Sri Lanka

1992

Voorwoord: Ons eerder bezoek in 1983, op moment dat burgeroorlog uitbrak.

 

Zwarte juli 1983

Negen jaar geleden ben ik al eens eerder in Sri Lanka geweest. Met moeder Ans, broer Bob en zus Annemarie hebben we toen een fantastische rondreis gemaakt door dit prachtige en veelzijdige eiland. Het was toen tevens één van mijn eerste verre reizen. Alles was nieuw, van het kleinste fruitstalletje tot de hele Oosterse godsdienstbeleving. Vlak na ons vertrek (Juli 1983, in Sri Lanka zwarte Juli genoemd) barstte de burgeroorlog in alle hevigheid los die ook nu nog onverminderd voort duurt. Het is een bittere strijd tussen Tamils en Singalezen met als inzet een eigen Tamilstaat in Noord en Oost Sri Lanka. Door de massale moordpartijen op Tamils in 1983 in het Singalese deel van het eiland zijn nagenoeg alle Tamils naar hun 'eigen' deel gevlucht. De strijd speelt zich dan ook op hun grondgebied af. Ook tijdens deze vakantie zijn er veldslagen geweest en dorpen over en weer uitgemoord. Het einde van deze bloedige strijd is nog lang niet in zicht. Door de oorlog beperken we onze rondreis tot het midden en zuiden van het eiland. We ontmoeten hier louter vriendelijke en lachende mensen en van de smerige oorlog die nog geen 100 km verderop aan de gang is, is helemaal niets te merken. Door eenzijdige publiciteit is er wel een flinke haat ontstaan tegen de Tamils. Frappant voorbeeld is de verslaggeving twee moordpartijen. Grote koppen in de krant over een slachting van Tamils in een Islamitisch dorp (ca. 55 doden) en slechts één regel over eenzelfde gruweldaad door Islamiten in een Tamildorp.

Ondanks alle oorlogshandelingen is Sri Lanka voor toeristen een veilig land. Ten eerste spelen de vijandigheden zich af in een beperkt en afgesloten gebied en ten tweede zien zowel Tamils als Singalezen en Islamiten het als een interne aangelegenheid waar je buitenlanders niet in moet betrekken. Sterker nog, alle partijen proberen zich bij buitenlandse mogendheden zo goed mogelijk voor te doen om steun te krijgen voor hun strijd. Toeristen worden dus met grote zorg ontzien.

In deze twee weken zal ons programma er heel anders uit zien dan 9 jaar geleden. Toen bezochten we onder andere de oude ruïnesteden in het noorden en de stranden aan de Oostkust. Nu zullen we het accent leggen op het centrale bergland en de zuidkust.

 

Zaterdag 18 April 1992  -  Vertrek naar Colombo

 
De vlucht naar Colombo

De route

1 18/4
Vertrek naar Colombo
2 19/4
Negombo
3 20/4
Treinreis naar Kandy
4 21/4
Kandy: Olifantenweeshuis
5 22/4
Kandy
6 23/4
Rit naar Ella
7 24/4
Yale National Park
8 25/4
Bundula vogelreservaat
9 26/4
Unawattuna
10 27/4
Unawattuna
11 28/4
Galle
12 29/4
Ratnapura
13 30/4
Ratnapura
14 1/5
Mount Lavinia
15 2/5
Mount Lavinia
16 3/5
Naar huis

Rond elven worden we door Ans en Ab op de trein naar Schiphol gezet. In Schiedam komt er net een trein uit Moskou aan en zijn we getuige van een emotionele gezinshereniging. Vijf minuten later is onze trein er en rijden naar Schiphol. Het is druk aan de KLM balie zodat we na het inchecken nog maar een uurtje over hebben om rond te lopen. Ien koopt tot mijn ontzetting voor veel geld een potje bedorven rattengeil, ook wel parfum genoemd.

Even over tweeën zeggen we Nederland voor twee weken vaarwel. Het is alweer de zevende vakantie met Ien. Wat gaat de tijd snel. Dat kun je niet zeggen voor de vliegreis, die maar tergend langzaam verloopt. Wat kunnen 12 uur lang zijn. We hebben 3 stoelen met z'n tweeën in het halfvolle vliegtuig. Er is alleen een stop in Karachi, Pakistan, wat ongeveer 7 uur vliegen is. Over de KLM niets dan lof, al komt het eten om psychologische redenen ons al meteen de strot uit. We noemen het het Merpaticomplex, doelend op de ontelbare eetbakjes die we van deze maatschappij tijdens onze vlucht naar Nieuw Guinea kregen. De lucht boven Europa is helder. De Alpen zien we mooi en ook de Donau is goed te zien. Pas echt schitterend wordt het boven Oost-Turkije waar we een uniek uitzicht hebben over het ruige en besneeuwde landschap. In vermoed dat het de Kaukassus is. Op het moment dat we er over vlogen draaide er een (shit) film van Bette Midler waardoor we niet op het scherm waar de route bijgehouden wordt kunnen kijken.

Op de minuut nauwkeurig landen we in Karachi. We mogen niet even uit het vliegtuig (daar heb je een visum voor nodig !). Ze zullen toch niet echt denken dat we illegaal dit verschrikkelijke land in willen? Na een stop van 1½ uur vliegen we met nieuwe bemanning de resterende drie uur naar Colombo, waar we om 5:25 (Nederlandse tijd 1:55, dus 3½ uur verschil) landen. Het is er al 25°C. Na de pascontrole en invulling van de gelddeclaratieformulieren, waarop je al je geld en cheques op moet geven om illegaal wisselen tegen te gaan, kan ons avontuur beginnen.

 

Zondag 19 April   -  Negombo

 

Vissersdorp Negombo

Op de luchthaven wisselen we eerst wat geld en informeren we naar de treintijden. Verspilde moeite, want ze willen ons alleen maar een taxi en accommodatie aansmeren. Het "lastig vallen" is nu al begonnen. Met moeite kunnen we allerlei bereidwillige sjouwers en taxichauffeurs van ons afschudden en bereiken op eigen kracht de uitgang van de luchthaven. Het was wel even wennen aan de warmte toen we de deur naar buiten gingen. Het zweet parelde meteen van ons gezicht. Met enige moeite weten we voor een redelijke prijs een taxi te regelen naar Negombo. De weg er naartoe gaat over onverharde wegen. Langs de kant staan de meest krakkemikkige stalletjes. Vuil ligt in hopen op straat waar de talrijke kraaien omheen zwermen. Veel vervoer gaat hier nog met koe en wagen. In Negombo passeren we een kanaaltje van nog geen 5 meter breed dat nog door de Hollanders is aangelegd. Om 6:45 worden we afgezet bij het aan het strand gelegen Starbeach hotel. Ik had me Negombo veel toeristischer voorgesteld. Luxe hotels en restaurants à la Diani Beach in Kenia. Niets is minder waar. Er blijken een paar aftandse hotels te staan en geen enkel redelijk restaurant. Lekker rustig dus en geen tutten in avondjurk die alleen maar aan hun make-up denken. We moeten een uur wachten tot de kamer gereed is en we als een blok in slaap kunnen vallen. De reis is door de drukke afgelopen week vermoeiender dan normaal geweest zodat we besluiten vandaag niet meer af te reizen naar Kandy.

Slenteren door Negombo

We slapen tot 13:30, waarna we een (koude) douche nemen en in het "open" restaurant een oranje Fanta nemen. Gek dat ze deze smaak niet meer in Europa verkopen. We genieten een uurtje van het mooie uitzicht op zee en het geluid van de golven. Als het wat koeler wordt lopen we een straatje om. In een huis horen we mensen muziek maken. We staan even stil en worden meteen uitgenodigd op het feest. Het zijn Christenen die paasfeest vieren op de Singalese wijze. Heel blij en vrolijk. Uitgelaten slaan ze op alles wat geluid kan maken zoals pannen en potten. We krijgen gelijk een stoel. Een man uit Frankfurt was net bij zijn familie op vakantie. Hij bood ons bananen, cake en arak (sterke drank) aan. We houden helemaal niet van sterke drank maar kunnen moeilijk weigeren. In één grote teug giet ik het gif maar achterover. Weg is weg. Een paar huizen verderop bezit een familie een aantal koeien en karren die je er achter kunt spannen. Ook deze mensen zijn uiterst vriendelijk. Als ze zien dat we belangstelling hebben gaan ze trots op de foto. Ook willen ze speciaal voor ons de koeien spannen. Weer een stukje verder komen we bij het Hollandse kanaal. Een man aan de andere kant plukt meteen wat fruit en gooit het naar ons. We kunnen het fruit niet thuis brengen en het ziet er ook niet uit zodat we ondanks aandringen van de aardige man het maar niet eten. In het kanaal liggen allerlei vissersbootjes.

Negombo staat bekend als vissersplaats. Bij een arme visserfamilie worden uitgenodigd binnen te komen. Een toch al klein houten huis is met een paar schotten opgedeeld in een aantal kamers waar hele gezinnen in leven. "Ons" gezinnetje heeft twee kleine kinderen en naar de leeftijd van de ouders te oordelen zullen er nog velen volgen. De vader lag stomdronken op een matje. Bij de rest van de mensen die hier wonen is het al niet veel beter. Kortom armoe troef. Als het aanvankelijk spontane bezoek ontaard in een massale bedelpartij gaan we weer verder. In Sri Lanka wordt vooral door kinderen erg veel gebedeld. De woorden 'money', 'bonbon' en 'schoolpen' behoren tot de woordenschat van elk kind. De situaties zijn soms wel komisch. Zo rennen verlegen kinderen na het vragen van bijvoorbeeld een bonbon meteen hard weg of trekken een zielig gezicht om wat krijgen. Als het geen succes heeft worden ze niet boos, maar beginnen vaak te lachen en nemen dan zwaaiend afscheid.

