toeristenburo. Tot onze verrassing blijkt er een alternatief te zijn om de Sangay te zien. Via Puyo de Oriënt (Ecuadoriaans Amazonegebied) in en dan via een nieuwe weg naar Macas, dat aan de voet van de berg ligt. Bij elkaar een dag rijden, veel korter dan de grote omweg via Cuenca die ca. 20 uur duurt. We besluiten direct de bus naar Puyo te nemen. Het gebied rond Macas is ook het vroegere territorium 'schrompelkoppen'. Dit zijn schedels van overwonnen vijanden, die na een speciale behandeling kleiner zijn gemaakt. De Jivaro's in Macos zijn geheel geciviliseerd, maar een strijdlustige stam leeft nog steeds in de ondoordringbare gebieden van het oerwoud. De regering heeft met hen een 'niet aanvals verdrag'. We schrijven twee brieven voor de groep. Deze laten we achter op de afgesproken plaatsen in Riobamba en Baños, waar we met de bus door heen moeten. Via Baños rijden we weer over de 'watervalweg' naar Puyo. De weg hadden we een stukje verkend toen we in Baños zaten en vonden hem wat tegenvallen. We waren gewoon niet ver genoeg de weg gevolgd, want meer de kant op van Puyo is hij bijzonder mooi. Vooral de langzame overgang naar 't oerwoud is bijzonder fraai, maar ook de ontelbare watervallen, die van grote hoogte in de rivier vallen. Vlak voor Puyo hebben we vanaf grote hoogte uitzicht op een prachtige vallei, waar de hellingen kaarsrecht naar beneden lopen en de rivier één grote kronkel is. Even buiten Puyo moeten we permissie halen om de Oriënt in te gaan. We krijgen een stempel in ons paspoort en 10 dagen de tijd. In Puyo, de enige grote stad in de Oriënt, informeren we naar de bus naar Macas. Het is weer pure ellende. Eerst 60 km bussen, dan 15 km lopen en vervolgens weer 40 km met de bus. De busonderneming zegt dat die 15 km niet gevaarlijk zijn, maar later horen we dat er een wilde rivier over gestoken moet worden die levensgevaarlijk is. We besluiten er morgen maar te gaan kijken. Nadat we een hotel hebben opgezocht gaan we nog even informeren bij het vliegveld en zijn nog net op tijd bij het kantoor. Alhoewel we zeggen 5 jaar bij de Shell te hebben gewerkt krijgen we geen korting. Desondanks is een vlucht naar Macas van een half uur maar ¦27,- per persoon. Een Amerikaanse, die met een piloot verkering heeft, vertelt dat er in Macas weinig te doen is. De Jivaro's leven allemaal in de stad en de Sangay is in deze tijd van het jaar voornamelijk in nevelen gehuld. We veranderen we ons plan. Morgen eerst de andere kant op naar Mishualli en kijken of er een jungletocht te maken is. Vervolgens niet terug naar Baños, maar vliegen naar Macas en van daaruit naar Cuenca, waar de groep komende donderdag aan moet komen. Ze hebben we wat speelruimte voor eventuele tochten. We reserveren al vast de vlucht voor maandag. In een open auto liften we terug naar Puyo. Het is al donker, maar nog steeds lekker warm. We hebben voor ¦2,- een heerlijk en uitgebreid avondeten. Wat verschillen de prijzen toch enorm in Ecuador! Na een potje biljarten gaan we terug naar ons goedkope en uiterst lawaaierige hotel. Donderdag 12 april - Puyo naar Mishualli en terug In de stromende regen nemen we de bus naar Mishualli. De 2½ uur durende rit gaat via het prachtige oerwoud eerst naar Napo aan de rio Napo. Hier stappen we over in een overvolle bus naar onze eindbestemming. In het kleine en rustige Amazonedorpje gaan we op zoek naar iemand die een toer wilt organiseren. Het zijn er meerderen, maar de voor ons interessante tochten naar de Auca-indianen duren te lang. Deze indianen zijn bovendien half gecultiveerd. Acht jaar geleden hadden ze nog geen blanke gezien, maar de oprukkende beschaving