Bridge beter bij Schiedam '59

10. Speelfiguren deel 2


10.1 Algemeen

Bij het maken van een speelplan bekijk je hoe je de verschillende kleuren aan moet spelen. Soms is het duidelijk hoe je moet spelen, maar er zijn situaties waarin het lastiger te beoordelen is hoe je de kleur zo kansrijk mogelijk aan moet spelen.

Her onder volgen een aantal basis principes voor het aanspelen van een kleur.
Dit doen we weer in de vorm van een aantal opgaven.

10.2. "Plaatjes van de korte kant"

Opgaven 13 – 15

13)

♠ H 2
    
nz 

 ♠ V B T 5 4

14)

♠ H V 3
    
 nz

 ♠ A 7 6 5

15)

♠ V 9 8 5
    
nz 

 ♠ A H 6 3 2

 

 

 

 

 

 


13) Speel eerst de heer. Als deze wordt gedoken speel je een kleintje naar de vrouw.

FOUT: De twee in de eerste slag naar je hand. Als de tegenpartij de aas neemt kun je niet meer oversteken.
14) Speel eerst de heer en vrouw. Steek daarna met het kleintje over naar de hand.
Als de kleur 3-3 verdeeld is, maak je vier slagen. (Goed tellen !)
15)
    Om de kleur in één keer af te kunnen spelen moeten de hoge tussenkaarten (de 8 en 9) worden “gedeblokkeerd”. Speel dus eerst de vrouw en gooi de blokkerende 8 en 9 onder de aas en heer. Hierna zijn de 6 (waar de 5 onder valt) en 3 de laatste slagen. Speel dit na!

Regel 4: Speel de "Plaatjes" van de korte kant.

x


10.3. Naar plaatjes toe spelen

Opgaven 16 – 18

16)

♠ H V 3 2
    
nz 

 ♠ 5 4

17)

♠ H V 3 2
    
 nz

 ♠  B 5 4

18)

♠ H 7 3

     nz

 ♠  V T 6 5 4

 

 

 

lastig
 

 moeilijk


16) Speel de 4 naar de heer. Als deze wint, speel je later de 5 naar de vrouw.
Als de aas bij west zit, maak je 2 slagen.

FOUT: Een plaatje voorspelen. Waar de aas ook zit, je maakt nooit meer dan één slag.
17)

Je maakt altijd 2 slagen. Als de kleur 3-3 zit maak je er drie.
Als de kleur 4-2 tegen zit (meer dan 60% van de gevallen) kun je toch 3 slagen maken als west de Aas sec of doubleton heeft. Je moet dan wel twee keer een kleintje naar tafel spelen.
Een speelfiguur dat aan tafel vaak wordt gemist.

FOUT: Een hoge kaart voorspelen of in de 1e of 2e slag een kleintje naar de boer spelen.
Je maakt bij een 4-2 verdeling nooit meer drie slagen als de tegenpartij de slag neemt.

18)

Speel een kleintje naar de heer. Speel later een kleintje van tafel naar de 10.
Snijden over de boer is kansrijker dan proberen de boer er ‘uit te slaan’.

FOUT: Een kleintje naar de heer, gevolgd door een kleintje naar de vrouw (als de boer nog niet is gevallen). Als de heer wint heeft west 'op zeker' de aas. Je verliest zeker 2 slagen aan de aas en boer.


Regel 5: Speel naar een plaatje toe.

x


10.4. Plaatje of plaatje, of toch maar niet?

Als één van de eerste regels is aangeleerd om ‘plaatje op plaatje’ te spelen. In negen van de tien gevallen is dit een goede regel, die meestal niets kost en regelmatig wat oplevert.

De theorie is niet moeilijk. Als je een voorgespeeld plaatje dekt, dan is de tegenpartij twee plaatjes kwijt en jij maar één. Door deze actie worden hoge middenkaarten, zoals de 9 of 10, vaak ‘gepromoveerd’ tot slag bij jezelf of partner.

Er zijn echter een aantal uitzonderingen, waarbij “plaatje op plaatje” juist een slag kan kosten.

Opgaven 19 – 20

19)

♠ ?


♠ H 7 5nz

 ♠ B 3

20)

♠ ?


♠ H 7 5nz

 ♠ V B 10 9 7

 

Zuid speelt ♠ B. Dekken of niet?

 

Zuid speelt ♠ B. Dekken of niet?


19) WEL dekken! Stel dat noord ♠ A V T 8 heeft, dan heeft partner ♠ 9 6 4 2. Precies genoeg om de 4e schoppenslag van noord (♠8) de baas te kunnen.
20)

NIET dekken. Als noord de aas heeft, dan maken NZ alle slagen.
Maar: Als noord de aas en een kleintje heeft, moet hij de 2e slag de aas spelen en is de heer nog niet gevallen. Je bent ook niet blij als partner de aas sec blijkt te hebben.
Dekken levert in dit geval dus nooit wat op !!

Opgaven 21 – 22

21)

♠ ?


♠ H 7 5nz

 ♠ V B 9

22)

♠ A 6 2


♠ H 7 5nz

 Zuid speelt ♠ V

 

Moeilijk:  Zuid speelt ♠ V.
Dekken of niet?

 

Lijkt op de vorige opgave. Niet dekken?


21)

NIET dekken. Een moeilijk geval. Als er een serie(tje) op tafel ligt kan ‘plaatje op plaatje’ verkeerd uitpakken.
Stel even dat partner ♠ T 3 2 heeft. Door de heer te spelen kunnen NZ alle slagen maken door later over de ♠T te snijden. Door pas in 2e instantie te dekken wordt ♠T bij partner hoog gemaakt. Speel maar na. Zie regel 7.

22) WEL dekken: Je weet nu niet wie de boer en de 9 heeft heeft. Gewoon geval van ‘plaatje op plaatje’ dus.

Regel 6: Dek een honneur alleen als het wat op kan leveren. In geval van twijfel: “Plaatje op plaatje”.
Regel 7: (moeilijk): Dek NIET als er (nog) een serie op tafel ligt.


x

Jos van den Dool