We lopen terug naar ons hotel. Overal zie je kraaien. Ze maken veel herrie. Ien valt even heerlijk in slaap op een ligstoel terwijl Jos in het troebele water vissen probeert te ontdekken. Als de zon onder gaat lopen we een stukje over het strand. De vissers zijn hun catamaran en visnetten in orde aan het maken voor de visvangst van komende nacht. Op het strand probeert een biggetje zijn moeder te pakken. Ondanks zijn enorme wapenstok blijkt zijn moeders paradijs toch te hoog gegrepen. Het is een mooie zonsondergang. De lucht wordt helemaal rood als de zon verdwenen is.

De "powercut": Stroomafsluiting als gevolg van energieschaarste.

Net als we willen douchen, valt in de hele stad het licht uit en moeten we ons met kaarsen behelpen. We horen dat het de afgelopen maanden extreem droog is geweest en dat hierdoor de tanks (meren) bijna leeg staan. Hierdoor kunnen de krachtcentrales niet op volle toeren draaien zodat op bepaalde uren de elektriciteit afgesneden moet worden. In Negombo is deze "powercut" van 5 tot 8 uur 's ochtends en van 8 tot 9 uur 's avonds. Met de zaklantaarn lopen we naar het Golden starbeach hotel om te eten. Dat liep niet helemaal op rolletjes. Het duurt uren eer we de kaart een keer krijgen en nog eens uren voor we onze eenhaps garnalencocktail hadden. Het hoofdgerecht, drie grote garnalen met wat rijst en patat, hadden zo ondertussen ook gevangen zodat we alles tegelijk naar binnen moeten werken.
Om 10 uur kruipen we onder de klamboe.

 

Maandag 20 April   -  Treinreis naar Kandy

 

Met de trein naar Kandy

Het lukt ons niet om voor een normale prijs om 5 uur een taxi te charteren zodat we een latere trein naar Kandy plannen. Door de zee van tijd die we denken te hebben staan we iets te laat op. Geen probleem denken we, maar als we door de bajaj bij de bus naar Colombo worden afgezet blijkt er enorme rij te staan. De bussen rijden af en aan, maar het duurt toch nog ruim een half uur eer we in de bus zitten. Als de bus er bovendien een half uur langer over doet dan verwacht missen we op 5 minuten de trein. Waarom gaan treinen alleen maar op tijd als wij te laat zijn. Het is bloedheet en het zweet gutst van onze bodies. We kopen een kaartje voor de volgende trein die pas over ruim drie uur vertrekt. We stoppen onze rugzakken in een safe en rijden met de bajaj naar de KLM om onze vlucht te bevestigen. Alles is hier gelukkig open op deze tweede paasdag. Als we terug zijn in Colombo-Fort (het centrum) lopen we wat winkeltjes af. Ik koop 3 VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) muntjes uit de 18e eeuw voor maar fl. 5,-. Ien vergaapt zich aan de schitterende maskers. We zijn ruim op tijd terug voor de trein. Veel te vroeg dus want de trein heeft dit keer (zoals gebruikelijk) vertraging. Op het perron ontmoeten we een Australiër die een jaar op wereldreis is. Het is een gezellige prater die vanuit India even een uitstapje naar Sri Lanka maakt. Na 1½ uur komt de trein eindelijk binnen tuffen. Het is een heel gedrang en iedereen stort zich naar binnen om een plaatsje te bemachtigen. Slim als ik ben gooi ik door het open raam de rugzakken op twee lege plaatsen. Als alle stofwolken van het gevecht zijn opgetrokken blijken er plaatsen zat te zijn en kan iedereen zitten.

Op zoek naar een hotel in Kandy

Het wordt een mooie reis naar het op 500 meter gelegen Kandy. We zien veel rijstvelden die door droogte helaas allemaal geel van ellende zien. Als we de bergen in trekken gaan we door het oerwoud. In een boom zien we een groep vliegende honden. Vlak voor we gaan stijgen wordt er een extra locomotief achter de trein gekoppeld. Na ontelbare stops en ruim 2 uur later dan gepland arriveren we in Kandy. Het is ondertussen al donker geworden. Meteen met de taxi naar het uitgekozen hotel. Mis gegokt. De bedden zijn keihard en het uitzicht is er toch minder mooi als de beschrijving deed vermoeden. Ik in het donker op zoek naar betere bedden. Die zijn snel gevonden bij de buren, de Sunray Inn. De tent is eigenlijk gesloten, de eigenaresse is twee jaar geleden overleden, maar de moddervette dochter ziet er wel een handeltje in. Het aardige mens knapt de kamer op als ik Ien ga halen. Zij is minder te spreken over dit onderkomen. Het bed ik zacht, maar ruikt net als de rest hier vreselijk muf. De douche is in en in smerig. Ook moet je uitkijken dat je niet tegen de stroomdraden op loopt. Desondanks doen we het toch maar voor een nachtje.

We eten in hotel Suisse. Het is en lopend buffet. Van de "powercut" hebben we weinig last omdat het hotel een generator bezit. Dit hotel bevalt ons zo goed dat we meteen een reservering maken voor morgen. Ik zit alleen met de Sunray Inn in mijn maag want ik heb gezegd drie dagen te blijven (Anders konden we er niet terecht). We rijden terug met de taxi en regelen de chauffeur meteen voor morgen als de botanische tuinen en het olifantenweeshuis op het programma staan.

 

Dinsdag 21 April   -  Kandy: Olifantenweeshuis, Botanische tuin en Kandy dansers

 

Om 6 uur ben ik al op om met mijn verrekijker naar vogeltjes te speuren. Ik hoor veel, maar zie zo goed als niets. Alleen een eekhoorntje speelt grappig in de tuin en drink vertederend water uit een bloem.

Het olifantenweeshuis in Kegalle

Om 7:30 gooien we de spullen achter in de taxi van chauffeur Nirmal en rijden naar het Olifantenweeshuis in Kegalle op zo'n 80 km van Kandy. De weg is erg groen. Er zijn al veel mensen aan het werk op de akkers. In een houtzagerij is een werkolifant aan het sjouwen met boomstammen. Ook rijden we langs een groep apen en een stoomwalsmuseum. Vlak voor het weeshuis passeren we twee olifanten. We stoppen meteen en ik meteen boven op de olifant. Zijn rechter poot trekt hij op zodat ik het als opstapje kan gebruiken. De olifanten hebben harde haren die pijnlijk in mijn benen prikken. Een leuke ervaring.

We zijn als eerste bij het weeshuis en kunnen voor de toeristenstroom komt met de kleintjes "spelen". Ien gaat helemaal uit haar bol. De olifantjes zijn niet groter dan 1 meter 20. Ze zijn in de jungle gevonden. Hun ouders zijn dood of hebben hun jongen verstoten. Deze olifanten worden niet meer uitgezet in het wild. Wel zijn ze te koop als werkolifant. Het moet een vermogen kosten. Er lopen ook grote olifanten rond die hier zijn opgegroeid. De oudste is 25 jaar oud. We hebben nog even leuk contact met een Nederlands stel dat ook de hele wereld rond trekt. Zij hebben het alleen wat makkelijker omdat zij bij de KLM werkt en ze dus gratis kunnen vliegen. Vijf maal per dag krijgen de olifantjes de fles. Ien mag er ook ééntje geven. Na het voederen worden ze gewassen in de rivier. Heerlijk op hun zij laten ze zich door de helpers met water besproeien. Het hoofd helemaal onder water en alleen met de slurf boven om lucht te happen. Een grappig gezicht.

Als we weg gaan staat er een man met cobra's en een grote wurgslang (Python ?) bij de uitgang. Voor wat geld mag je ermee op de foto. Geprikkeld door al die gillende meuten moet ik me natuurlijk weer even bewijzen en hangt de wurgslang even later om mijn nek. Klik, klik, klik. Ik ben nu bekend over heel de wereld.

De botaische tuin van Kandy

We rijden weer terug richting Kandy en bezoeken even buiten de stad de beroemde botanische tuinen. Ook hier heeft de droogte toegeslagen. Er staat maar weinig in bloei. Dit in tegenstelling tot negen jaar geleden toen de bomen en bloemen volop in bloei stonden en de prachtigste kleuren hadden. Alleen in de orchideeëntuin staat alles in bloei. Achter in de tuin staan nog steeds de bomen vol vliegende honden. Ze worden door een paar mannen wreed uit hun slaap gewekt als deze met takken op de grond slaan. Een tuinman probeert op komische wijze een centje bij te verdienen. Hij komt plotseling uit het struikgewas gekropen met op zijn veger een schorpioen die hij "net" gevangen heeft. We moeten meekomen naar een plant met grote bladeren waar hij het dier op legt zodat we voor een paar roepies een foto kunnen nemen. De schorpioen blijkt echter al lang ontdaan te zijn van zijn angel en zit keurig vastgebonden. Als we niet op zijn aanbod ingaan verdwijnt hij weer in het struikgewas om de volgende passanten af te wachten.

Vogels kijken vanaf balkon

Tegen tweeën checken we in in het luxe hotel Suisse. We hebben een prachtige kamer (3e verdieping) met een groot balkon waar we uitzicht hebben op een grote boom in de tuin. Deze boom zit vol met prachtige vogels. Vooral de groene vogeltjes met bruine kop zijn erg mooi. In de tuin vliegen ook zo af en toe luid krijsende groene papegaaien met rode snavel. Kortom een plekje om met de verrekijker te kicken.