heeft de ene helft ver de bossen in gedreven en de andere helft de bekende blaaspijp in de wilgen doen hangen. Toto's laten ons zien dat deze mensen nu net afgetuigde kerstbomen zijn, waarbij alleen de enorme gaten in de oren nog duiden op vroegere versieringen en vergane glorie. De kortere toers hebben niet veel meer te bieden voor ons, aangezien we de jungle in volle glorie hebben meegemaakt in Brazilië. We komen nog de Zwitserse Esther tegen die via Coca naar Quito wilt. Ook zij raakt niet geïmponeerd door de foto's en gaat morgen terug naar Puyo. Wij besluiten hetzelfde vandaag al te doen. Erg slopend, maar nu kunnen we morgen al het vliegtuig naar Macas nemen. Anders moeten we wachten tot na het weekeinde. We kopen nog wel een blaaspijp, al hebben we de indianen niet zelf gezien. Na een erg vermoeiende tocht vol Militaire controles zijn we weer terug in Puyo. We slapen bij een familie thuis, die vlak bij het vliegtuig woont. De moeder heeft geen zin in gasten, maar wordt door de dochter overgehaald ons toch een slaapplaats aan te bieden. Knorrend gaat ze akkoord zodat we even later uitgeput op bed liggen. Als ik het licht uit wil doen kan ik de knop nergens vinden. De vriendelijke oude vader haalt twee draadjes van elkaar en speelt zo voor schakelaar. Levensgevaarlijk, maar wel erg simpel. Als Joop vraagt waar de Baños is begint men uit te leggen dat dat een paar uur rijden is met de bus. Joop wil alleen maar naar de WC (de bano), maar kan dat de goede man niet aan zijn verstand peuteren. Vrijdag 23 april - Puyo naar Macas Vrijdag de dertiende. Het begin is in ieder geval niet best. We staan om 6.30 al op en hopen de enige vlucht van vandaag van 7 uur te pakken. Deze vlucht is echter om 4 uur vertraagd, aangezien het kleine toestelletje eerst een vracht naar Macas moet brengen. Om 12 uur is het uiteindelijk zo ver en kunnen we weg. Er gaan naast de piloot maar 5 passagiers in het toestel. Het weer is redelijk helder en zowaar droog. Dat hebben we alweer mee. Als we weg gaan moet eerst de weg worden afgezet, zodat we naar het militaire vliegveld kunnen taxiën. De landingsbaan is één grote gatenkaas. Dat daar geen banden klappen en grote ongelukken gebeuren is mij een raadsel. Na een korte aanloop hangen we in de lucht en zien het oerwoud onder ons door glijden. We vliegen vrij laag en kunnen alles erg goed zien. We passeren diverse kronkelige rivieren en de prachtige vallei van de Upano rivier. Na een erg mooie vlucht van een half uur zijn we in Macas. Dit tot grote opluchting van onze medepassagiers, die al biddend en kruizen slaand de vlucht hebben gemaakt. De Sangay is geheel in nevelen gehuld. We lopen wat door het dorp en ontdekken dat er inderdaad weinig te doen is. We horen dat hier een Japanner met een enorme telelens twee weken tevergeefs heeft gewacht tot de Sangay uit de nevel zou komen. Tegen het eind van de middag lopen we de heuvel op en hebben een prachtig uitzicht over de Upano-vallei. Tot onze grote verrassing trekt langzaam de bewolking op en wordt de Sangay langzaam zichtbaar. Even na 18 uur is de 5230 meter hoge met sneeuw bedekte vulkaan geheel te zien. De Sangay is één van de actiefste vulkanen ter wereld en in de 15 minuten dat hij zichtbaar is stoot hij vier maal een enorme aswolk uit. We hebben veel geluk. 