Kandy bij avondlicht

Tegen donker komt Nirmal ons halen voor de afsluiting van onze toer. We rijden naar een uitzichtpunt op een heuvel waar Kandy mooi te zien is. Onderweg kopen we kaartjes voor de Kandy dancers die elke avond een voorstelling hebben. Aangezien deze pas om 19:30 beginnen struinen we een beetje door de stad. De bekende "tempel van de tand" wordt net druk bezocht door busladingen toeristen zodat wij een tempeltje in de buurt bezoeken. We krijgen van een aardige man uitleg over de zeven meditatiedagen (of waren het jaren ?) van Boeddha waarin hij op allerlei manieren door aardse lusten wordt verleid. We worden voorgesteld aan een monnik van 92 jaar. Op verzoek van onze gids is hij bereid ons te zegenen. Daar staan we dan, net als onze gids in bidhouding voor de gebeden spuiende monnik. Ien heeft haar schoenen in de hand. Je moet namelijk je schoenen uit in een tempel. Als de gids een buiging maakt doet Ien met haar schoenen in de hand hetzelfde. Ze proest het haast uit van het lachen. Na de zegening moet er uiteraard weer wat gedoneerd worden.

Optreden van de Kandy dansers

Het begint ondertussen zwaar te regenen en te onweren. Het begin van de regentijd is aangebroken. Tussen de flitsen door lopen we in de stromende regen naar de zaal waar de Kandy dancers op treden. Deze dansers treden hier iedere avond een uurtje op voor de toeristen. Oorspronkelijk dansen ze alleen tijdens religieuze ceremonies in de tempel van de tand. Er is een hele rangorde binnen deze dansers. Hoe hoger in rang hoe mooier de versieringen en hoe belangrijker de dansen die je uit mag voeren. Tijdens de show krijgen we verschillende dansen te zien. Het is een swingend gebeuren dat op het ritme van trommels plaats vindt. Na een half uur slaat de beruchte powercut toe en zitten we in het pikkedonker als de generator maar niet op wil starten. De dansers gaan gewoon door. Een toerist met videolamp redt de show. Na 10 minuten komt eindelijk de noodverlichting te hulp. Na afloop is er buiten een vuurdans. Eerst worden er wat fakkels met de mond gedoofd. Niet zo bijzonder meer aangezien we dat in Rotterdam bij wijze van spreken op elke hoek kunnen zien. Hierna wordt het toch nog spectaculair. Kolen worden verhit tot ze wit zijn waarna twee mannen in trance er over lopen alsof het niets is.

Nirmal heeft bij een vriendje vervoer voor ons geregeld zodat we in het rotweer niet naar ons hotel hoeven lopen. In het hotel is vanavond barbecue en zoals gewoonlijk is dat voor het hotel een smoes om ons voor veel geld af te schepen met een verkoold stukje kip van 10 gram. De wijn maakt gelukkig veel goed. De jongen die de wijn verzorgt is in een armzalig uniform gestoken. De knopen hangen er bij of zijn helemaal verdwenen. Het vriendelijke knulletje is blij wat te doen te hebben en knoopt verlegen een praatje met ons aan.

 

Woensdag 22 April  -   Kandy

 

Edelsteen winkeltje

We slapen vandaag lekker uit tot half negen. Na het ontbijt schrijven we op het balkon de onvermijdelijke brieven en kaarten naar huis. We lopen langs het meer naar de stad. Vogelfreaks als we ondertussen zijn kicken we helemaal op de felgekleurde ijsvogeltjes, pelikaan en aalscholvers die de bomen langs de oever bevolken. Een ober van ons hotel loopt een stukje met ons op. Hij gaat 28 April trouwen en gaat zijn trouwring halen bij een "edelsteenmuseum". Sri Lanka is haast dichtgebouwd met deze musea die echter meestal niet meer zijn dan verkapte edelsteenwinkels. We gaan met hem mee naar binnen en krijgen een korte demo te zien van het slijpen. Na een snel afgebroken video over de edelsteenmijnen worden we winkel ingeloodst en worden we zoals verwacht lastig gevallen met verkooppraatjes. Na een glaasje overheerlijke vruchtensap is het dus tijd om weg te gaan.

Treinreis naar Ella is volgeboekt

We lopen naar het station om een kaartje voor morgen te kopen naar Ella. Helaas pindakaas. De eerste klas is voor de komende week volgeboekt. Jammer, want vanuit deze trein heb je aan drie kanten glazen ramen en kun je de omgeving prachtig zien. Het plan is nu dat we met een bajaj naar Nuwera Eliya gaat. Hier kunnen we misschien op de trein kunnen springen voor het niet toeristische rit naar Ella. De bus blijkt elk half uur te rijden. Dat moet dan maar.

In een soevenirwinkel kopen we snuisterijen. Eierdopjes en een bamboe vaasje. Ook koop ik zonder afdingen een paraplu voor fl. 5,-. Eerder vandaag heb ik onderhandeld bij een stalletje en kreeg ik hem niet goedkoper dan fl. 7,50. En ik maar denken dat die mensen in die armzalige stalletjes al blij mogen zijn als ze een spijker per dag verkopen.

Kandy's oerwoudbos Udawattekele

Als we in de richting van het net buiten Kandy gelegen "oerwoudbos" Udawattekele sanctuary lopen begint het te regenen en onweren. We besluiten toch maar te gaan. Al in de stad komen we de eerste apen tegen. Het blijven grappige dieren. Het blijft echter hard regenen en de talrijke tropische vogels waar het handboek lyrisch over schrijft laten zich niet zien. We zien alleen een mongoose over een weggetje wegglippen. Alhoewel het een prachtig bos is verlaten we enigszins teleurgesteld het bos.

Ien op de rug van een olifant

Bij een fontein van de "Tempel van de Tand" worden net twee olifanten gewassen. We maken meteen even een praatje en vragen of Ien er even op mag zitten. Dat mag en even later klautert Ien via een opgestoken been op de rug van de nog jonge olifant. Zijn haren zijn nog zacht zodat Ien er niet zoals ik schaafwondjes aan overhoudt. Ien's dag kan niet meer stuk.

Bezoek aan de "Tempel van de Tand"

Om half vier bezoeken we de tempel van de tand. We zijn er net tussen twee dagelijkse ceremonies in zodat we de enige toeristen blijken te zijn. Wat een tegenstelling met de drukte van gisteren. Nadat we onze schoenen afgegeven hebben bij de ingang en zijn gefouilleerd treden we blootsvoets de tempel binnen. Een man dringt zich op als gids. Hij meet me een sarong aan die volgens mij van de tempel is en begint zonder te vragen een rondleiding. Aanvankelijk vinden we het niet erg want hij vertelt een aantal interessante dingen. In de tempel wordt, zoals de naam al doet vermoeden, een tand van Boeddha bewaard. Deze ligt veilig opgeborgen in zes kistjes. Het is het heiligste wat de Boeddhisten bezitten. Deze na Boeddha's crematie uit de asresten geviste tand heeft volgens de verhalen vele omzwervingen gehad en is uiteindelijk in het haar van een Sri Lankaanse prinses naar dit eiland gesmokkeld. Koloniale overheersers als de Engelsen en Portugezen zeggen dat ze de tand al lang hebben vernietigd om het plaatselijke verzet te breken. Tientallen jaren later duikt hij dan plotseling weer op met het verhaal dat die langneuzen weer bij de neus genomen zijn en ze een neptand hebben vernietigd.
Ook haren van Boeddha zijn nog aanbeden overblijfselen van Boeddha. Deze worden op dezelfde manier bewaard en is er vaak een grote dagoba gebouwd om deze haar te eren.

Verrassend optreden Kandy dansers in Tempel van de Tand

Na een extreem korte rondleiding sjort onze gids de sarong van mijn lijf en loodst ons naar buiten. Op slinkse wijze weet ik de sarong weer te bemachtigen en tot duidelijk ongenoegen van de gids ga ik op eigen houtje de tempel nog even bekijken. Bij een zijingang staan mensen met de boeddhistische vlag en ook een paar Kandy dancers te wachten. Als ik vraag wat er aan de hand is blijkt over een paar minuten een ceremonie te beginnen. Deze wordt gehouden om te vieren dat het na maanden van extreme droogte eindelijk is gaan regenen. Dat het is gaan regenen komt natuurlijk door de vele gebeden die hier plaats gevonden hebben. Om kwart over vier barst het los. Een grote stoet monniken komt begeleid door tromgeroffel van de Kandy dancers de tempel binnen. Voordat ze de witte loper op mogen worden eerst door twee mannen hun voeten gewassen. De hele stoet gaat via een gang naar de andere kant van de tempel. Wij via een sluipweg er achter aan. We zijn gelukkig welkom in het vertrek waar de ceremonie plaats vindt. Er is een carrousel gemaakt met kleurige lampjes. Het lijkt wel niet echt. De deurpost wordt nog even versierd met sabels, messen en twee hellebaarden. Het is druk. Vanuit andere tempels zijn talrijke monniken aanwezig om de plechtigheid bij te wonen. De prachtig geklede Kandy dancers die alsmaar hun trommels bewerken geven het een extra sfeertje. Middelpunt van de ceremonie blijkt een dik jongetje te zijn. Hij is in traditionele kleding gestoken en draagt een kroon. Het doet denken aan het zoontje van een sultan. Naast hem lopen twee "slaafjes" die hem met een nepzwaard begeleiden. De televisie is ook aanwezig. Doordat ze met felle lampen werken kan ik ook mooie opnames maken. Het is vreemd dat we de enige toeristen zijn. Bij de vier dagelijkse ceremonies worden ze hier met bussen tegelijk losgelaten. Nu er werkelijk wat bijzonders te beleven is zie je ze niet.

Schitterende processie door Kandy

Na een zegening door een oude priester gaat het hele spul in optocht naar het tempelcomplex aan de andere kant van de straat. De drie jongetjes lopen voorop. Elke tempel, hoe bouwvallig ook, wordt door de hele meute bestormd voor een massale zegening. Als ze allemaal afgewerkt zijn worden wordt achter de tempel een processie voorbereid. Vier olifanten zijn met prachtige kleden versierd. Het kleine verwende vetzakje wordt op een olifant gehesen. Verstijfd zit hij er even op maar raakt dan in paniek. Dikke tranen verschijnen op zijn gezicht. Vastbesloten haalt hij halsbrekende toeren uit om van de olifant af te komen. We lachen ons rot. Uiteindelijk loopt hij maar achter de olifant. De optocht bestaat uit een paar delen. Voorop lopen de vaandeldragers met de boeddhistische vlag. Hierna volgt een grote versierde olifant. Hierachter lopen weer drie olifanten waar de knulletjes op hadden gemoeten. Deze lopen nu samen met de monniken achter de olifanten. De rij wordt gesloten door de in vol ornaat gestoken Kandy dancers die onder luid tromgeroffel hun mooiste dansen ten tonele brengen. De hele processie wordt begeleid door fakkeldragers. Deze dragen met ontbloot bovenlijf en felrode hoofddoek aan een lange stok een mandje met brandende kokosnootvezels. Er wordt een hele toer door de stad gemaakt. Pas nu stromen andere toeristen toe om van het spektakel te genieten.

We lopen een stukje mee voor we terug gaan naar ons hotel. Bij de bar aan het zwembad nemen we ons welkomscocktailtje van gisteren. Plotseling veer ik op. Ik zie papegaaien in de tuin. Grote hilariteit als deze in een kooi blijken te zitten. Een Engelsman vraagt wat ik gezien heb en knoopt een praatje met me aan. Hij vertelt dat het toch wilde papegaaien zijn. De kooi zit inderdaad vol gaten. De vogels waren op het voer afgekomen. Helaas zijn ze alweer gevlogen. Alhoewel Kandy hoger ligt als Colombo en het ietsje koeler zweten we de hele dag behoorlijk. Het lijkt wel een zweetkuur. Aangezien we ook vrij weinig eten zullen we wel aardig afvallen. Voor en na het eten zitten we gezellig op ons balkon. Wat een heerlijk plekje is het hier.

 

Donderdag 23 April   -  Rit naar Ella

 

Nirmal wordt onze privé chauffeur voor de komende dagenn.

Ik ben om zes uur al op om vogeltjes te kijken. Voor het eerst kan ik de papegaaien goed zien. Ze zijn goed te herkennen aan hun vreselijke gekrijs. Als ik een taxi regel die ons naar de Nuwera Eliya bus moet brengen kom ik Nirmal weer tegen. Hij komt met een interessant bod om ons de komende vier dagen naar onze bestemmingen te rijden. Aangezien we naar vrij afgelegen gebieden gaan ben ik er wel voor te porren en na enige onderhandelingen is het geregeld. Het kost $150,- voor vier dagen, terwijl het hotel $200,- vraagt voor drie dagen. Ien is blij want we kunnen het nu een stuk rustiger aan doen. Ook stoppen we nu op plaatsen waar de bus anders door zou rijden.

Bezoek aan een theefabriek

Kwart voor tien vertrekken we. We zien veel op onze rit door de bergen. Vlak buiten Kandy zijn het eerst voornamelijk sawa's die het beeld vormen. Als we wat hoger komen bevinden we ons in de immens uitgestrekte theeplantages die de wereldberoemde Ceylon thee leveren. Door de droogte staat de theeproductie op een laag pitje. We komen slechts een maal theepluksters tegen. We bezoeken nog een theefabriek. Er wordt helaas niet gewerkt (droogte). We krijgen wel een rondleiding, maar deze zegt toch weinig als je de mensen niet echt aan het werk ziet. In het kort ziet het theeproces er als volgt uit. De theepluksters plukken de jonge bladeren van de theestruik en brengen deze naar de fabriek. Hier worden de bladeren eerst 12 uur op gaas gedroogd met gewone buitenlucht. Vervolgens wordt het gerold, fijngemalen en gehakt. Hierna volgt een sortering op grootte in vier klassen. Van 10 kilo blaadjes blijft uiteindelijk maar 5 kilo over. Theestruiken zijn doorgaans niet hoger dan een meter. Als de blaadjes niet geplukt zouden worden kan een theestruik wel 10 meter hoog worden. Theepluksters zijn doorgaan arme Tamils uit India. Het zijn de armsten der armen. Ze verdienen een paar gulden per dag, net genoeg om in leven te blijven. Hun huizen zijn vaak door de theefabriek beschikbaar gesteld. Het kost ze dan niets, maar zijn daardoor wel des te afhankelijker van de fabriek.

Onderweg komen we ook een steengroeve tegen. Drie vrouwen zijn bezig met het hakken van grote stenen. De kleine steentjes worden verkocht als grint. Heel hard werken voor een paar centen.

Nuwera Eliya

Halverwege de rit komen we in Nuwera Eliya, de hoogstgelegen stad van Sri Lanka (1900 m). Het is er lekker koel. Er wonen vooral veel Engelsen en steenrijke Sri Lankanen. Een hotelletje hier kost al gauw fl. 500,- per nacht. Je vindt hier ook kastelen van huizen, een golfclub en een grote paardenrenbaan. In deze buurt staat ook veel in bloei. Talrijke bomen staan vol met bloemen die gebruikt worden om in de tempel te offeren.

Ella

Na een schitterende, maar vermoeiende rit zijn we in Ella. Het regent pijpenstelen en de mist belemmert het fameuze uitzicht wat je hier vanuit het resthouse moet hebben. We zijn de enige gasten in het resthouse. Heerlijk rustig in deze prachtige omgeving. Als de mist een beetje optrekt zien we in het dal sawa's liggen en kunnen we in de verte de omtrekken van de bergen waarnemen. Als het helder is kun je van hieruit door een kloof, de Ella kloof (27 km lang), helemaal tot de oceaan kijken die op zo'n 150 km afstand ligt. We hebben nog maar zelden zo'n mooi uitzicht gehad vanuit ons hotel. De rust wordt alleen verstoord als een groep Duitsers even komt kijken naar het uitzicht. Hierna genieten we weer op het terras van de stilte.

Als om 7 uur de stroom weer aan gaat (Ze hebben hier de hele dag tot 7 uur een "powercut") drinken we met Nirmal op het terras een biertje. We bespreken het schema voor morgen. Hij probeert tot ons grote ongenoegen extra geld te vangen voor een uitstapje naar de Dunhinda watervallen van Badulla. Ik maak hem duidelijk dat we afgesproken hebben dat dit soort uitstapjes bij de prijs inbegrepen is. Hij verzint allerlei lulpraatjes over zijn baas en blijft maar zeuren over die watervallen die we helemaal niet willen zien. Tenslotte snoer ik hem maar de mond door te dreigen hem naar huis te sturen. Jammer, want het is best een aardige vent die ons veel laat zien. We besluiten verder maar normaal tegen hem te doen maar wel onze poot stijf te houden wat uitstapjes betreft.

Uniek bezoek aan afgelegen Ramayana feest

Als we onder het genot van een biertje op het terras zitten horen we uit het dal feestgeluiden komen. Het blijkt dat ze deze maand het boeddhistische nieuwjaar vieren. Wij er met de auto heen. Twee knullen van het resthouse rijden mee. Als we ergens een steile helling op moeten haalt de auto het niet. De knullen stappen uit er Nirmal rijdt naar boven. De gek heeft niet het geduld op de jongens te wachten en rijdt door over het dichtbegroeide pad. Veel te ver. Als we terug rijden blijkt het huis waar het feest gegeven wordt net naast de helling te zijn.

Met het licht van een olielampje en een gloeilamp in het huis wordt de "tuin" verlicht. Er zitten zo'n dertig mensen in een kring te kijken naar een religieus toneelstuk. Ondanks vele vragen komen we er niet achter wat het voorstelt. Het lijkt op een stuk uit het Hindoestische verhaal "de Ramayana". Er wordt gedanst en gezongen in het kringetje door mannen die verkleed waren (soms als vrouw) en een masker op hebben. Het enige dat we begrijpen is wanneer ze met een bootje zeulen en hiermee de overtocht van India naar Sri Lanka symboliseren.

Het stuk wordt 7 dagen opgevoerd. Het is nu de tweede dag. Ze noemen het de "sockery" en de bedoeling is om de geesten gunstig te stemmen. Nirmal heeft in tegenstelling tot zijn mooie woorden "ik drink nooit als ik moet rijden" toch in het glaasje gekeken en diep ook naar zijn gebrabbel te oordelen. Gelukkig is de terugweg maar een klein stukje over de verlaten weg. Om twaalf uur liggen we op één oor.

 

Vrijdag 24 April   -    Yale nationaal park

 

Prachtig uitzicht over de Ella koof

Ik ben weer om 6 uur op om de kleurige vogeltjes te bespieden. We halen hier ons hart op. Een selectie uit de vogels die we zien: een pikzwarte kolibrie (heet hier vliegenvanger), groen vogeltje met fel blauwe kop, kleine gele vogeltjes en groen met rode onderkant. Waanzinnig. Een lekker zonnetje steekt op. Hoewel het wat heiïg is hebben we toch een prachtig vergezicht door de Ella kloof. Tot 10 uur blijven we lekker keuvelen op het terras.