's Avonds komen we terecht bij een feestavond van een school waar een toneelstuk wordt uitgevoerd. We begrijpen er weinig van, maar in de pauzes zijn de groepen die optreden erg de moeite waard. Vooral een groep kinderen die op popmuziek een jazzballet uitvoering geven stelen de show met hun compleet ongelijk lopende bewegingen. Ze hebben wel succes, want als er eens iets gelijk loopt, krijgen ze een groot applaus. Zaterdag 14 april - Macas naar Sucua Een rustige verjaardag. Het is me wederom gelukt deze dag te ontlopen, maar de groep zal me zeker in Cuenca de gebaktent in sleuren. In ons stamrestaurant hebben we de eigenaar vanochtend hoofdbrekens bezorgd. Als ontbijt namen we niet de gebruikelijke hap rijst, maar wilden broodjes hebben. Met ei. hij begreep er niets van, want hij verkoopt alleen gebakken eieren en die doe je niet op brood. Als we het proberen met de bestelling: twee gebakken eieren en twee broodjes 'nada'(niets). Een kwartier lang hoor je hem in zich zelf verzuchten 'pan con nada' (broodje niets) en zet uiteindelijk twee gebakken eieren en twee broodjes kaas neer! Zondag 15 april - Sucua naar Cuenca Als de bus van 8.30 er een uur later nog niet is, blijkt er door de enorme regenval van afgelopen nacht iets met de weg naar Cuenca te zijn. Niemand weet er het fijne van, maar er wordt vermoed dat er aardverschuivingen zijn geweest. In een busje worden we door een onzekere chauffeur, die op zoek naar info vier maal het dorp rond rijdt, richting Cuenca gereden. Na een uur rijden horen we dat er inderdaad aardverschuivingen zijn geweest en de weg door modder en omgevallen bomen is overspoeld over een afstand van enkele kilometers. De chauffeur zet ons af op het punt waar hij niet meer verder kan. Aan de andere kant van de aardverschuivingen moeten bussen staan die ons verder naar Cuenca kunnen brengen. De ravage is enorm. Hele bergwanden zijn naar beneden gekomen en hebben hele bomen mee gesleurd. De regen heeft van de berg net een spons gemaakt. De modder is soms een meter hoog, maar via takken en riet langs de kant komen we nog redelijk droog over. Halverwege het slechte stuk weg is een enorm gat geslagen. De weg is hier zelf in de diepte verdwenen. Hoe dit gerepareerd moet worden is ons een raadsel aangezien er aan de zijkant geen ruimte is om een nieuw stuk aan te leggen. Of ze moeten de berg aan stuk afgraven. Een stukje verder komt voor ons de grootste hindernis. Metershoge blubber zorgt er voor dat er geen doorkomen aan is. Het stuk is ongeveer 400 meter lang. Een schraper die erg snel ter plaatse is zorgt voor de oplossing. In snel tempo veegt hij de weg schoon. Onvoorstelbaar. Volgens de werklui is de weg vandaag alweer berijdbaar. Ze hebben vast het gat nog niet gezien. Als de schraper nog 100 meter moet doen wagen we het er op en lopen naar de andere kant. We zakken soms 20 cm weg, maar het is lang zo erg niet als toen in San Lorenzo. Daar waren geen takken als houvast. De bussen aan de andere kant hebben allen nog hoop vandaag in Macas te komen en denken er nog niet aan terug te keren in Cuenca. Na een uurtje kletsen met de mensen hier komt er toevallig een taxi langs. Nadat deze zag dat hij niet verder kon leverde hij zijn passagier bij de bussen af en ging terug. Wij kunnen voor een vriendenprijs mee. 250 sucres voor 5½ uur. Omgerekend ¦1,50 per uur. Hij scheurt als een gek door de bergen en zo zijn we al om 19.30 in Cuenca. Met de bus zouden we pas drie uur later aangekomen zijn. Onderweg is er op veel plaatsen blubber naar beneden gekomen. Een geluk dus dat de ergste troep op een plaats gevallen is. Anders hadden we helemaal terug gemoeten via Puyo, Baños en Riobamba. Het was ook een geluk dat de schraper niet uit Cuenca hoefde te komen. In Cuenca komen we per vergissing in een duur hotel terecht. Het is er wel erg mooi en rustig en besluiten er maar te blijven. ¦5,50 is voor hier wel veel, maar voor Europese begrippen natuurlijk niet duur. We beklimmen