Afzakken naar zeeniveau

We proberen nog een theefabriek in Ella te bezoeken, maar deze is ook niet in bedrijf. Door de Ella kloof zakken we af naar zeeniveau. Bij een waterval net buiten Ella stoppen we even. Meteen worden we bestormd door knulletjes die ons stenen aanbieden. Rozenkwarts, mica, bergkristal en toermalijn krijgen we "voor niets" aangeboden. Ze willen alleen maar een "kado" in de vorm van een T-shirt of pen. Slim, want zo'n kado is meer waard dan een paar roepies. We moeten ons rot lachen om een truc die ze uithalen. Ze vragen eerst of we Nederlandse muntjes hebben voor hun verzameling. Als we wat geven komen ze even later vragen of we Nederlands geld kunnen wisselen voor roepies, want hier hebben ze toch niets aan dat Nederlandse geld. Leuke wisseltruc.

Rubberplantages

Als we de weg vervolgen komen we langs rubberplantages. Een meisje laat zien hoe ze de boom inkeept en vervolgens de witte latex in een lege kokosnoot opvangt. Deze latex wordt later gebrand waardoor de rubber zoals wij die kennen ontstaat. De latex zelf is ook al veerkrachtig. Ien speelt met de kinderen die er een stuiterbal van hebben gemaakt.

Buduruvagala: 51 meter hoge Boeddha

Even na Wellawaya rijden we een smal zijpad op naar Buduruvagala. Dit is een rots waarin een 51 meter hoge Boeddha is uitgehouwen. In dezelfde rots zijn nog een paar figuren te zien. De weg is slecht. Een man houdt ons staande en zegt dat de enige manier om er te komen via het water is. We weten beter en vragen Nirmal door te rijden tot de weg te slecht wordt. Hier stappen we uit en zijn binnen vijf minuten bij de beelden. De man van de boot is witheet op Nirmal. Hij zat aan zijn vreten. Vanuit een klooster komt meteen een monnik om voor gids te spelen. Uiteraard wilde hij hiervoor weer een donatie hebben. De rots is sterk verwaarloosd. Je kunt zien dat er in lang vervlogen tijden een laagje verf of de figuren heeft gezeten. We hebben onze culturele verplichtingen weer gehad deze vakantie.

Vlak voor Tissamaharama stoppen we bij een school. Ook in Sri Lanka moeten de kinderen in uniform naar school. We willen naar binnen, maar Nirmal houdt ons tegen. "Mag niet" zegt hij. Lulkoek natuurlijk, maar we blijven toch maar buiten het hek kijken. Ze zijn net bezig met één of ander slagbalspel.

Tissamaharama aan de kust

Even voor twee uur zijn we in het resthouse van Tissamaharama. Het is vroeg genoeg om vanmiddag nog naar het Yale wildpark te gaan. Buiten de poort van het resthouse probeer ik af te dingen op de prijs van een landrover. Het lukt niet. Alle chauffeurs hebben dezelfde prijs afgesproken. De toeristen die het hele stuk naar hier hebben afgelegd gaan toch wel. Ondertussen is Ien in contact gekomen met een Duitser die ook wel mee wilt zodat we met z'n drieën even later op stap gaan. Ik moet eerst nog wel een robbertje vechten met de baas van de auto omdat deze extra geld wilde hebben van de Duitser terwijl ik de auto heb gehuurd en niet twee plaatsen in de auto. Ze willen natuurlijk een extra landrover slijten aan de Duitser, maar trappen we mooi niet in.

Het Yale wildpark

Het is zeker 45 minuten rijden eer we in het park zijn. Bij de ingang horen we een ranger toegewezen te krijgen maar door de drukte moeten we achter een andere landrover aan rijden waar wel een ranger in zit. Gelukkig hebben we een goede chauffeur, die bij elk vogeltje en hertje stopt terwijl de auto voor ons ongeïnteresseerd overal snel voorbij rijdt. We krijgen het dan ook al snel met de ranger aan de stok die vindt dat we niet genoeg doorrijden. We zijn verrast door het voornamelijk grote vogelaanbod. Erg veel papegaaien, fluorescerende ijsvogels, schitterende groene vogeltjes (bijeneters) en vele grote vogels als lepelaars, ibissen, ooievaars, slangehalsvogels en maraboes. De trots van dit park is echter de veel voorkomende pauw. 's Nachts brengt hij door in de top van een boom. We proberen ze aan het vliegen te krijgen, maar het lijken wel Schiedamse duiven die alleen maar een stapje opzij doen als je op ze af rijdt. We komen ook zoogdieren tegen. Damherten, een mongoose, grote herten en wilde zwijnen. In de bomen slingert ook af en toe een aap. Een hoogtepunt was toen uit het kreupelhout een grote olifant kwam slenteren. Hij liep zo dicht langs de auto dat je hem haast aan kon raken. We blijven tot zonsondergang in het park. Op de terugweg brengen we een medewerker van het park naar zijn dorp aan de rand van het park. Zo komen we in een afgelegen gebied terecht.

Terug in Tissa nemen we meteen een duik in het zwembad. Wat een leven! Als het licht weer aanfloept zien we pas hoe smerig het water is. Vol met insecten. Na een overheerlijke douche gaan we aan tafel. Een Belgisch meisje, Donatienne, vraagt of ze bij ons mag zitten. Het is een meutje eerste klas die tot onze verbazing alleen met chauffeur op reis is. Ze ergert zich door aan de vieze servetten, smerige bed en muffe handdoeken. Ook alle insecten vindt ze maar eng. Ze is wel één brok enthousiasme over het reizen zelf. Ondanks die Belgische meutigheid is het erg gezellig. Ook Richard komt nog even een biertje drinken. Richard en Donatienne zijn twee uitersten. Hij eet namelijk van de straat en slaapt in een tent. Soms slaapt hij zelfs in de open lucht. We blijven tot 10 uur gezellig kletsen tot het licht plotseling weer uitvalt. Balen, want nu is het ook bloedheet op de kamer omdat de ven het niet doet.

 

Zaterdag 25 April  -   Bundala reservaat

 

Het Bundula vogelreservaat

Om 5:30 rijden we met dezelfde chauffeur als gisteren naar het aan de kust gelegen Bundala vogelreservaat. Donatienne rijdt met ons mee. De chauffeur keek wel scheef maar zei niets. Om 5:45 komt de zon op en is het binnen vijf minuten licht. Schemering kennen ze hier niet. In Tissa zien we hele zwermen vliegende honden. Bundala is het verlengde van Yale maar is geen nationaal park zodat we ook geen entree hoeven te betalen en geen ranger nodig hebben. Ook het dak van de jeep mag nu open zodat we een veel beter uitzicht hebben. De jungle is wat dichter. Mede hierdoor is er heel wat minder te zien als gisteren. Bij de meertjes zien we veel vogels, maar hebben deze gisteren ook al gezien. De enige olifant die we te zien krijgen, althans zijn rug, zit diep in het kreupelhout. De mooie vogeltjes van gisteren krijgen we niet meer te zien. Pas als we naar de lagune rijden zien we wat nieuws. Een grote uil en een grote gespikkelde arend zien we van nabij. In de lagune is net een groep flamingo's neergestreken die we van veraf kunnen bewonderen. Ze komen uit Australië en overwinteren hier. De tegenvallende tocht is om 8:30 (ipv 9:00) al ten einde. Onze Belgische Truus probeert vanmiddag alsnog naar Yale te gaan en klampt in het resthouse iedereen aan. Uiteindelijk lukt het haar zich aan te sluiten bij een inheems gezelschap van 6 man. Ze doen fifty-fifty! Wat een muts.

Wandelingetje langs het strand

De rest van de dag brengen we luierend aan de rand van het zwembad door. We maken alleen een klein wandelingetje langs het meer waaraan het resthouse ligt. Naast ons terrein is een kokosnootfarm. Een man klimt vliegensvlug in een palmboom. Hierbij gebruikt hij een touw waarmee hij zijn voeten bij elkaar houdt. Boven in de boom kapt hij de kokosnoten die dan als kanonskogels naar beneden schieten. Ze maken meteen voor ons een kokosnoot open. Deze zit tot de rand vol met melk. Als we hem leeg gedronken hebben wordt hij open gehakt en kunnen we de dunne en glibberige laag kokos opeten met een uitgesneden spateltje. Het is oppassen voor de klimmer. Soms zit er in een holte een bijennest, waarvan de bijen heel agressief kunnen zijn. Ook ligt er op het terrein het vel van een ongeveer twee meter lange slang. Slangen vervellen om de zoveel tijd en stoten dan zo'n omhulsel af. Ien vindt het maar eng. Op het strandje van het meer zijn twee mannen bezig met het zoeken naar edelstenen. We vinden het maar vreemd dat je ze hier kunt vinden. Ze hebben toch al een paar steentjes gevonden. Later horen we dat het steentjes met weinig waarde zijn. In een boom zie ik een zwarte specht met rode kuif.

In het water zijn veel mensen op de een of andere manier aan het vissen. Met hengels of netten wordt er heel wat gevangen. Een jongetje haalt de ene vis na de andere binnen. In het smerige water worden ook haren gewassen en de tanden gepoetst. Bah! Op diverse plaatsen zie je de mensen ook de was doen ik het onfrisse water. Echt wit zal het wel niet worden.

Apen en papegaaien kijken vanuit het hotelzwembad

Tegen de avond komen de papegaaien tevoorschijn. Waar je kijkt, overal zie je deze grappige groene vogels met rode snavel vliegen. Ook komt er een apenfamilie langs. Ze vermaken zich op het dak van het resthouse. De kleintjes zijn uitbundig en maken grote sprongen en salto's. Als het donker wordt nemen vleermuizen en vliegende honden massaal het luchtruim in bezit. Wij genieten ervan op ons balkon met een lekkere fles rode wijn.

Ik heb Nirmal en een collega uit Unawattuna een biertje beloofd. We lopen elkaar helaas de hele dag mis. We nemen een kijkje in het verblijf van de chauffeurs. Wat een koeienstal. In en in smerig en uiterst primitief. Gescheurde lakens en keiharde vuilzwarte matrassen. Er is ook geen ventilator in de langgerekte kamer met wel 20 bedden. Er is één toilet en douche voor al deze mannen. Een gevangenis moet beter zijn. 's Avonds eten we weer met onze gezellige muts. Ze heeft dezelfde (naïeve) reiskriebel als ik had in Tanzania ("even" naar Zanzibar, stopje in Egypte).

 

Zondag 26 April   -    Unawattuna

 

Verder langs de zuidlust

We rijden vandaag langs de zuidkust naar het strand van Unawattuna dat op enkele kilometers van Galle ligt. In Tissa stoppen we eerst bij een vervallen dagoba. Ik weet niet waarom deze hoop stenen zo bekend is. Onderweg komen we eerst een aap tegen die rustig op een kilometerpaaltje langs de weg zit. Ien wil een foto nemen maar Nirmal ruikt de stal en rijdt gewoon door. Een stuk verder probeert hij ook langs een interessante zoutmijn te rijden, maar ik laat hem gewoon terug rijden. Op speciaal verzoek mogen we de zoutmijnen bekijken maar helaas geen foto's nemen. Ze zijn bang dat we ze aan de Tamils verkopen. Naïef want je kunt alles vanaf een afstandje ook goed fotograferen. De mijn bestaat uit een paar meertjes die ze met zeewater vullen. De zon verdampt het water, waarna er zout overblijft. Simpel, maar doeltreffend. Via Matara, waar we even langs het Hollandse fort rijden, rijden we naar Tangalle waar we lunchen in een grappig hotel wat gebouwd moet zijn in de vorm van een schip. 't Is dat ze het zeggen.

Steltvissers van Weligama

De laatste stop voor Unawattuna is Weligama. Dit dorp is bekend om zijn steltvissers die op een paar in de zee vissen. Helaas is de zee te wild en zien we alleen lege stelten.

Unawattuna

In Unawattuna nemen we het Unawattuna Beach Resort als onderkomen voor de komende dagen. Het is een voor dit dorp mooi hotel. We hebben een kamer met balkon en uitzicht op zee. Het is een mooi palmenstrand. Het is door een Engelse krant gekozen tot beste strand van Sri Lanka en nummer 12 van de wereld. Waar dat op gebaseerd is weet ik niet, maar ik heb wel mooiere stranden gezien in Venezuela, Thailand en Kenya.

Afscheid van Nirmal

De middag keutelen we wat op het strand en op ons balkon. 's Avonds drinken we een laatste biertje met Nirmal en maken kennis met Sena de baas van het restaurant. Het is een vriend van Nirmal zodat we meteen in de watten worden gelegd met een extra stukje vis. Nirmal vertelt wat van zijn leven. Het is alleen maar werken. Zondag vrij als hij niet net als nu op stap is. Hij verdient maar fl. 175.- per maand. Zijn vrouw en twee kinderen ziet hij maar zelden. Hij heeft een paar jaar in Saudi Arabië gewerkt. Van het daar verdiende geld heeft hij een huis en een stukje land gekocht. Nu zit hij te azen op een baan in Italië, waar zijn halve familie al (illegaal) zit. Nirmal is ook erg gelovig. Hij zegt nooit mensen op te lichten omdat hij anders niet voor god kan verschijnen. Als we afrekenen krijgt hij fl. 25,- fooi want hij heeft meestal echt zijn best gedaan om ons de leuke plekjes te tonen. Zijn reactie verbaasde ons. Hij was diep geroerd en begon zelfs mijn hand te kunnen.

 

Maandag 27 April  -   Unawattuna

 

Zeeschildpadden zoeken in troebel water

Het is feest vandaag. Ans is jarig en in Colombia wordt vandaag Bob's dochter Erica (later hernoemd naar Antje)  geboren via de keizersnee. Na een pakken-wat-je-pakken-kunt ontbijt gaan we rond 10 uur weg om te snorkelen. Sena, de aardige chef van het restaurant, heeft ons een plek gewezen waar schildpadden moeten zijn. We komen zo bij het Milton hotel dat een relatief rustig strandje heeft. Het regenseizoen is net begonnen zodat de zee haast overal ruw is. Ook hier is het water door de deining troebel en kunnen we de vissen niet echt goed zien. Het koraal stelt helemaal niets voor. Voor mooier koraal zullen we verder de zee in moeten. We zien ook geen schildpadden. Het seizoen hiervoor is ook net voorbij. Tot een paar weken terug stikte het van de schildpadden, die op heldere nachten eieren kwamen leggen op het strand.

Tijdens de lunch bespreken we met Sena ons schema. Hij oppert het idee om de edelsteenmijnen niet in Ratnapura, maar hier bij Galle te bezoeken. Het kost ons niets en we worden door kennissen van hem gehaald en gebracht. We zijn meteen enthousiast. Sena belooft het vandaag te zullen regelen.

Na de lunch gaan we op aanraden van een Nederlandse Duitser die bezig is hier een guesthouse te kopen naar de andere kant van de baai om te snorkelen. Hij heeft er schildpadden gezien. Het blijkt helaas te diep voor Ien te zijn. Bovendien is de stroming te sterk. Het koraal is gelukkig een stuk mooier dan vanochtend. In het troebele water kom ik ook zowaar een schildpad tegen. Het is een grote van zeker 1 meter lang. Ik zwem me rot tegen de stroom in om hem bij te houden. Helemaal buiten adem lukt het me een foto te nemen. Een grote golf gooit me het koraal op en ik stoot mijn knie. Het valt gelukkig mee, maar het bloed wel.

Ruzie na mislukte snorkeltour

Terug op het strand heeft Ien net een wikkelrok gekocht. Een knul, Sunil genaamd, papt aan en doet één of andere vrucht op mijn wond. Hij biedt aan ons naar het rotseiland voor de kust te brengen waar je mooi kunt snorkelen. Hij heeft mooie praatjes. Het water moet er helder zijn, je kunt er staan (voor Ien) en zijn er achter de rots geen hoge golven. We geloven er niets van, maar hij blijft het overtuigend volhouden. We spreken af dat we fl. 15,- betalen voor anderhalf uur. Is het er inderdaad zo mooi als hij ons voorspiegelt geven we wat meer, maar als het niet bevalt betalen we niets. Wij in de catamaran en zij met z'n tweeën roeien. Binnen een kwartier zijn we er. Het blijkt er echter "bull-shit" te zijn. Troebel water, 3 meter diep en hoge golven. Ien blijft aan boord en ik heb het na vijf minuten al gezien. Na een half uur zijn we dus alweer terug. En dan is het hommeles. We voelen ons uiteraard bekocht en houden hem aan zijn "no good, no pay" afspraak. Hij vond natuurlijk het water niet troebel, de golven niet hoog en Ien kon zich toch aan de boot vasthouden. In mijn opperste goedheid wil ik nog wel 100 roepies (fl. 5,-) geven voor de moeite maar niet meer. Het draait uit op een gescheld en we komen er niet uit. Ik stel voor dan maar naar de politie te gaan en deze recht te laten spreken. Tot mijn verbazing gaan ze zowaar mee. De ene is er toch niet zo gelukkig mee en probeert alleen zijn deel los te krijgen. Als dat niet lukt vliegen de twee elkaar in de haren, maar de aso wint zodat we onze weg vervolgen. In het dorp rijden twee agenten in een bajaj heen en weer. Ze spreken echter geen Engels zodat we getergd op zoek gaan naar het bureau. Soms bemoeien omstanders zich met het probleem en we begrijpen dat ze ons gelijk geven. Als we een paar honderd meter op weg zijn komen de smoezen. Ze zijn niet goed gekleed en het is erg ver. Ien is razend. Uiteindelijk gaan ze met de pest in hun lijf akkoord met mijn fifty-fifty voorstel. We blijken achteraf 100 meter van het politiebureau af te zitten. Als ik het geld gegeven heb volgt er nog een asociale scheldpartij.

We zijn vandaag aardig verbrand. Vooral Ien heeft een gezond kleurtje gekregen.  's Avonds eten we à la carte. Een heerlijke garnalencocktail en een aangebrande biefstuk. Sena heeft geregeld dat we morgen naar de edelsteenmijn kunnen. We worden gehaald en gebracht en het kost helemaal niets. Na het eten proberen we tevergeefs twee uur de jarige Ans te bellen. Als we wachten op de connectie komen we de aso Sunil weer tegen. Hij probeert hotelgasten voor zijn bootreis te charteren. Wij spreken zijn slachtoffers meteen aan (waar hij bij is) en zeggen dat hij niet te vertrouwen is en ze hem dus niet moeten nemen. Aso is witheet en kan me wel wat doen. Een wacht van het hotel heeft het in de gaten en laat opzichtig zijn neus zien, waarna de aso afdruipt. Samen met Sena, zijn vriend Aruna en een tweede vriend nemen we een afzakkertje. Ook een derde vriend die pronkt met zijn in Duitsland verdiende geld komt langs. Er is vanavond feest in het dorp. De boys gaan daar op af. Het zal de hele nacht duren.