na de maaltijd maar meteen in bed. Maandag 16 april - Cuenca Vandaag bekijken we op ons gemak het rustige Cuenca. Het is de derde stad van Ecuador (123.000 inw) en ligt op 2595 meter. De stad heeft enkele gezellige pleinen met koloniale gebouwen, waar we met plezier langs lopen. Als we bij het toeristenburo informeren naar het Nationale Park Las Lajas komen we tot onze verrassing Barbara en Ton tegen. Ze hebben woensdag ook de groep verlaten en via allerlei omwegen Cuenca bereikt. De weg Quito - Cuenca moet erg slecht zijn als gevolg van die regenbui van gisteren en we vrezen het ergste voor de Ashrafbus. Barbara en Ton gaan binnendoor naar Peru en komen net na ons in Huaraz (Peru). Na een gezellige bak thee gaan we weer onze eigen weg. Om Las Cajas te bezoeken moet je permissie hebben. Deze halen we bij het ministerie van Agrarische Zaken. De man is erg behulpzaam en krijgen naast de permissie allerlei kaarten mee. Las Cajas is een vrij hoog gelegen berglandschap met vele lagunes. Er zit ook veel wild en je kunt prachtige wandelingen maken. 's Middags laat ik bij een kapper mijn manen eraf halen en de baard in model brengen. Het is nu wel erg kort, maar het zit wel lekker. Tegen de avond lopen we de hele stad af op zoek naar een gezellige eettent. We komen uiteindelijk uit bij de zoveelste kipperia. Het aantal kippen dat voor onze reis het leven heeft gelaten begint aardig op te lopen. Dinsdag 17 april - Las Cajas gevolgd door Cuenca - grens Peru Om vijf uur staan we in het donker op en even later lopen we over de bijna verlaten straten naar de bus die ons naar het park Las Cajas moet brengen. De armoede is nu pas goed zichtbaar. Overdag moet je door de mensenmenigte goed kijken om die ene bedelaar te zien, maar zo vroeg in de ochtend liggen ze moederziel alleen op de ijskoude straat te slapen. De gelukkigen hebben een doek om onder te liggen, maar de meesten liggen zonder bedekking langs de kant van de weg. Ook de eerste eetkraampjes hebben hun warme maaltijd al opgezet en wachten op het ontwaken van de stad. Om zes uur stappen we op de bus naar Las Cajas. Het is druk en veel dik geklede jongens zijn gezien hun hengels van plan vanavond forel te eten. De weg is diverse malen door omlaag gevallen rotsblokken en modder versperd, maar de bus vervolgt gewoon zijn weg door akkers of andere omwegen. Na een uur zijn we in het prachtige park. Veel lagunes rijden we voorbij. We nemen aan dat de bus stopt bij de hut aan de grote lagune, maar na drie uur zitten we helemaal aan de andere kant van het park. Vier uur later gaat dezelfde bus weer terug en aangezien het de enige is moeten we hem ook weer terug nemen. Waar we nu zitten is ook bijzonder fraai, maar de 300 lagunes waar we voor gekomen zijn, liggen in de andere uithoek van het park. We lopen maar alvast de weg een stuk terug en hopen op een lift naar de refugio (berghut aan de lagune). Het landschap is erg ruig met overal watervallen. Na bijna vier uur bergopwaarts krijgen we een lift naar de hut. Het is er erg mooi en ook de eerste alpaca's komen we weer tegen. Hier in het park moet veel wild zitten. Als je van de weg af gaat bestaat de kans dat je herten, beren, bergleeuwen (poema’s) of ander wild ziet. In de hut krijgen we een glas sterke drank en een kop koffie aangeboden. Net als we de omgeving wat willen verkennen gaat het enorm regenen. We besluiten met dezelfde auto verder te liften naar Cuenca. Las Cajas is een schitterend natuurgebied waar je dagen kunt wandelen in de vrije natuur. Het ligt wel vrij hoog (4100 m) en het is er dus vrij koud. Terug in de stad wisselen we nog wat geld want we rekenen er op