 

Dinsdag 28 April  -   Galle

 

Bezoek aan edelsteenmijnen

Om tien uur worden we opgehaald door de chauffeur van de Duitser die hier in de omgeving zeven edelsteenmijnen bezit. Het is een heel aardige man. Aruna, de vriend van Sena, gaat ook mee. Hij valt haast om van de slaap want hij heeft de hele nacht door gefeest. Als we op weg gaan komen we langs Weligama. We zien hier zowaar een steltvisser aan het werk. Even stiekem een foto nemen voordat hij van z'n paal af klimt om geld te vragen. Bij een spoorovergang hebben we in de bloedhitte een half uur vertraging. Via een ingewikkeld proces moeten twee locomotieven worden gewisseld. Het is hier een scheiding van district en elk district rijdt met zijn eigen locs. Erg handig allemaal. Als we weer op weg gaan rijden we door een schitterend groen landschap. Een paar maal stoppen we als er een varaan de weg over steekt.

Als we bij de mijn aankomen blijkt deze niet in gebruik te zijn. Weer is de droogte de oorzaak. De rivier staat droog, zodat ze onvoldoende water hebben om te spoelen. Een ploeg arbeiders bestaat meestal uit zo'n 10 man. Een jongen laat ons zien hoe er normaal wordt gewerkt. Eerst daalt hij af in een met stokken versterkte put. Daar hakt hij grond uit en spoelt het schoon met water. De aarde wordt weg gespoeld en blijven er stenen in de mand over. Deze worden nauwkeurig aan een onderzoek onderworpen. Tot onze verbazing vindt hij diverse steentjes. De oogst was een blauw saffiertje, toermalijn en nog een paar edelsteentjes. Het blijkt echter zo te zijn dat de meeste steentjes maar een geringe waarde hebben omdat ze vaak te klein of beschadigd zijn. Per maand wordt er doorgaans maar één steen gevonden met een behoorlijke waarde. Het leeuwedeel van de opbrengst gaat naar de eigenaar. De rest moeten ze met z'n tienen delen. Een opzichter ziet er op toe dat er niet stiekem stenen worden gepikt. Kortom, hard werk en weinig verdiensten. Logisch dat de mijn grote delen van het jaar niet in gebruik is. Het werk op het land is dan veel belangrijker, want er moet gegeten worden. Pas als er tijd over is wordt er in de mijn gewerkt. Het is gevaarlijk werk. Niet zelden stort er een mijn in en worden de op meer dan tien meter diepte werkende mannen levend begraven.

Na deze geslaagde demo drinken we bij de jongen thuis een kop koffie uit de eigen tuin. Er wordt gezellig gekletst. Zo komen we te weten hoe mensen uit Sri Lanka in Europa komen. Vroeger via Joegoslavië waar ze geen visum nodig hebben en vervolgens kopen ze voor fl. 500,- een grenswacht om. Nu moeten ze in verband met de burgeroorlog via Moskou. Ergens in Polen sluipen ze 's nachts de grens over.

In de achtertuin hebben de mensen nog drie putten gegraven voor de edelsteenwinning. Op een grote berg ligt grond die nog moet worden gewassen. In de tuin staan ook koffie en peperstruiken. We krijgen van onze chauffeur een hele uitleg. De mensen hebben ook een papegaai zodat we deze nu eindelijk eens van dichtbij kunnen bekijken. Een paar huizen verderop is er een steenbakkerij. De stenen worden gebakken door zaagsel op en tussen de stenen te strooien en deze in brand te steken. Na het bakken worden de stenen rood.

De tour krijgt een staartje

Na deze interessante rondrit worden we zoals verwacht naar de winkel van de Duitser gebracht. Ik had het al tussen de bedrijven door van Sena begrepen. Ze willen dat we edelstenen kopen voor een handelaar in Duitsland. Op deze manier proberen ze de tax te omzeilen. Onze winst is dan de helft van de taxkosten. Ze claimen dat particulieren tot fl. 2000,- vrij mogen invoeren. We zijn erg wantrouwig, maar geloven toch niet dat een zo grote winkel geleid door een Duitser ons zal belazeren. Ook Sena, waarin we een groot vertrouwen hebben, de aardige chauffeur en behulpzame Aruna moeten dan in het complot zitten. Het verhaal klinkt heel overtuigend zodat we besluiten de gok te wagen en een paar blauwe saffieren mee te nemen. Om ons vertrouwen te winnen geeft de man ons een extra hoeveelheid mee uit zijn eigen zak. De winst van deze stenen is dan wel voor hem.

De oude vestingstad Galle

Met de auto rijden we via het hotel (om te betalen) naar het fort van Galle. Met Aruna maken we een rondje door het nog intact zijnde Hollandse fort. De Hollanders hebben hier gezeten van 1640 tot 1780. Net toen de Engelsen de boel hier overnamen was de rol van havenstad Galle uitgespeeld, Colombo kreeg een zeehaven, zodat het fort nog in de originele staat verkeerd. De oude poort vertoont nog het wapen van Nederland en de VOC. Een belangrijke straat heet de Leynbaan. Grappig. De bastions van het fort hebben ook namen als Zwart bastion, bastion Akersloot en punt Utrecht. We bezoeken een oude Hollandse gereformeerde kerk. Van buiten is het een vervallen zootje, maar van binnen is het allemaal redelijk onderhouden. Op de grond liggen grafstenen met oud-Hollandse opschriften. We liggen dubbel van teksten als "Hier legd het lyk van .." , "het lichaamsstof verheerlijkt" en "verslonden door de doot". Over de wallen lopen we het fort in de rondte. Als we door de poort naar buiten gaan zien we vijf geboeide gevangenen, die net in het paleis van justitie zijn veroordeeld, worden afgevoerd. De aardige chauffeur staat alweer klaar om ons bij het hotel af te zetten.

Op ons balkon genieten we van een mooie zonsondergang. We betrappen een muis die in mijn rugzak op zoek naar voedsel een ware ravage heeft aangericht. Plastic zakken zijn open geknaagd en de helft van de crackers is aangevreten. Met Sena en Aruna drinken we nog het eten nog een biertje.  Morgen vertrekken we.

 

Woensdag 29 April  -  Ratnapura

 

Met de trein van Galle naar Panadura

Sena heeft bij zijn buurman een bajaj voor ons geregeld die ons naar het station zal brengen. Aruna is er ook bij en rijdt met ons mee. Op het station nemen we afscheid van deze aardige knul. Voor fl. 1,50 pp kopen we een kaartje naar Panadura. Het is een mooie rit die vaak direct langs het strand loopt. Soms is het spoor zelfs op het strand getrokken. Bij de aanleg van het spoor is vast geen rekening gehouden met het toerisme. De strook die nu nog over is is te klein om er een hotel neer te zetten. Voor ons komt het wel goed uit want we hebben een prima uitzicht over de witte stranden met wuivende palmen. Om 11 uur zijn we in Panadura. Het is een klein dorp en bij het station is er geen bus te zien. Wel een taxi. We vragen hoe ver het is naar het busstation. Wel twee kilometer! Een jongen grijpt in en zegt dat het net om de hoek is. Hij helpt ons met dragen en helpt ons bij het zoeken naar de bus. Op een bankje wachten we in de snikhitte tot hij komt. Als de bus aankomt worden we als eerste in de bus geloodst. We nemen drie plaatsen, zodat we onze bagage in het oog kunnen houden.

Met de bus het binnenland in naar Ratnapura

De bus is propvol en stopt om de 100 meter. Nog een mazzel dat we er maar 2½ uur over doen. De rit gaat dwars door de bergen. Veel mooie sawa's en stukken oerwoud. Ook rijden we grote stukken door immense rubberplantages.

Ratnapura

In Ratnapura aangekomen nemen we de bajaj naar het resthouse. De resthouses hebben meestal de mooiste stek van de stad. Ook hier is het prachtig gelegen op de top van een heuvel. Helaas is er net een bruiloft aan de gang en is het resthouse de hele dag bezet. Met de bajaj rijden we naar de lager gelegen Nilani lodge. Het is een schoon maar ietwat steriel hotel. Vanaf het kleine terras hebben we een prima uitzicht over de bergen. We zijn moe en brengen de rest van de dag liggend en zittend door.

De powercut zet de hele stad in het donker. Vanaf ons balkon zien we om 19:30 de stad weer "aanfloepen". In het hotel zit nog een gast. Het is een Zwitserse stuwdamspecialist. Hij gaat elke dag de jungle in om de plaats van een nieuwe stuwdam te bepalen. Dat is bepaald geen pretje. Vooral van bloedzuigers heeft hij erg veel last. Ook heeft hij geen goed woord over voor de corrupte ambtenaren van dit land. Volgens hem zijn de powercuts helemaal niet nodig als ze een beetje slimmer met de beschikbare waterreservoirs om zouden springen.

 

Donderdag 30 april   -  Ratnapura

 

Koninginnedag! Zelfs in de kranten hier staat een foto van onze koninklijke familie. Talloze bedrijven feliciteren haar in grote advertenties. Na het ontbijt gaan we op weg. Ratnapura is het centrum van de edelsteenwinning en dat willen we wel eens zien. Buiten het hotel staat het mannetje dat ons gisteren al overal heen wilde slepen al klaar. Gelaten laten we hem maar mee lopen. In dit land wordt je soms gek van al die mensen die zich als "gids" opdringen. Het zijn net vliegen. Ook als je zegt dat je er geen prijs op stelt blijven ze om je heen hangen. Als je ergens wat wilt kopen zijn ze er als de kippen bij om te zeggen dat zij ons er hebben gebracht en vangen zo commissie. Voor ons wordt de prijs dan uiteraard hoger. Om te zieken gaan we eerst een bank binnen om geld te wisselen. Dat duurde ondanks de voorkeursbehandeling toch nog een uur. Ondertussen informeer ik even naar de bus die ons vanmiddag naar Colombo moet brengen. Ze gaan om het half uur en ze zeggen dat het expresse bussen zijn. Later blijkt dat het woord expresse betekent dat ze overal stoppen.

Primitieve edelsteenmijnen

Als alle zaken zijn geregeld lopen we naar een veld net buiten de stad. Het is bloedheet en de stralen zweet lopen over ons lijf. Op het veld staan wel een stuk of zeven putten waar druk wordt gewerkt. Het is er vies en blubberig. In de ochtend wordt er alleen grond naar boven gehaald. Als het 's middags te heet wordt gaan ze pas de grond spoelen. Met een pomp wordt water uit de put gepompt. In de blubber beneden hakt een man stukken grond los en gooit het in rieten mandjes naar boven. Als er een stuk is afgegraven wordt de wand verstevigd met bamboe stokken. Met bladeren wordt dan de modder achter de palen gehouden. Het is een vies werk. Voor ons wordt er wat blubber gewassen. In een grote rieten mand draaien ze in een poeltje net zo lang rond dat de aarde verdwenen is en alleen het gruis over blijft. De man vond een groene toermalijn, een gele saffier, een robijn en een stersaffier. Twee van de stenen waren gekraakt en dus waardeloos. De andere twee zo klein dat ze er ook niets mee kunnen doen. We kopen het voor fl. 5,-. Hiervoor kunnen ze dan een sigaretje roken.

In de stad gaan we vervolgens naar een straat waar iedereen bezig is met het slijpen van stersaffieren. Dat gaat op een primitieve manier. De slijpstenen worden met een touw aan een soort strijkstok rond gedraaid. We worden door hele horden belaagd die ons steentjes aan willen bieden. Na iedereen te hebben afgepoeierd gaan we naar het edelsteenmuseum. Het is zowaar een echt museum en kunnen we zien hoe de winning plaats vindt en hoe de verschillende stenen allemaal heten. Het museum blijkt dezelfde eigenaar te hebben als ons hotel zodat we via een paar gangen plotseling in het hotel zijn. We hadden het idee aan de andere kant van de stad te zitten. De gids, N. Kumara, valt achteraf erg mee. Hij heeft ons veel laten zien en hoefde geen tip te hebben. Wel gegeven natuurlijk. We nemen nog even snel een douche en gaan naar de bus die ons naar Colombo zal brengen. De rit valt zwaar tegen. Het is noodweer. Regen en onweer. Onderweg zien we een ouderwets smalspoortreintje. Het staat niet eens op de kaart.

Weer terug in Colombo na een lange busrit

Na 3½ uur zijn we pas in Colombo. We stappen uit bij het station en willen met de trein naar Mount Lavinia. We kunnen het goede loket niet vinden en worden van het kastje naar de muur gestuurd. Als een man ons aanbied voor fl. 5,- met de taxi te brengen lopen we met hem mee. Het blijkt echter een aftandse bajaj te zijn, maar dat kan ons nu niet meer schelen. We moeten helemaal door het extreem drukke Colombo. Je stikt de moord in al die uitlaatgassen. Na een uur filerijden rijden we eindelijk de zijstraat in naar Mount Lavinia. Hij rijdt naar het Mt. Lavinia hotel. Het lijkt wel een paleis. Kroonluchters en in tropenpak gestoken portiers. Echt poepsjiek. Ien heeft nog nooit zoiets gezien. Ik in mijn smerige kloffie naar binnen. Ze keken al vreemd dat we niet met een taxi of bus, maar met een bajaj kwamen. De man van de receptie deed een beetje uit de hoogte en zei dat ze alleen maar kamers hebben van fl. 250,- per nacht. Lulkoek. Ik vraag het maar aan een ander. Er blijken ook goedkopere standaardkamers te zijn, maar die zijn vol. Ze kosten $65.

Overnachten in Palm Beach hotel in Mount Lavinia

We laten ons dus maar afzetten bij het Palm Beach hotel. Negen jaar geleden een uitstekend hotel. Nu is het vergane glorie. De regering heeft het overgenomen en dat is te zien ook. Alles is vervallen. Het zwembad is groen en de kamer die we krijgen heeft een stukgeslagen raam. Het muskietennet is ook pikzwart. De kamer kost maar fl. 20,-. Negen jaar geleden was dat nog fl. 70,-. Doodzonde van zo'n mooi hotel. We lopen nog even naar het Ranveli hotel waar we negen jaar geleden sliepen. Ook hier nieuwe eigenaren, maar deze hebben de tent flink opgeknapt. We hadden dus beter hier heen kunnen gaan.

 

Vrijdag 1 Mei   -  Mount Lavinia

 

Verkassen naar het luxe Mount Lavinia hotel

Na een niet al te best ontbijt in het ongezellige restaurant lopen we naar Mt. Lavinia hotel om daar alsnog een kamer te reserveren. We kunnen er om 10 uur terecht. Ik vraag of er geen laagseizoenkorting is en krijg zowaar $15,- per nacht korting. We hebben een waanzinnige kamer. Airco, bad met warm water en een balkon met uitzicht op het palmenstrand. Prachtig. Dit hotel is in de koloniale tijd de residentie van de gouverneur geweest. De hele dag zie je bedienden poetsen. Bij een trap wordt door dezelfde knul constant het koperwerk gepoetst. Als iemand de deur open doet wordt meteen het handvat schoon gepoetst. Kolder. Ien geniet van de weelde. Het is net als in een film, waar de filmsterren met een cocktail aan de rand van het zwembad liggen. In de hal is een boek met VIP handtekeningen. Helaas voor Ien zit het op slot.

Het onbetaalbare schaakspel

Aan de weg naar Colombo is een winkel waar ik negen jaar geleden verliefd geworden ben op een schaakspel. Het kostte toen fl. 700,-. We gaan er even kijken. De prijs is gestegen tot fl. 2300,- inclusief bord. Ze zijn geschift geworden. Voor alleen de schaakstukken wil dezelfde man als toen fl. 700,- hebben. Er valt niet over te onderhandelen. Het is nog steeds een prachtig spel. De figuren hebben betrekking op beelden en tempels in Sri Lanka. fl. 700,- is echter een belachelijk bedrag.

De Zoo van Colombo

's Middags gaan we naar de dierentuin van Colombo. Het is een mooie dierentuin waar veel dieren de ruimte hebben. In het midden is een meer waar pelikanen, aalscholvers, maraboes en andere watervogels vrij spel hebben. De bomen zitten vol pelikanen en je moet uitkijken voor hun uitwerpselen. Er is een grote verscheidenheid aan papegaaien. Op een bankje in de schaduw laten we het dierenleven lekker op ons inwerken.

Schitterende zonsondergang

Met de bajaj rijden we weer terug naar het hotel waar we de rest van de middag aan de rand van het zwembad doorbrengen. Vanuit de ligstoel maken we de mooiste zonsondergang mee van de vakantie. Schitterende kleuren. Op het terras hebben we 's avonds een barbecue. Gezellig met een kaarsje aan tafel. We genieten van de romantiek.

 

Zaterdag 2 Mei  -   Mount Lavinia

 

Onze laatste dag. We doen niets dan luieren, zodat we aan het eind van de dag blij zijn weer naar huis te mogen. Strandvakanties zijn niets voor ons. We doen vandaag alleen wat kleine inkopen. Batik pakje en wat kleine snuisterijen. De hele dag aan het zwembad. Het komt je strot uit. 's Avonds eten we à la carte en moeten dus binnen eten. Het terras is voor het lopend buffet. Na het diner nemen we heel romantisch een cocktail op het terras. Er wordt hier een "Duivelsdans" opgevoerd. Er mogen wel twintig aanhalingstekens omheen. Pure nep.

We maken een laatste romantische wandeling langs de wuivende palmen. Op de muziek zwijmelen we even weg naar verre oorden. Ien is de ster van de avond in haar nieuwe batikpakje.

 

Zondag 3 Mei   - Weer thuis

 

Om 3:30 staan we op. De afgesproken bajaj staat gelukkig al op ons te wachten. We eten de laatste, in feite ook eerste, crackers met paté en een zelf gezet bakje thee. In het donker speren we om 4:20 door het verlaten Colombo. Ruim een uur later zijn we op de luchthaven. Alles wordt weer tien keer gecontroleerd al gaat het wel snel. We hebben een slechte plek in het vliegtuig. Middenin en tussen de rokers. Erg slecht geregeld van de KLM want er werd bij het inchecken geen rekening gehouden met rokers en niet-rokers plaatsen.

Rokers zitten op niet-rokers plaatsen en andersom. Rokers vechten achterin om een plekje om te kunnen roken. Het lukt ons alleen niet om met een roker van plaats te wisselen.
In Karachi hebben we lichte vertraging door plotselinge problemen boven het door de burgeroorlog geteisterde Joegoslavië. We wachten op instructies uit Amsterdam. Er wordt besloten om Joegoslavië heen te vliegen. Ik ben zowaar aan het lezen geslagen. De tijd vliegt om. Ondanks de vertraging komen we eerder in Amsterdam aan als gepland. Ans en Ab staan ons op te wachten. We gaan ondanks de vermoeidheid gezellig met z'n vieren uit eten en vieren zo tevens de geboorte van Erica, de dochter van Bob en Carmen.