de groep pas eind deze week hier te treffen. Wat een vergissing! Als we louter toevallig het postkantoor passeren en 'voor het geval dat' bij de post restanten kijken of er een brief van de groep is blijkt dat inderdaad zo te zijn. De groep is op hol geslagen. Van Ecuador hebben ze niets gezien en zijn gistermorgen al uit Cuenca vertrokken richting Peru. Vrijdagavond zijn ze hier al aangekomen. Het is niet te geloven. Van Curaçao zijn ze in een ruk door naar Lima. Er is alleen in Bogota en Quito langer dan een dag gebleven. En dat terwijl Ecuador zoveel te bieden heeft. Ze moeten het allemaal zelf weten, maar vinden het vervelend dat Mike vergeten is om (volgens afspraak) een berichtje voor ons in ons hotel achter te laten. Het zou ons een hoop geld bespaard hebben. Na het niet afgeleverde pakje in Caracas, de vergeten verjaardag van Heleen en het laten slingeren van mijn fotorolletjes opnieuw een slechte beurt van Mike. We moeten de groep dus achterna. Dat wordt dan eerst 9 uur (werd 12½) bussen naar de grens en vervolgens 16 uur naar Trujillo. Bovendien zitten we nu met een overschot aan in Peru waardeloze sucres. Er blijken alleen nachtbussen te gaan, zodat we de bus van 22 uur maar boeken. Het hotel is helaas al betaald. Pech dus. Als om half tien de bus aan komt rijden schrikken we ons rot. Zo'n aftands ding hebben we nog nooit gezien. In Nederland zou zo iets al lang van de weg zijn afgehaald. Tot overmaat van ramp zitten we nog op de achterbank ook. Helemaal rechts naast de nooduitgang, die niet eens meer open hoeft om er uit te kunnen zoveel tochtgaten heeft die. Mijn buurman heeft het nog slechter. Hij zit op een kinderzitje en om enig houvast te hebben moet hij op mij leunen. Bij onze voeten liggen drie enorme pompoenen en een grote zak rijst. Een andere man op de achterbank moet de hele nacht een kind op zijn schoot houden. Het is dus behoorlijk dringen. Als om tien uur de bus is volgepakt, het dak is tot 2 meter hoogte bepakt en de rest ligt in het gangpad, gaan we op weg naar de grensplaats Huaquilles. |
Deel 8 : Peru (Noorden) |
april-mei 1984 - De laatste weken Helaas is het dagboek van de laatste weken verloren gegaan. 36 jaar later probeer ik het te reconstrueren, maar dat valt niet mee. Het is ruim 24 uur achter elkaar met de bus om vanuit Cuenca weer aan te sluiten bij de groep. Af en toe een stop om te eten, maar dan weer verder. De grens over naar Peru gaat zonder problemen. De rieten vissersboten van Trujillo Chan Chan De pyramides van Mochica Huaraz Vijfdaagse trail door Cordillera Blanca Als we wakker worden is het weer opgeklaard. We kunnen de enorme witte toppen van de bekende Huascaran (6655m) en zes andere 6000 plus bergen goed zien. Als je goed kijkt zie je op elke berg wel wat bergbeklimmers op grote hoogte bezig.
We zijn aan het einde van het dal en moeten flink klimmen naar de 4757 hoge Portachuelo pas. Er gaat een verharde weg over de pas, maar die maakt zoveel bochten dat je veel beter een klein pad omhoog kunt lopen. Dat scheelt uren. We missen echter het pad en rest ons de lange klim over de weg. De planning was om na de pas flink door te lopen om veel lager de tent op te zetten.
Helaas, het begint al donker te worden als we bij de pas arriveren. Het is onverantwoord in het donker verder te lopen en we moeten de tent opslaan op ruim 4700 meter hoogte. Het is prachtig, maar we vrezen de kou vannacht. We slapen in Lima in hetzelfde hotel als aan het begin van de reis. Toen was het ’t slechtste wat we ooit gezien hadden, nu ervaren we het als ongekende luxe! In ruim 6 maanden zijn de normen behoorlijk verlaagd! Weer naar huis |